maandag 13 januari 2020

Taal-DNA


Op de site van Neerlandistiek werd het boek 'De stam van het woord. Over taalevolutie en de eerste taal ter wereld.' van Yannick Fritschy enthousiast besproken. En dat is helemaal terecht, het is een leuk aanstekelijk boek, een mooi begin om meer te willen weten over historische taalkunde. En als extra bonus nuttige achtergrond kennis bij het beantwoorden van de 'waaromvraag' van m'n cursisten die zo hun best doen de Nederlandse taal te begrijpen.

Waar gaat het over?

In het eerste deel van het boek staan taalveranderingen in het Nederlands centraal, het tweede deel gaat terug in de tijd en bespreekt verwante talen en het Indo-Europees, en het derde [...] onderzoekt de raadselachtige oorsprong van taal. Hier komen vragen aan de orde als: Bestond er een hypothetische oertaal of Proto-World en hoe zag die eruit? Waarom hebben mensen een complexe taal en apen niet? Hoe kunnen anatomisch onderzoek, hersenonderzoek en DNA-onderzoek helpen de herkomst en werking van taal beter te begrijpen?


Twee interessante artikelen om te lezen over die oertaal:


[...] de verklaring waarom de Indo-Europese taalfamilie zich van Ierland tot India en van Spanje tot Siberië heeft kunnen verspreiden. Er zijn diverse factoren te noemen, zoals de genetische mutatie die een deel van het afweersysteem onklaar maakte, waardoor mensen met wat ik maar even “Indo-Europees DNA” zal noemen (u mag de benodigde slagen om de arm zelf invoegen) niet langer allergisch reageerden op melk van andere diersoorten. Normaal gesproken zou je ziek worden van koeien- of geitenmelk, maar Indo-Europeanen hebben daar minder last van en dat gaf ze in een koud klimaat een extra bron van voedingsstoffen. Een andere verklaring, mijns inziens belangrijker, is dat ze beschikten over paarden.

Hoe oud is de oertaal van alle mensen? - door Berthold van Maris

In de 19de eeuw gebeurde dit gepuzzel met pen en papier. Tegenwoordig wordt daar de computer voor gebruikt. De methode is nu: je verzamelt van de talen die je wilt onderzoeken meer dan honderd basiswoorden, of meer dan honderd grammaticale eigenschappen. Je stelt vast in hoeverre de talen die woorden of eigenschappen met elkaar gemeen hebben. Die informatie codeer je voor elke taal in een voor die taal unieke opeenvolging van nullen en enen. Deze cijfercodes kun je vervolgens als een soort DNA behandelen, je kunt er phylogenetische software uit de evolutionaire biologie op loslaten. Die kan dan berekenen wat ‘de meest waarschijnlijke’ stamboom is van die talen.

En twee  voorbeelden uit het eerste deel van het boek over de Nederlandse taal:

Groter als versus groter dan
Prestige is vermoedelijk ook een factor bij de kwestie groter als versus groter dan. In veel dialecten is groter als van oudsher doodnormaal. Er is niet echt behoefte aan aparte woorden voor gelijkheid (even groot als) en verschil (groter dan). Bovendien is dit onderscheid sowieso vaag. Is er bij twee keer zo groot als sprake van gelijkheid of verschil? Maar voor het Standaardnederlands is nu eenmaal gekozen voor groter dan, zodat dat als ‘correct’ wordt aangemerkt. Alleen is het prestige van het Standaardnederlands de laatste decennia aan het afbrokkelen. Mensen zijn niet langer bereid om in het openbaar anders te praten dan ze thuis doen, zodat groter als niet langer wordt vermeden.

Hun als onderwerp
De opkomst van hun als onderwerp is mogelijk een kwestie van efficiëntie. De woorden ze en zij worden al gebruikt voor het vrouwelijk enkelvoud, en ze ook ter vervanging van hun/aan hen (ik geef ze een medaille). Als een woord te veel functies krijgt, wordt het verwarrend. In dit geval kan hun als meervoudsvorm ruimte geven aan zij/ze als vrouwelijk enkelvoud – wat ook weleens het Opzij-effect wordt genoemd, verwijzend naar het feministisch tijdschrift. Aan de andere kant is het ook niet handig als elke persoonsvorm in elke zinsfunctie met een apart woord moet worden aangeduid – dan zijn er onnodig veel verschillende woorden. Volgens de Nijmeegse taalwetenschapper Roeland van Hout is dit krachtenspel al met al met hun als onderwerp net iets meer in balans dan met ze en zij, maar dat lijkt moeilijk te bewijzen.
Volgens Helen de Hoop, eveneens taalwetenschapper in Nijmegen, is het voordeel eerder dat hun altijd naar personen verwijst, terwijl ze ook naar dingen kan verwijzen. Als je zegt: ‘Hun staan daar’, weet iedereen meteen dat je het over mensen hebt en niet over fietsen. De mutatie leidt dan dus tot minder verwarring. Ook mogelijk, maar hebben we echt behoefte aan zo’n expliciet onderscheid tussen mensen en dingen? Zo ja, waarom worden omdat en doordat dan wel steeds vaker door elkaar gebruikt? Deze woorden markeren eenzelfde onderscheid: doordat gebruik je oorspronkelijk voor een niet-menselijke oorzaak, omdat voor een menselijke reden. Doordat het regent, worden de straten nat; omdat het regent, ga ik niet naar buiten.