maandag 24 december 2018

Tweed en tartan

Van het interview met de schrijfster van Cliffrock Castle 


kreeg ik gelijk zin om het boek te gaan lezen. Het is heerlijk om je te laten meenemen met de belevenissen en overpeinzingen van een Nederlandse vrouw, die zonder noemenswaardige kennis en ervaring, gaat werken als huishoudster in een kasteel aan de Schotse westkust.

Over de geschiedenis van het  kennelijk niet onbelangrijke verschil tussen tweed en tartan.

Tartan
"Het duurde een tijd voor ik het verschil begreep tussen tweed en tartan. De wol die gebruikt werd om te weven, werd gekleurd met het sap van planten die in een bepaalde regio voorhanden waren en de patronen hingen af van het vakmanschap van de individuele wever. Ik kon me goed voorstellen hoe het gegaan was in deze streken: je had schapen, je had planten en je had het koud. Ziedaar de geboorte van tweed.
Was het leven van de Schotten maar zo simpel gebleven.
De Schotse ruit die mijn punkvriendin droeg en de stijve plooirokken in blauw en groen van mijn tantes bleken weer iets anders te zijn dan tweed. Dat was tartan. Tartans waren tweeds geweven in kleuren die in bepaalde gebieden meer voorkwamen dan in andere en verbonden waren met de clans die daar woonden. Maar dan gaat het verhaal opeens niet meer over kou en planten die voorradig zijn, maar wordt het ineens politiek: na de Jacobite risings en de nederlaag van de Schotten verbood de Engelse koning alle Schotten het dragen van hun clan-tartan.
In de film Mrs Brown draagt Queen Victoria tartan. De koninklijke tartan. Slimmer dan de tartan verbieden was natuurlijk om het Britse koningshuis een koninklijke tartan te laten dragen en daarmee eigenlijk te zeggen dat zij de chief of chiefs waren. De op-en-top Engelse actrice Judi Dench tegenover het boegbeeld van Schotse comedy, Billy Connolly, in de rol van haar onderdaan onderstrepen en passant dat het klassenverschil driehonderd jaar later nog even actueel is: Dench genoot een opleiding als actrice in Londen en debuteerde met Shakespeare in het Old Vic-theater, Connolly werkte sinds zijn vijftiende als lasser op een scheepswerf en debuteerde in een pub als folkzanger.

A dapper gent in his shooting attire
Victoria en Albert ontketenden met hun verblijf in Schotland een ware hype. Nu wilde iedere Engelse aristocraat of grootindustrieel naar Schotland komen om daar het Hooglandergevoel te hebben. Ze kochten landgoederen en gingen jagen. In tweed. Ze konden geen tartans krijgen, want die hoorden bij de clans, maar een slimme zakenvrouw op het eiland Harris begon tweeds te ontwerpen voor bewoners van landgoederen. Zij bood mensen aan om een estate tweed te ontwerpen, een eigen ruit, waar je als je op bezoek was op je landgoed je familie en je gamekeepers in kon hullen.
De eerste keer dat ik een jachtpartij bij elkaar zag, was het me opgevallen dat iedereen van die wollen outfits droeg. Na ettelijke jassen en plusfours in mijn handen te hebben gehad, kreeg ik door dat die van het kasteel allemaal hetzelfde patroon hadden. Bij de volgende jacht kon ik onderscheiden dat de mannen van de naburige landgoederen een ander tweed droegen. Ik zag geen tartans, blijkbaar waren alle aanwezigen Engels. En dat vertelt het hele geschiedenisverhaal nog eens dunnetjes opnieuw.
Onze head gamekeeper daarentegen was van een echte clan en had dus een kilt in zijn clan-tartan, maar die heb ik nooit gezien. Als hij ging jagen droeg hij een pak van het estate tweed, en dat vertelt het verhaal over de Engelse overheersing in Schotland nog eens dunnetjes over."

Update 26-12-2018


Website van het boek - Surviving the Highlands
Josephine Rombouts werd tegen wil en dank huishoudster op een Schots kasteel.
Ze schreef over Ladies and Lords, over Kerstmis in stijl, over de jacht, over teddyberen, over runderen en schapen, over bestek poetsen, over kilometers stofzuigen, over conflicten, eenzaamheid en onhandigheid, maar vooral ook over de ondoorgrondelijke Britten, hun enorme klassenbwustzijn en de alom aanwezige standsverschillen.
Het is een uiterst vermakelijk en meeslepend boek’
Paul Sebes, literair agent  

zaterdag 22 december 2018

Kerstmis

In 'Leven met goden' van Neil Mac Gregor lees ik vandaag over religieuze feesten en festivals. Hij besteedt bijna vanzelfsprekend ook uitgebreid aandacht aan het kerstfeest. Dat past mooi in dit weekend voor Kerstmis. Ik neem enkele fragmenten uit zijn boek over.

Samengestelde Kerstmis:
een heidense kerstboom uit Duitsland,
noordse rendieren, een gotische kerk en
een Turkse heilige uit New York en Nederland.
Het inpikken van een religieus festival door een andere religie is een elegante en vaak gehoorde verklaring van de datum van het kerstfeest en wat daarbij gebeurt, maar het is zeker niet het hele verhaal. Diarmaid MacCulloch, hoogleraar kerkgeschiedenis in Oxford, vertelt dat er nogal wat verwarring heerst over waar Kerstmis vandaan komt en wanneer het voor het eerst gevierd is:

~ We weten niet wanneer Jezus is geboren. Het christelijke geloof heeft de gebeurtenis in de donkerste tijd van het jaar geplaatst, en uiteraard denk je dan dat dit is omdat er in die periode heel wat festivals en feesten waren. Daar horen ook de Saturnalia bij, waar we ook niet veel over weten. Je hebt ook nog het feest van Sol Invictus, de Onoverwinnelijke Zon. Maar het is ook mogelijk dat toen het christelijke geloof aansloeg en een bedreiging werd, de Romeinse keizers niet-christelijke feesten aanmoedigden, omdat die tegenwicht boden aan wat de christenen deden.
Het kerstfeest is waarschijnlijk in de derde eeuw ontstaan. Het is dus wel oud, maar zeker niet Bijbels. Later wezen protestants-christelijke groeperingen daarop en probeerden het kerstfeest uit te bannen. Protestanten konden wel prima Pasen vieren, omdat die datum aan de hand van de Bijbel wordt berekend, maar kerst is een indringer. En strikt feitelijk bezien hadden ze gelijk: in de eerste begintijd van de kerk werd het niet gevierd.~

~ In de begintijd van het Amerikaanse protestantisme is het kerstfeest gewoon verdwenen, want toen hadden de puriteinen het voor het zeggen. Maar na de Onafhankelijkheidsoorlog probeerden de Amerikanen een aantal feesten op de kalender te zetten en daarbij wilden een paar groepen dat er aandacht werd besteed aan Europese tradities. New York herontdekte zijn Nederlandse wortels, niet besmet met het kolonialisme zoals alles wat Engels was, en pikte de Nederlandse traditie op van Sint-Nicolaas, oorspronkelijk een bisschop uit het Zuid-Turkse Myra, wiens naam was verbasterd tot Sinterklaas. Deze bisschop uit het begin van de kerk was in Nederland populair gebleven, ondanks de Reformatie, en werd nu betrokken bij het Amerikaanse kerstfeest. Geleidelijk aan verloor hij zijn bisschoppelijke trekken, veranderde in een vrolijke oude man en veranderde weer van naam. Santa Claus is in feite dus een mondiaal werkende indringer uit de Verenigde Staten. ~

~ Het kerstfeest in deze tijd is verrassend religieus. Enorm veel mensen die er de rest van het jaar niet over piekeren om naar de kerk te gaan, doen dat nu wel. Daar komen ze in contact met een fascinerend concept – een hulpeloze baby die grote betekenis heeft voor iedereen – en reageren ze vol bewondering op wat de kerk daar allemaal mee doet. Op eerste kerstdag zitten de kerken opvallend voller dan op Goede Vrijdag, waarop de kruisiging van Christus wordt herdacht, en ook voller dan met Pasen, wanneer zijn wederopstanding wordt gevierd. Voor mensen in de marge van het geloof zijn dat veel moeilijker concepten. Kerst werkt omdat er iets diepzinnigs in besloten ligt waaraan niemand van ons kan ontsnappen: we worden allemaal hulpeloos geboren, en een nieuw leven is aanleiding tot enorm veel vreugde en feestelijkheden. ~ 

Of religieuze feesten nu halverwege de winter in Groot-Brittannië of in Siberië worden gevierd, ze zijn voortdurend aan veranderingen onderhevig. Door zo’n feest kunnen we onszelf en de mensen om ons heen beschouwen op een vast punt in elk jaar. Meestal herinneren we ons de kerstfeesten, suikerfeesten, Divali’s of chanoeka’s uit onze jeugd, en de mensen, nu dood, met wie we die feesten hebben gevierd, en we gaan ervan uit dat onze kinderen en kleinkinderen deze feesten nog zullen vieren als wij allang dood zijn. Feesten bevestigen zowel de erfenis die we met anderen delen als onze vergankelijke plek in het patroon van de tijd.

vrijdag 21 december 2018

Een historisch jeugdboek

Laatst las ik over de "10%-regel". Geef een boek 10% van z'n omvang om je te overtuigen. Lukt dat niet, stop met lezen en begin een nieuw leesavontuur. Daar had ik me aan moeten houden. Nu met zo'n 50% gelezen en nog 8 uur te gaan, volgens m'n e-reader, pas ik het alsnog toe. Ik stop met 'De ommegang' van Jan van Aken.

In een vorige post somde ik een rits lovende recensies op. De enige die niet schreef dat het zo'n geweldig boek is, noemde ik niet. Die had ik wel gelezen, maar ach, het was de enige. De samenvatting waarmee Kees 't Hart in de Groene zijn recensie beëindigt is wat mij betreft adequaat en voor mij de afsluiting van dit leesreisje.

Jan van Aken schreef een historisch jeugdboek. De hoofdfiguur, een arts en kathedralenbouwer, gaat langzaam ten onder aan zijn megalomane ambities. Hij verstrikt zich in het waanbeeld dat veel kennis hem uiteindelijk aan de macht zal brengen. Dit interessante basisgegeven houdt het geheel bijeen. Zelfs begint hij erin te geloven via boekenkennis iedereen in zijn macht te kunnen krijgen. Hij onderneemt vele kleurrijke reizen, beleeft raadselachtige en vaak wel erg toevallige ontmoetingen. Er zijn gruwelijkheden, er zijn zang- en dansscènes, er wordt enorm gezopen. Vrouwen willen direct tussen de lakens of in het bos of aan zee: ‘Ze hield op tijd in en vlijde zich ruggelings in het mos om me te ontvangen. Over haar kreten hoefde ik me niet meer te schamen (…)’ Ketters worden verbrand, het Concilie van Konstanz dreigt mis te gaan en de hoofdfiguur gaat langzaam ten onder aan zijn veel te grote ambities.

Jan van Aken zelf noemt in een interviewreis met Jeroen Vullings (Vrij Nederland) de recensie van 't Hart nog specifiek.
Dat gedoe met sterren bij recensies vindt hij overigens belachelijk, maar het is wel erg lékker om er vijf te krijgen. Zelfs de recensenten die naar zijn idee weinig van De ommegang begrepen hebben, doordat ze kennelijk geringe historische kennis hebben, zijn positief. Nee, geen klagen, al overwoog hij Kees ’t Hart een brief te schrijven vanwege diens ‘wonderlijke’ recensie in de Groene.

 Update 22 december 2018


The joy of not finishing books: if you don't like it, don't read it


 

At some point it becomes a calculation of ego. When a book is finished it becomes a trophy. When it’s left half-finished it becomes an albatross. It occupies your mind like the tell-tale heart, mocking you, symbolising your failure.
But it doesn’t have to be like this. There’s a joy that comes from putting down a book that isn’t working for you. It’s a little expression of freedom and control. It’s like ending a stale relationship. It’s not your fault it didn’t work out. It’s not the book’s fault either. But it’s just not working for you. Sure, it’s sad to say goodbye but you tried and now possibility is once again at your fingertips.
The Guardian, James Colley, 30-11-2018

woensdag 12 december 2018

Kerstpakket

Het kerstpakket van mijn werk was dit jaar weer een cadeaubon. Ik heb die direct omgewisseld voor drie boeken van mijn verlanglijst. Eén roman, ik wil er echt wat meer gaan lezen. En twee boeken met een historisch onderwerp. Mijn stapel in m'n e-reader is comfortabel hoog, voorlopig grijp ik niet mis, heerlijk!

zaterdag 8 december 2018

Begin van een lange reis

Fountains Abbey
 kloosterruïne uit de 12de eeuw in North Yorkshire, Engeland




"Beginnen aan een dikke historische roman voelt dus als het vertrekken op een lange reis. Of als het betreden van een kathedraal. Of als het aangaan van een lange vriendschap. Idealiter allemaal tegelijk."












Citaat uit de recensie van Thomas de Veen in NRC van 1 maart 2018 over 'De ommegang' van Jan van Aken. Al jaren ben ik geen grote liefhebber meer van romans, maar een historische roman die zo wordt geprezen als deze, daar ben ik toch aan begonnen. De eerste 30 pagina's waren een mooi begin, nog zo'n 600 te gaan.

Andere lovende recensies


VolkskrantJan van Aken heeft weer een kathedraal van een boek voltooid: De Ommegang is een avonturenroman en ook veel meer dan dat
Trouw Van Aken blinkt uit met een middeleeuws avontuur over Isidoor: geleerde, arts en architect van het geheugen
Literair Nederland - Zoektocht naar kennis
Mainzer Beobachter - Jan van Akens woordenpracht


Fountains Abbey 2008
foto: Barbara Van Benthem Jutting

zondag 2 december 2018

Boeken op Pinterest




Mijn Pinterest Brimstone Dreams bestaat inmiddels uit zo'n 200 borden. Ik vind het heerlijk om ermee bezig te zijn, ik zie het als verzamelhobby, verzamelen van wat ik maar wil. Ik heb borden over kunst, geschiedenis, landen, culturen, dieren, inrichtingsstijlen, en een heel stel van diverse pluimage.
En ook borden die te maken hebben met lezen. Meestal ben ik die begonnen naar aanleiding van een boek. Het onderwerp boeit me dan zo dat ik er op Pinterest mee verder ga.




Zo heb ik een bord over Japan opgezet nadat ik 'De eeuw van de Kersenbloesem' van Miki Sakamato had gelezen. Een bord over de oude Russische cultuur, Natasha's Dance, eentje over King, Kaiser en Tsar, drie neven, die elkaar de Eerste Wereldoorlog inrommelden en dit is nog maar een kleine greep. Pinterest is zo een fijne aanvulling op lezen.





Bij het boek 'Goddelijke kunst' van Navid Kermani ben ik het boek gaan volgen. Na elk hoofdstuk zocht ik de illustraties erbij en plaatste ze op het Pinterestbord.




Dat wil ik nu op dezelfde manier gaan doen voor het boek waar ik net in begonnen ben 'Leven met goden. 40.000 jaar volkeren, objecten en religie' van kunsthistoricus en voormalige directeur van het British Museum Neil MacGregor.

Update 14/12/2018
Een lovende recensie in NRC van Marjoleine de Vos, 'Al wat ons overstijgt én bindt'

donderdag 29 november 2018

Blauwdruk

Het boek 'Blueprint' van de gedragsgeneticus Robert Plomin heb ik afgerond. Het gaat over een tamelijk nieuwe wetenschappelijk visie waarin wordt gesteld dat zeker 50% van onze eigenschappen, en dan in het bijzonder psychologische eigenschappen, erfelijk zijn bepaald.



Daar bovenop worden de omgevingsomstandigheden die ons beïnvloeden ook weer door het DNA geselecteerd, we voegen ons naar wat het beste bij ons past. 'Nurture' wordt bepaald door 'nature'.

De 'traditionele' onderzoeken naar de invloed van erfelijkheid zijn gedaan in tweeling- en adoptiestudies. Plomin vat dat in de epiloog van het boek zo samen:



Het onderzoek is verder gegaan en heeft zich op de verschillen die in genen te vinden zijn gericht. Al die kleine verschillen, de polygenics scores, samen maken een individu. In de boekrecensie "Forget Nature Versus Nurture. Nature Has Won" van Gregory Cochran in Quilette van 25 september 2018 wordt deze ontwikkeling kort samengevat.

"In a step beyond these natural experiments, we have begun to mine DNA sequences to determine the actual gene variants involved. After years of failed efforts, these approaches have (finally!) borne fruit. It turns out that almost all psychological traits are indeed heritable, but are influenced by very many different gene variants, each of small effect. Huge samples were required to identify these weak variants. One recent study of the genetic influences affecting educational attainment made use of DNA samples from more than one million individuals.
We can sum up the effect of those many small-effect variants in a ‘polygenic risk score,’ which is now an extremely fashionable phrase, as well as an increasing useful tool. The polygenic score gives us probabilities, not exact predictions. It only explains a fraction of the variance, but that’s still useful. In one cohort, people in the bottom fifth of the educational-achievement polygenic risk scores had a 10 percent chance of graduation, while those in the top fifth had a 55 percent chance. If you had this level of information about the Kentucky Derby, and used it, you wouldn’t always pick the winner, but you’d certainly make a lot of money."
Dit soort onderzoek zet veel in beweging, visies op opvoeding, onderwijs en psychische zorg zullen zich moeten gaan aanpassen aan het nieuwe paradigma. Want zo kun je het wel noemen, een nieuw paradigma, het 'onbeschreven blad' van weleer is helemaal niet blanco, maar is al vol gepend.
Boeiend om deze ontwikkeling te gaan volgen met dit boek als basiskennis.

Update 28 maart 2019




Werk dat aansluit op dit thema.



In The Irish Times een bespreking van dit boek

Plastic brains: how upbringing makes little difference to personality

zondag 25 november 2018

Verlanglijst


Leesplezier bestaat ook uit bedenken wat het volgende boek zal zijn. Ik hou daarvoor een verlanglijst bij op de site van Bol.com. Wekelijks komen daar boeken bij, soms schrap ik er ook weer door. De hele stapel lezen is bijna niet mogelijk. Dan zou ik op z'n minst twee boeken per week weg moeten werken. Niet te doen, naast tijdschriften, kranten en sociale media. Geeft niet, de lijst zelf is al leuk. Hierboven een selectie van de boeken die er recent op terecht zijn gekomen.

zaterdag 10 november 2018

Het Groningse graan

Van de week heb ik 'De graanrepubliek' van Frank Westerman gelezen. Ik had er al eerder over gehoord en had het me voorgesteld als een sociaal-geschiedenisboek over de graanlandbouw in Oost-Groningen. Dat is het ook wel een beetje, maar het heeft toch een ander karakter. Het gaat over de rijke graanboeren en de arme landarbeiders, de opkomst en bloei van het communisme in die streek, de mechanisatie waardoor veel arbeid overbodig wordt. Allemaal wat ik verwachtte, maar Westerman geeft er een heel bijzondere draai aan door de landbouwpolitiek er volop bij te betrekken in wat bijna een biografie van Sicco Mansholt is. Het boek heeft me veel nieuwe kennis over de landbouwontwikkeling opgeleverd en de opkomst en invloed van de 'stadse' groene actiegroepen, zoals 'de Waddenvereniging'. Om een indruk te geven een fragment uit het gesprek dat de schrijver heeft met een hoogbejaarde Mansholt.

@JoopSiepel
Toen ik Sicco Mansholt in november 1994 ontmoette waren zijn nieuw verworven inzichten uitgekristalliseerd. Sprakeloos hoorde ik hem aan – verbaasd dat de meningen die hij verkondigde niets aan stelligheid hadden ingeboet. Ze waren alleen anders, en het sierde hem dat hij zijn ongelijk kon toegeven.
Voor hij zijn leerstelling opgaf, zo vertelde hij, had hij lange gesprekken gevoerd met de landbouweconoom Jan de Veer, de zoon van de Wieringermeerboer bij wie Sicco in de oorlog ondergedoken had gezeten. Door hem had hij zich laten overtuigen: je kunt de markt eenvoudig niet buitenspel zetten. Dat is niet te handhaven. ‘Ik als socialist,’ zei hij traag articulerend, ‘ik zeg zeer nadrukkelijk: de maakbaarheid van de samenleving langs de weg die ik heb gevolgd is een onmogelijkheid.’ Hij ging verzitten, kuchte. ‘Wat hebben we gedaan in Europa?’ vroeg hij op collegetoon. ‘We hebben de markt in de landbouw buiten werking gesteld door de graanprijs vast te zetten, en daardoor kregen we graanoverschotten van veertig miljoen ton per jaar. Het teveel dumpen we met dure exportsubsidies, tegen ramsjprijzen, op de wereldmarkt, waardoor we de boeren in de derde wereld in wanhoop naar de sloppenwijken drijven. Tegelijk hebben we de vrije invoer van graanvervangend veevoer toegestaan, tapioca en de hele rommel. Ook veertig miljoen ton per jaar. Daardoor zitten wij nu met die intensieve varkenshouderij en het mestoverschot. Het is een onhoudbare toestand, een stroperige brij van belachelijke maatregelen. Een drama.’ In grove toetsen schilderde hij de uitwerking van al dat gestuur voor Nederland. ‘Voor de oorlog werd de landbouw beheerst door de akkerbouwers uit Groningen, na de oorlog door de veehouders van Brabant. Maar zowel de akkerbouw als de veeteelt zijn op een dood spoor beland.’

Een mooie geschreven persoonlijke samenvatting van het boek staat op het blog van Kor Dwarshuis. En een visie hoe het verder zou kunnen gaan met de landbouw geeft Louise Fresco – bestuursvoorzitter van de universiteit van Wageningen in een interview met Harm Edde Botje en Mischa Cohen voor Vrij Nederland (3/11/18) naar aanleiding van de door haar in Brussel uitgesproken 'Mansholtlezing'.

woensdag 31 oktober 2018

Buitenboordgeheugen

Ik word er altijd kriegel van, al het geklaag dat de digitale ontwikkelingen zo slecht zijn, slecht voor het geheugen, slecht voor het schrijven, slecht voor de 'echte' communicatie en nog veel meer. Het boek 'We worden steeds slimmer' van Clive Thompson is dan ook een verademing.

De nieuwe digitale wereld wordt verwelkomd en positief benaderd, want echt het brengt zoveel nieuwe ongekende leuke en nuttige zaken.
Een puntige samenvatting van Erno Mijland in een boekrecensie.
Ik geef een lang fragment uit de inleiding van het boek.


Wat zijn de belangrijkste invloeden van de huidige digitale hulpmiddelen? Er zijn er vele, maar ik signaleer er drie die een enorme invloed hebben op ons verstand. Allereerst maken de nieuwe hulpmiddelen een overvloedig extern geheugen mogelijk: smartphones, harde schijven, camera’s en sensoren leggen voortdurend meer informatie vast dan welk eerder hulpmiddel ook. Van een houding waarin we onze ideeën en de gebeurtenissen in ons leven zelden vastleggen, zijn we op weg naar het vastleggen als vaste gewoonte. Ten tweede maken de huidige hulpmiddelen het voor ons makkelijker om verbanden te ontdekken – tussen ideeën, foto’s, mensen, nieuwsfeiten – die voorheen onzichtbaar waren. Als derde stimuleren ze een overmaat aan communicatie en publicatie. Dit laatste kenmerk heeft tal van verrassende effecten, die vaak slecht worden begrepen. Iedere econoom kan je vertellen dat als je de beschikbaarheid van een middel ineens vergroot, mensen er meer dingen mee gaan doen, wat ook impliceert dat ze in toenemende mate onvoorspelbare dingen doen. Toen elektriciteit in de westerse samenleving goedkoop en overal beschikbaar werd, breidde de toepassing ervan zich uit van voor de hand liggende zaken – zoals nachtverlichting – naar het onverwachte en op het oog triviale: speelgoedtreintjes op batterijen, elektrische mengbekers en vibrators. De moderne overvloed aan communicatie heeft alles voortgebracht wat ligt tussen een massaproject als Wikipedia en curieuze nieuwe vormen van expressie: samenvattingen van tv-series, op landkaarten gebaseerd verhalen vertellen, lange discussies die voortkomen uit een naar een smartphone-app geposte foto, discussies over producten op Amazon die op geestige wijze gekaapt worden voor politiek-satirische doeleinden. Nu geldt dat geen van deze drie digitale invloeden onveranderbaar is, aangezien ze het voortbrengsel zijn van hardware en software, en gemakkelijk kunnen worden stopgezet of veranderd als de bedenkers van de hedendaagse hulpmiddelen (die vaak gelieerd zijn aan het bedrijfsleven of overheden) besluiten om de hulpmiddelen te reguleren of besluiten dat ze niet winstgevend genoeg zijn. Maar op dit moment domineren deze grote effecten het landschap van nu en de komende tijd. In één opzicht zijn deze drie verschuivingen – onbeperkt geheugen, het verbinden van punten, de publicatie-explosie – voor iedereen die wel eens een computer heeft gebruikt oogverblindend duidelijk. Toch verbazen ze ons op de een of andere manier voortdurend door (om de heerlijke formulering van schrijver Howard Rheingold maar eens te gebruiken) steeds weer nieuwe tools for thought, ‘denkgereedschappen’, voort te brengen die onze mentale gewoontes op hun kop zetten op manieren die we nooit hadden verwacht en die we, zelfs als ze gebruikelijk worden, dikwijls niet eens in de gaten hebben. Sterker nog, deze verschijnselen hebben zich wereldwijd al zo diep in de levens van mensen genesteld, dat het niet meevalt om nog een stap achteruit te doen en vast te stellen in welke mate dingen zijn veranderd en waarom.

zondag 14 oktober 2018

Biosfeer

‘Against the biosphere you are always in the wrong.’ Juist omdát je erin zit, omdat elke handeling een bepaald effect heeft, maar we de gevolgen daarvan vaak niet helemaal overzien. 


Soms zo boeiend met verrassende gezichtspunten en dan weer hele stukken waar ik het niet meer kon volgen, 'Ecologisch wezen' van Timothy Morton, een boek dat me niet snel los laat. Opvattingen als 'de delen samen zijn altijd meer dan het geheel', omdat elk object uit zoveel aspecten bestaat die je niet kunt overzien, blijven door m'n hoofd spelen en laten me anders kijken.

Ik heb veel recensies en commentaren rond het boek gelezen, die hebben me geholpen het wat beter te begrijpen. Een stuk uit: "Timothy Morton over ecologische bewustwording - Ja Natuurlijk ‘We moeten leren aarzelen’ van Lisa Doeland in De Groene Amsterdammer van 31 juli 2018.

Maar hoe kunnen we ons wapenen tegen het gevoel dat het uiteindelijk allemaal geen donder uit maakt wat we doen? Morton geeft toe dat dat lastig is: ‘In de afgelopen tweehonderd jaar heeft slim zijn betekend dat je cynisch bent. Ik ben slimmer dan jij omdat ik kan zien wat voor hypocriet jij bent, omdat ik kan zien hoe diep verdorven alles is. Maar uit dat cynisme spreekt ook een vorm van hoop. De cynicus gelooft dat als hij onze walging over onszelf genoeg zou kunnen aanwakkeren, hij ons daarmee op andere gedachten kan brengen. In die zin is juist de cynicus hypocriet! Waar het om gaat, is dat we beseffen dat we niet kunnen doen wat we willen, dat het beter is om minder of geen vlees te eten, om minder of geen auto te rijden. Maar terwijl we dat doen, moeten we ons realiseren dat we onszelf niet weg gegumd hebben en dat we geen schuldenvrije mensen zijn. Schuldenvrij worden we alleen wanneer we ons van onszelf ontdoen.’

zondag 30 september 2018

Het tijdperk van de reptielen

Dino's hebben eigenlijk  niet echt  m'n belangstelling, maar door een goede recensie ergens en om de blik eens te verleggen ben ik begonnen in het boek van Stephen Brusatte, 'De opkomst en de ondergang van de dinosauris'. Nog geen moment spijt, wat een leuk boek! De ondertitel, 'Het meeslepende verhaal over de oerbewoners van onze aarde' klopt echt. Het boeit niet alleen door die oerbewoners, maar vooral ook doordat Brusatte er zoveel omheen vertelt. Een voorbeeld daarvan is dit fragment over De Great Hall of Dinosaurs in Yales Peabody Museum.

"Weggescholen in de lommerrijke straten van New Haven, Connecticut, aan de noordelijke rand van de campus van Yale University, ligt een ‘heiligdom’. De Great Hall of Dinosaurs in Yales Peabody Museum is dan misschien wel geen plek waar pelgrims naartoe komen, maar zo ervaar ik het wel. Ik krijg kippenvel, net als toen ik als kind mee mocht naar de katholieke mis. Het is geen normaal heiligdom, niet zo een met religieuze beelden, flakkerende kaarsen of wierook. Het is ook niet erg indrukwekkend, tenminste, niet aan de buitenkant, want het is ondergebracht in een tamelijk onopvallend gebouw dat tussen de andere collegezalen van de universiteit in staat. Maar het bevat wel relikwieën die voor mij net zo heilig zijn als de voorwerpen die je in vrijwel elk religieus heiligdom vindt: dinosauriërs.
In mijn ogen is er geen betere plek, waar ook ter wereld, waar je je zo kunt onderdompelen in het wonder van de prehistorische wereld.
De Great Hall is oorspronkelijk in de jaren twintig gebouwd om de unieke dinosauriërcollectie van Yale in onder te brengen, die in de loop van vele jaren verzameld werd door ruige figuren die over het Amerikaanse westen uitwaaierden om, tegen de juiste vergoeding, fossielenschatten naar het oosten te sturen zodat de elite van de vooraanstaande Ivy League-universiteiten die konden bestuderen. Deze tentoonstelling, die nu bijna honderd jaar bestaat, heeft zijn oorspronkelijke charme weten te behouden. Dit is niet de een of andere hypermoderne tentoonstellingsruimte met flitsende computerschermen en dinosauriërhologrammen en harde achtergrondgeluiden. Het is een wetenschappelijke tempel, waar skeletten van enkele van de meest aansprekende dinosauriërs plechtig een nachtwake lijken te houden, in het soort stilte dat je eigenlijk in een kerk zou verwachten.
Heel de oostelijke wand is bedekt met een muurschildering van meer dan 30 meter lang en 5 meter hoog. Rudolph Zallinger had er meer dan vierenhalf jaar voor nodig om die te maken."


"Maar voor hij mensen schilderde, was Zallinger geobsedeerd door dinosauriërs. Zijn muurschildering in de Great Hall, genaamd The Age of Reptiles (Het tijdperk van de reptielen) is de bekroning van die fase van zijn loopbaan. De schildering stond op Amerikaanse postzegels, werd in Life Magazine afgedrukt en is te zien, legaal of illegaal, op allerlei dinoprullaria. Het is de Mona Lisa van de paleontologie, zonder meer het meest spraakmakende dinosauriërkunstwerk ooit. Het is eigenlijk te vergelijken met het Franse tapijt van Bayeux, omdat het een episch verhaal van veroveringen vertelt. Het is de sage van hoe visachtige wezens op het land gingen leven en zich hun nieuwe leefomgeving toe-eigenden, diversifieerden tot reptielen en amfibieën, hoe uit deze reptielen de zoogdiertak en de hagedistak evolueerden, hoe de oerzoogdieren en vervolgens de hagedissen gedijden, en hoe daar uiteindelijk de dinosauriërs uit voortkwamen."

maandag 24 september 2018

De zussen Mitford

Het wel en wee van zes Engelse adellijke zussen tijdens het interbellum en oorlogstijd. Ik had me op het boek verheugd, maar wat viel het tegen. Dat een aantal van hen ronduit fascistisch is geweest was me al bekend. Dat de rest, gelukkig, prettiger gestoord was ook.

Een prima korte beschrijving van de familie, er was ook nog een broer, in dit log: 'De bizarre familie Mitford'.

Maar wat heeft de schrijfster, Laura Thompson, er een irritant verhaal van gemaakt. Vooral de wijze waarop zij zich in allerlei bochten wringt om de nazisympathieën van de familieleden goed te praten is bijna onverdraaglijk. Op twee-derde heb ik het boek dicht geslagen.

Om de eng broeierige sfeer van het boek te illustreren een fragment uit de recensie van Eric Palmen op Biografieportaal: 'Verliefd op de zes freules. Een sage van de gezusters Mitford'
Van alle meisjes Mitford houdt Thompson van Diana het meest. “Wie haar ooit ontmoette, kon haar nooit meer vergeten,” schrijft ze in haar nabeschouwing. We hebben het dan over een vrouw die tot aan het einde van haar leven Hitler bewonderde, hondstrouw bleef aan de fascistische ideeën van haar tweede echtgenoot en zich niet kon voorstellen dat er tijdens de shoah werkelijk zes miljoen Joden waren omgekomen, het aantal slachtoffers moet veel minder zijn geweest. “Dit was haar standpunt. Ze veroordeelde de Endlösung, maar deed dat niet op een manier die het publiek bevredigde. Ze was niet van plan te zeggen wat de mensen wilden dat ze zou zeggen. Ze stelde zelf de voorwaarden.” De kakmadam ontpopt zich als een raszuivere negationist en mevrouw Thompson valt in zwijm bij zoveel geëtaleerde geestelijke onafhankelijkheid. Thompson bewondert vooral de schaamteloosheid van de gezusters Mitford. “Schaamte is een burgerlijke notie,” schrijft Nancy Mitford in ‘The English Aristocracy’, een ongelooflijk fatterig essay, dat ze in september 1955 in The Encounterpubliceerde. 
De aantrekkingskracht van de Mitfords is volgens Thompson hun totale gebrek aan gêne over de keuzes die zij in het leven hebben gemaakt, hoe fout die achteraf ook blijken te zijn. “Moet je een heldin in het huishouden zijn, een lekkere moeder, een alfavrouwtje, een prefeministe, een postfeministe, een feministe, een feministe die niettemin een facelift heeft ondergaan? Het is een chaotische toestand.” Er is maar een remedie tegen zoveel postmoderne stress en existentiële ontreddering: “jezelf zijn”. En daarin kunnen we aan Diana Mitford – notoir antisemiet en fasciste tot het bittere einde – een voorbeeld nemen.
You must be kidding me.

zondag 2 september 2018

'Mijn strijd'

Vorig jaar las ik 'Het verboden boek' van Ewout Kieft. Hij doet daarin verslag van zijn leeservaring bij Hitlers 'Mein Kampf'. Nu ben ik ook bezig met een boek over Hitler, de biografie geschreven door Peter Longerich. Alhoewel het boek me veel nieuwe kennis en inzichten geeft, lees ik het niet gretig. Ik vorder langzaam, maar gestaag, zoals dat zo mooi heet.
Naar aanleiding van de nieuwe Nederlandse vertaling van 'Mein Kampf' verschenen er dit weekend een aantal artikelen die een toevoeging zijn op wat ik aan het lezen ben.


Vrij Nederland


Uitgeverij Prometheus kondigde aan ‘de talloze mythen en leugens’ in Hitlers ‘Mein Kampf’ te zullen ontmaskeren. Die belofte wordt helaas niet waargemaakt.
door Ewout Kieft

De Groene Amsterdammer


Naar aanleiding van de nieuwe Nederlandse vertaling van Mein Kampf stelt Arnon Grunberg dat het altijd nuttig is om kennis te nemen van Hitlers complottheorieën, omdat we daarin de huidige misschien beter herkennen. 
door Arnon Grunberg

Na de Tweede Wereldoorlog moest het Duits schoongewassen worden van nazistische termen en concepten. Maar ressentiment vindt ook in schone taal gehoor. 
door Thijs Kleinpaste

Hitler was een performer, die een mythe construeerde in de hoop macht en invloed te verwerven. Het grote raadsel is dat hij erin slaagde zijn ‘theater’ tot werkelijkheid te maken. In dit proces speelt Mein Kampf slechts een klein rolletje.
door Chris van der Heijden

Het artikel van Arnon Grunberg heeft de meeste indruk op me gemaakt, daaruit een fragment.

Antisemitisme was aan het begin van de twintigste eeuw wijdverspreid in Europa, of het virulenter was in Duitsland dan in andere Europese landen is iets waarover historici twisten. Zeker is dat Hitler zijn lezers, en zijn gehoor, niet met veel moeite hoefde te overtuigen dat er een ‘Joods probleem’ was. Zo schrijft hij met bewondering over de Weense burgemeester Karl Lueger (1844-1910), die veel voor het antisemitisme heeft gedaan, maar die volgens Hitler daar helaas niet ver genoeg in ging. Hitlers innovatie op antisemitisch gebied was dat hij afzag van meer klassieke antisemitische mythen (de kruisiging van Christus, joden die het bloed van christelijke kinderen zouden gebruiken om matzes te bakken) maar consequent joden, marxisme en kapitalisme gelijkstelde. Marxisme en kapitalisme (globalisering en kosmopolitisme) waren volgens hem joodse uitvindingen om de joodse wereldheerschappij naderbij te brengen. Zo kon hij ook evidente tegenstellingen tussen marxisme en kapitalisme verdoezelen, het doel van beide ideologieën was immers joodse wereldheerschappij. Veel Duitsers hielden dit voor waar, het was in elk geval voor veel Duitsers geen reden om niet op de NSDAP te stemmen. Bij de verkiezingen in maart 1933 haalde de NSDAP 43,9 procent van de stemmen, wat de kracht van de samenzweringstheorie mag illustreren.
De vergelijkingen die wel eens zijn getrokken met betrekkelijk populaire hedendaagse theorieën over terrorisme, de islam en ‘de moslims’, die Europa zouden willen overnemen, zijn juist. De angst voor het jodendom en de jood uit de jaren twintig is ongeveer net zo rationeel als de angst voor de moslim en de islam van heden.

Zie ook op BrimBoek:
Hitlers 'ideologische ontwikkeling'
Christenen en het nationaalsocialisme
Wanneer is het te laat......?

zaterdag 1 september 2018

Een complottheorie

Natuurlijk is het vooralsnog een complottheorie dat Poetin Trump in zijn macht heeft via de Russische maffia, toch ga je er gaandeweg in het boek waarheid aan hechten. ´Het Huis Trump, het Huis Poetin` van Craig Unger. Het hele boek lezen werd me wat te veel, alle transacties, namen, miljoenen en miljarden. Na de helft nog hier en daar een hap en de grote lijn van het spel is duidelijk.
In de NRC van 16 augustus schreef Michel Krielaars een recensie waarin het complot ook mooi wordt samengevat.

Volgens het opzienbarende boek House of Trump, House of Putin. The Untold Story of Donald Trump and the Russian Mafia van de gerenommeerde Amerikaanse onderzoeksjournalist Craig Unger, berust Poetins versterkte machtspositie niet op toeval, maar zou er een ingenieus plan achter schuilgaan.
Sinds Donald Trump zich in de race om het Amerikaanse presidentschap begaf, is hij, in Ungers ogen, Poetins marionet. Sterker nog, zonder de bemoeienis van het Kremlin zou Trump nooit president van de Verenigde Staten zijn geworden. Nu het eenmaal zover is, kijkt Poetin, zoals op de recente top in Helsinki duidelijk werd, handenwrijvend toe hoe zijn belangrijkste tegenstander op het wereldpolitieke toneel met de dag aan macht inboet, terwijl Rusland als grootmacht herrijst.
De voornaamste instrumenten voor de uitvoering van dat vermeende masterplan zijn de Russische geheime dienst en de Russische maffia, twee organisaties die al decennialang hecht samenwerken. Die maffia speelt sinds de nadagen van de Sovjet-Unie een belangrijke rol om in de Verenigde Staten belangrijke tegenstanders te compromitteren en de financiële markten te ondermijnen.

zondag 12 augustus 2018

Inktvis en chimpansee

"Zijn we slim genoeg om te weten hoe slim dieren zijn" een geweldig boek van Frans de Waal. Het is een samenkomst van al zijn eerdere boeken lijkt het wel.

Chimpansee in Mahale National Park, Tanzania


Experimenten en gebeurtenissen waaruit blijkt dat dieren ook intelligent zijn, empathie voelen, een zogenaamd 'theorie of mind' hebben worden meeslepend beschreven. En van daaruit een pleidooi dat mensen van hun kant moeten begrijpen dat de intelligentie van dieren anders is. En ook bij hun experimenten meer uitgaan van het dier en niet er als een alleswetende 'witte jas' boven staan.


In NRC van 10 augustus schrijft Hannah van Wieringen in het artikel "Wees onverschillig als een inktvis" over het nieuwe boek, 'Ecologisch wezen' van de Britse filosoof Timothy Morton. Het boek stond al op mijn verlanglijstje, maar nu wil ik het zeker lezen. Het sluit volgens mij aan op de zienswijze van Frans de Waal. Uit het artikel:

Ernst Haeckel - Octopus
Een van die ideeën: dat alles wat wij mensen doen en maken slechter is dan wat de natuur doet en maakt. Dus: robots zijn eng, genetica is gevaarlijk. Maar weiden zijn lieflijk en de zee is vreedzaam. En deze romantische opvatting over wat natuur is, stelt Timothy Morton, is een van de zienswijzen die de mens in een houdgreep heeft. Want wat nu als we zouden zien dat we niet buiten de natuur staan als een soort alwetend oog, maar dat wijzelf onderdeel uitmaken van de natuur en de natuur zijn?

Dat onderscheid en de hiërarchie die we aanbrengen tussen onszelf en dat wat buiten ons ligt visualiseert hij in een begrip dat hij leent uit de robotica: de uncanny valley, vertaald als de ‘Enge Vallei’. Wat ons angst inboezemt, juist omdat het op ons lijkt, zoals daar zijn: dieren, vreemdelingen, robots, al dan niet humanoïde. Wij staan op een bergtop en in de vallei beneden houden we dat wat we vrezen. Morton vraagt: hoe steil zijn de wanden van jouw ‘Enge Vallei?’ En zouden we van die Vallei geen vlakte kunnen maken? Hij pleit voor een ‘Spookachtige Vlakte,’ waar we ons niet laten definiëren door de angst voor het herkenbare vreemde. Alle vormen van andersheid kunnen we naast elkaar laten bestaan op gelijke hoogte.

zondag 29 juli 2018

Klimaatrelativist

Deze week heb ik 'Spiegelzee' van Salomon Kroonenberg gelezen. Sommige klimaatwetenschappers zien in opponent Kroonenberg, emeritus hoogleraar geologie aan de Technische Universiteit Delft, een klimaatdissident. Hij noemt zichzelf liever een klimaatrelativist. Ik vind dat een  mooie omschrijving. Zelf heb ik eigenlijk te weinig achtergrondkennis, maar ondanks dat zie ik wel wat in het relativisme, beter dan het in rouw gedompelde alarmisme.

@Marc Th. van der Voorn
Dit boek gaat hoofdzakelijk over de schommelingen van de zeespiegel.  

Zo’n 120.000 jaar geleden stond de zeespiegel zes meter hoger dan nu, en lag Amersfoort aan zee. In het koudste deel van de laatste ijstijd, 20.000 jaar geleden, stond hij juist 120 meter lager, en lag de Noordzee droog. De stijging die door het afsmelten van de ijskappen daar weer op volgde ging soms wel twintig keer zo snel als nu.

Mensen hebben de dalingen en stijgingen al vaker meegemaakt. Dan was er veel land en tijden later werden ze weer teruggedrongen door de zee. Een verandering kan de mensheid, met alle technische kennis en kunde, nu en in de toekomst zeker aan. In kort bestek doet Kroonenberg zijn theorie uit de doeken in het interview met Maarten Keulemans in de VK van 4 februari 2017: "Met de zeespiegel is eigenlijk niets aan de hand".

En met het redden van de aarde heeft hij niet veel op, zelfoverschatting van de mens.

We kampen met een misplaatst gevoel van verantwoordelijkheid voor de planeet. Een planeet die al 4,5 miljard jaar bestaat. Wij mensen zijn er pas 150.000 jaar. Wij komen binnen in de laatste seconden van de geologische tijd en zeggen: “jongens wij zijn hier de baas, de aarde is van ons”. Maar het is een volstrekte illusie te denken dat wij in staat zijn de aarde constant te houden. Bovendien kennen we de kracht van de aarde helemaal niet. Er zijn vulkanische erupties geweest, die honderd keer groter waren dan we in de hele menselijke geschiedenis hebben meegemaakt. De zeespiegel heeft zes meter hoger gestaan in de vorige warme tijd en 120 meter lager in de vorige ijstijd. Het is de aarde volkomen onverschillig dat wij er zijn. We hebben ons maar aan te passen aan wat de aarde doet. Dat is het. Punt! Maar wat doen wij, wij draaien de rollen om. We moeten zuinig zijn op de aarde luidt het algehele adagium. Maar geloof me, de aarde couldn’t care less. Die heeft 20x zoveel broeikasgas in de atmosfeer gehad als nu. Voor de aarde is alles wat nu gebeurt peanuts. Wij vinden bepaalde zaken erg, simpelweg omdat we het voor het eerst zien. Uit 'Energie uit duurzaamheid', Salomon Kroonenberg versus Donald Pols

maandag 23 juli 2018

Urban Jungle

Bergketens van glas en beton, industriële savannes, kilometers rioolbuizen. Voor een groot aantal wilde dieren, bomen en planten zijn onze straten, tunnels, waterwegen en gebouwen van baksteen net zo geschikt en aantrekkelijk als een oerbos of nieuwe wildernis. De stad verdringt of vervangt niet de natuur, hij ís natuur.
(website van de film 'De Wilde Stad')


'Darwin in de stad' het boek van Menno Schilthuizen gaat ook over die stadsnatuur. En dan vooral over de evolutie van planten en dieren in de stad. De verschillen met de natuur buiten de stad worden soms zo groot dat er nieuwe soorten ontstaan.

Wat is de natuur, de ongerepte natuur, de stadscultuur? Hebben we ongetemde natuur nodig? Is de natuur er voor de mens of is die diersoort slechts een stoorzender? Over hoe daar over gedacht wordt gaat het artikel 'Winnie de Poehma en de dode polderpaarden' van Jaap Tiebekke in de zomerspecial van De Groene Amsterdammer 'Dieren & wij' In het artikel komen de film en het boek van Schilthuizen weer samen.

Grazende konik in Oostvaardersplassen.
@Bosbeeld
Als er één les te trekken valt uit De wilde stad en het boek van Schilthuizen is het dat ‘de mens’ en ‘de natuur’ niet in twee gescheiden werelden leven, hoe hardnekkig die tweedeling soms ook lijkt. Alleen al het feit dat er zoveel onenigheid bestaat over de gewenste invulling van de Oostvaardersplassen, een plek die zich bij uitstek aan de menselijke controledrang probeert te onttrekken, laat zien dat het nog niet zo evident is wat we nog verstaan onder ‘natuur’. Natuurlijk hebben sommige dieren en planten baat bij beschermde gebieden die de mens zo veel mogelijk buiten de deur houden en natuurlijk kan het geen kwaad dat we beleid maken om wolven of bevers welkom te heten. Net zoals het goed is om in de planning van een stad rekening te houden met onze dierlijke medebewoners. Maar dat alles onderstreept juist dat de mens zich niet buiten de natuur kan plaatsen.

zondag 22 juli 2018

Fallopia japonica

De twee boeken 'Darwin in de stad' van Menno Schilthuizen en 'Erfgenamen van de aarde' van Chris Thomas horen bij elkaar. Fijne boeken over de natuur onder invloed van de mens, zonder klaagzang en zonder doem en verdommenis. Uit het eerste boek een fragment over Philipp Franz von Siebold, die in de 19de eeuw Japanse planten aan hun wereldreis liet beginnen.

Mijn wandeling voert me terug langs de linkeroever van de Rijn en dan het Rapenburg op, door velen beschouwd als ’s lands mooiste gracht, geflankeerd door de statige behuizingen van vroegere notabelen. Een van die huizen is nummer 19, een zestiende-eeuwse kolos met sierpleister rond de centrale voordeuren en de vensters, die hoog uittorent boven de bescheidenere trapgeveltjes aan weerszijden. Er bestaat een verband tussen dit gebouw en die Japanse duizendknoop die op een steenworp afstand groeit. Want dit is namelijk het huis waar de arts, botanicus, etnograaf en japanoloog Philipp Franz von Siebold neerstreek nadat hij in 1829 Japan uit was geschopt.


Von Siebold is een interessante persoon, nog steeds enorm populair in het hedendaagse Japan (waar men hem liefkozend ‘Shiboruto-san’ noemt en het levensverhaal van zijn Japanse dochter Oine in een pop-culture-manga is omgewerkt). Hij was de enige westerling die Japan in mocht gedurende de meer dan twee eeuwen durende periode van sakoku, Japans isolationistische politiek waarbij de banden werden verbroken met bijna de gehele buitenwereld. Tijdens zijn werk als arts dat hij uitvoerde vanaf de Nederlandse handelspost op het kunstmatige eilandje Dejima bij Nagasaki, bracht hij een enorme verzameling plaatselijke fauna en vooral flora bijeen. Hij verzamelde ook etnografische objecten en, een cruciale vergissing, landkaarten. Die kaarten werden ontdekt door de autoriteiten, hij werd van spionage beschuldigd, onder huisarrest geplaatst en moest uiteindelijk het land verlaten.

Maar niet zonder dat hij zijn hele biologische collectie dode en levende objecten meenam, die in feite zijn oudedagsvoorziening zou gaan vormen. Terug in Leiden kon hij met pensioen en zat er warmpjes bij dankzij de verkoop van waardevolle delen van zijn collectie, het schrijven van boeken, het uitbaten van een Japanmuseum aan huis en een postorderbedrijf in oriëntaalse planten, gebaseerd op de exemplaren die hij levend had meegenomen. Daaronder bevond zich ook een levende zaailing van de Japanse duizendknoop. Stekjes van deze ene plant zijn verantwoordelijk voor het in gang zetten van de hele invasieve wereldtournee van Fallopia japonica. Die planten die ik bij mijn wandeling op de spoorbrug passeerde, op een paar honderd meter afstand van Von Siebolds huis, zijn er de directe nakomelingen van, maar de vermaledijde duizendknoop helemaal in Nieuw-Zeeland evengoed.

Behalve voor duizendknoop was Von Siebold ook verantwoordelijk voor het verspreiden van bijna honderd andere Japanse plantensoorten naar tuinen en parken over geheel Europa en verder. Vroeg of laat begonnen sommige daarvan te verwilderen. De blauwe regen (Wisteria), de rimpelroos (Rosa rugosa), hortensia (Hydrangaea macrophylla) en liguster (Li­gus­trum ovalifolium), inmiddels een vertrouwd gezicht in parken en tuinen overal, zijn uiteindelijk te herleiden tot Von Siebolds kweektuin. Zelfs de oosterse wingerd (Parthenocissus tricuspidata), waarnaar de Ivy League is genoemd, die prestigieuze, met klimop begroeide Amerikaanse universiteiten waar sommigen van de urbane biologen werken die in dit boek aan het woord komen, is van oorsprong een Japanse plant die door Von Siebold de wijde wereld in is gestuurd. (Darwin in de stad, p. 219/220)

Zie ook op BrimBoek: Natuuroptimisme

woensdag 11 juli 2018

Het goede leven



Je leeft maar één keer, doe het dus maar goed, dat is de superkorte samenvatting van ´Filosofie voor een weergaloos leven´ van Lammert Kamphuis. Het is een levenskunstboek dat helemaal past binnen ´The school of Life´
De essays in het boek gaan over hoe je het hedendaagse leven zo goed mogelijk kan leven met een beetje hulp van de filosofie. Best wel een boek dat aanzet tot nadenken en soms zelfs handelen. Fijn om te lezen.

Doe werk waar je goed in bent, heb er plezier in.
Vertaal niet alles in getallen. Beperk je keuzevrijheid om een echte keuze te maken. Sta open voor wat kunst met je kan doen.
Twijfel aan zekerheden. Zie de mens als een bezield lichaam of een belichaamde ziel. Oefen je in afwijkend gedrag, wees een non-conformist. Daag jezelf uit en probeer je in te leven in de buurman, collega of partner. Zoek het verlangen onder je boosheid.  Wens jezelf niet anders dan je bent. Je bent niet wie je wordt, maar je wordt wie je al bent. Denk na over de dood: vanuit het perspectief van de eindigheid is het duidelijker te zien wat er in het leven werkelijk toe doet, wat het leven zin geeft.