maandag 30 november 2020

Netsuke

Alhoewel ik nog nooit van 'netsuke' had gehoord, trok de aankondiging van de lezing bij de Vrije Academie m'n aandacht. 

Maak kennis met de geschiedenis van netsuke in Japan

Sinds het wereldwijde succes van ‘De Haas met de amberkleurige ogen’ van de Britse ceramist Edmund de Waal zijn kunstliefhebbers bekend met de Japanse term ‘netsuke’. Een verzameling van deze minuscule objecten speelt namelijk een hoofdrol in het boek, dat de bewogen geschiedenis vertelt van de Joodse bankiersfamilie Ephrussi. Een van die ‘netsuke’ is het ivoren haasje met oogjes van amber uit de titel. Maar wat zijn ‘netsuke’ eigenlijk? Waar dienden ze voor en wanneer kwamen ze in Japan in zwang? Deze en andere vragen worden beantwoord in de online lezing over netsuke door Japan-expert Max Put.

We volgen hierin de geschiedenis van netsuke in Japan en maken kennis met de ongelooflijke veelvormigheid van deze objecten, die gesneden werden in de meest uiteenlopende materialen en, behalve decoratief, ook functioneel waren. Schitterende voorbeelden uit museale en particuliere collecties uit de hele wereld zullen de revue passeren. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan de vaak complexe verhalen erachter, die getuigen van de rijke mythologie, folklore en verbeeldingskracht van de Japanse cultuur.  

Het boek 'De haas met de amberkleurige ogen' is een boeiende familiegeschiedenis waarin een verzameling Netsuke een rol speelt. Die verzameling kleine Japanse voorwerpen in een vitrinekast zijn meer de aanleiding dan dat het verder noodzakelijk is voor het boek. De familie verzamelde wel meer, ik schreef al eerder over het vooraanstaande familielid Charles Ephrussi, die voorkomt op  Renoirs schilderij 'Le Déjeuner des Canotiers'.

Tijdens de onlinelezing gister op zondagochtend werd uit de doeken gedaan waar de voorwerpjes werkelijk dienst voor hebben gedaan. Heel verassend ze werden gebruikt om de ceintuur van de kimono op de plaats te houden.

woensdag 18 november 2020

Glorie & schaduw van Lodewijk XIV


Meesterverteller, jawel, maar wel erg lang van stof en oneindig in zijn herhalingen. Na 10 afleveringen van de podcast van Klara.be 'De Zonnekoning' van Johan Op de Beeck was ik bijna opgelucht dat Lodewijk XIV het loodje had gelegd. 

Hyacinthe Rigaud, Portret van Lodewijk XIV, 1701

In de recensie over het boek van Op de Beeck zegt Jeroen Vullings:
~~
Geen verhaal over Lodewijk XIV blijft onverteld, geen detail blijft onvermeld. Zijn volledige levensverhaal krijg je vettig opgedist voor je kiezen. Op de Beeck laat die historie al beginnen bij de conceptie, die niet van een leien dakje ging. Zijn vader was homoseksueel en er moest een volhardende kardinaal aan te pas komen om die aan de echtelijke plicht te krijgen.
~~
Natuurlijk was het interessant om de loop van de geschiedenis vanuit een ander perspectief belicht te krijgen. En was het niet daarom dan was het luisteren alleen al waardevol door de barokmuziek die de verteller afwisselde.

dinsdag 17 november 2020

De Cazalets


Inmiddels alweer het vierde deel van de Cazalets Cronicles van Elizabeth Jane Howard beluisterd. Ik kan er geen genoeg van krijgen, zoals de schrijfster, als toch alwetende vertelster, steeds vanuit het perspectief van één van de vele familieleden de tijd door laat lopen. En nergens, echt nergens verslapt het voor mij, ik ben er steeds bij en wordt meegenomen. De voorleesstem van Marjolein Algera past exact bij de sfeer.




Nou zou ik direct door kunnen naar de volgende ruim zeventien uur luisteren van het laatste deel 'Veranderingen', toch stel ik dat nog even uit. Tussendoor weer even wat anders en zoals ik opmaak uit de beschrijving is het vrolijk en licht. Vier bejaardenhuisbewoners die als hobby moorden oplossen en dat voorgelezen door Dieuwertje Blok, dat past helemaal in deze Sinterklaasweken. De moordclub (op donderdag) van Richard Osman.

Naschrift op 25 november

Niets te veel gezegd, wat een heerlijk misdaad/speurboek. Geweldige karakters, spannende plot en met humor. Ik kijk uit naar volgende delen, want dit moet een serie worden en anders zijn.

dinsdag 10 november 2020

Le déjeuner des canotiers


Zolang ik me kan herinneren is dit één van m'n favoriete schilderijen geweest. Ik kan er in wegdromen, net alsof ik daar ook ben aan de tafels onder de luifel. In het boek dat ik nu aan het lezen ben 'De haas met de ogen van barnsteen' van Edmund de Waal wordt het schilderij beschreven.

[Dat laatste motief zou ook het decor vormen van] Renoirs bravourestuk Le Déjeuner des Canotiers, Het middagmaal van de roeiers. Daarop zien we een aangenaam volkse middag in Maison Fournaise, een restaurant aan de Seine op een van de sinds kort populair geworden plekken die Parijse dagjesmensen per trein konden bereiken. Tussen de zilvergrijze wilgen door zie je plezierboten en een skiff. Een rood-wit gestreepte luifel beschermt de gasten tegen de felle zon. Er wordt nagetafeld in Renoirs nieuwe wereld van schilders, mecenassen en actrices, en ze zijn allemaal vrienden. Modellen roken, drinken en praten tussen de lege flessen en de resten van het middagmaal op de tafels. Hier zijn geen regels of voorschriften. De actrice Ellen Andrée, met een bloem op haar hoed gespeld, zet haar glas aan de mond. Baron Raoul Barbier, voormalig burgemeester van het koloniale Saigon, zijn bruine bolhoed naar achteren geschoven, praat met de jonge dochter van de eigenaar. Haar broer, met een strohoed, als een echte roeier, staat op de voorgrond en bekijkt het gezelschap. Caillebotte, ontspannen en blakend van gezondheid, draagt een wit hemd en een matelot. Hij zit op een omgedraaide stoel te kijken naar de jonge naaister Aline Charigot, Renoirs geliefde en toekomstige vrouw. De kunstenaar Paul Lhote heeft zijn arm bezitterig om de actrice Jeanne Samary geslagen. Het is het tafereel van luchtige kout en flirt. En Charles staat er ook bij. Hij is de man achteraan, met de hoge hoed en het zwarte pak; hij staat half weggedraaid, min of meer terloops in beeld gebracht. Je kunt nog net zijn roodbruine baard zien. Charles is in gesprek met de slecht geschoren Laforgue met zijn sympathieke, open gezicht; op zijn hoofd een arbeiderspet en in iets wat lijkt op een corduroy jasje is hij gekleed als een echte dichter. Ik betwijfel of Charles werkelijk zijn zware en donkere benedictijnse kleding droeg als hij op een warme zomerdag ging roeien, met die hoge hoed in plaats van een matelot. Dit was een grapje voor insiders, voor vrienden onder elkaar, dat mecenas-uniform. Daarmee suggereerde Renoir dat opdrachtgevers en critici nodig waren, ergens op de achtergrond, in de marge, zelfs op de zonnigste, meest zorgeloze dag. Proust heeft over dat schilderij geschreven. Hij zag ‘een heer met hoge hoed op een roeifeestje waar hij duidelijk niet op zijn plaats was, een aanwijzing dat hij voor Elstir niet alleen een vast model was, maar een vriend, misschien wel een opdrachtgever’. Charles was duidelijk niet op zijn plaats, maar hij was een model, vriend en opdrachtgever en hij is er. Charles Ephrussi – in elk geval zijn achterhoofd – deed zijn intrede in de kunstgeschiedenis.

Het is Edmund de Waal te doen om Charles Ephrussi, de  man met de hoge hoed op de achtergrond, de vermogende kunsthandelaar en criticus. De man van de verzameling netsukes, waar het boek uiteindelijk omdraait, maar daarover later. Nu weer even genieten van het goede leven aan de oever van de Seine.

maandag 9 november 2020

Klein, efficiënt en krachtig

Op m'n genealogische blog BoomTakWortel plaatste ik al eerder een fragment uit het boek 'Het Vrouwenbrein' van Iris Sommer daarin gaat het over de mitochondriën het DNA dat energie geeft en exclusief via de vrouwelijke lijn meereist door de generaties.

De kern van Sommers boek behandelt de aangeboren verschillen tussen het vrouwelijke en mannelijke brein. Verder praat ze nog over de consequenties daarvan en hoe die in te passen in het huidige maatschappij. Dat laatste is wat braaf gebabbel met weinig verrassende standpunten. Hier wil ik citeren uit haar samenvattende hoofdstuk 14: 'Het mysterie ontrafeld'.

Simone de Beauvoir, die stelde dat je niet als vrouw geboren wordt, maar door de maatschappij tot vrouw gemaakt wordt, had gelijk dat de maatschappij mannen en vrouwen al van jongs af aan anders behandelt. Maar ze had geen gelijk in haar bewering dat wij genderneutraal geboren worden

Het menselijk embryo is sekseneutraal tot een week of zes, daarna worden er onder invloed van het Sry-gen al of niet teelballen aangelegd en wordt er vanaf de tiende week wel of geen testosteron geproduceerd. Vanaf dat vroege moment ontwikkelt de mens zich al in vrouwelijke (geen testosteron) of mannelijke richting (wel testosteron). Dat betreft in eerste instantie de geslachtsorganen, maar kort daarna ook de hersenen. Die vroege hersenontwikkeling heeft blijvend invloed op de grootte van de hersenen en de hoeveelheid cellen in dat orgaan, maar ook op het denkvermogen, de persoonlijkheid, interesse en genderidentiteit. 

Al bij de geboorte hebben meisjes kleinere hersenen en minder hersencellen.

De architectuur van het hersenweefsel is wel anders: vrouwen hebben minder hersencellen, maar per cel maken die meer verbindingen met andere zenuwcellen. Daardoor ontstaat toch een rijk netwerk dat niet onderdoet voor de mannelijke hardware die dus meer cellen heeft. Ook zijn de lagen cellen van de hersen bij vrouwen sterker opgevouwen, zodat er toch veel lagen in hun kleinere hoofd passen. Bovendien hebben de hersenen van vrouwen een hoger metabolisme per kubieke centimeter dan mannen. Een hoger metabolisme betekent meer activiteit. Dat wordt mogelijk gemaakt door de mitochondriën, de energiefabriekjes van de cel, die al miljoenen jaren via de vrouwelijke lijn doorgegeven worden en dus optimaal aangepast zijn aan de behoeften van vrouwen. [ ]  Daarnaast zijn gebieden in de hypothalamus fors verschillend. Logisch, want die gebieden gaan deels over seksuele functies en voortplanting.

Ondanks de aanzienlijke verschillen in de grootte van het brein en het aantal hersencellen, is het denkvermogen van mannen en vrouwen ongeveer gelijk. Mannen hebben een voordeel in ruimtelijk voorstellingsvermogen, en vrouwen hebben een – wat kleiner –voordeel door hun hogere snelheid bij het spreken. Ook zijn vrouwen iets beter in het herkennen van emoties, terwijl mannen een snellere reactietijd hebben. Dit zijn allemaal verschillen die pas opvallen wanneer grotere groepen mannen en vrouwen vergeleken worden (denk aan groepen van 100 en meer).

vrijdag 6 november 2020

Napoleon


Door Covid-19 moet er veel online, waarvoor men eerst naar zaaltjes in Amsterdam of Utrecht af zou moeten reizen, worden nu veel presentaties via iets Zoomerigs thuisbezorgd. Voor velen een nood, maar ik vind het evengoed een deugd. De afgelopen maanden heb ik al veel cursussen, colleges en lezingen aan m'n eigen bureau gevolgd, die alleen al door de er aan verbonden reistijd anders niet in beeld waren gekomen. Zo ook:

NAPOLEONS NALATENSCHAP. SPOREN IN DE NEDERLANDSE SAMENLEVING

In 2021 is het tweehonderd jaar geleden dat Napoleon Bonaparte, een van de invloedrijkste figuren uit de Europese geschiedenis, stierf. Zijn optreden heeft ook diepe sporen nagelaten in de Nederlandse samenleving. Denk aan de politiek, de rechtspraak, het onderwijs, het waterbeheer en de cultuur. Tijdens deze bijeenkomst staat Napoleons invloed in Nederland centraal: hoe ver reikt de arm van Napoleon?

Sprekers

  • Lotte Jensen is hoogleraar Nederlandse literatuur- en cultuurgeschiedenis, Radboud Universiteit Nijmegen
  • Beatrice de Graaf, hoogleraar geschiedenis van internationale betrekkingen, Universiteit Utrecht 
  • Bart Verheijen, historicus en postdoctoraal onderzoeker, Universiteit van Amsterdam
  • Rick Honings, Scaliger hoogleraar aan de Universiteit Leiden
  • Philip Freriks, journalist, columnist, televisiepresentator en Frankrijkdeskundige

Deze bijeenkomst wordt gehouden ter gelegenheid van de verschijning van Napoleons nalatenschap. Sporen in de Nederlandse samenleving  

Dit symposium noem ik op BrimBoek, omdat ik het boek dat gepresenteerd werd gelezen heb. Frank Hendrickx bespreek het met mijns inziens terechte nuancering en een kritische noot.



Dit boek over Napoleons invloed op Nederland leest soms als een clubblad voor onverzadigbare bonapartologen ★★★☆☆


De bundel Napoleons nalatenschap is niet vies van enige mythevorming – precies zoals Napoleon het zelf graag zou zien. Was Napoleons invloed op Nederland echt zo groot?

donderdag 5 november 2020

Frederike Harmsen van Beek

Matthijs Röling, Fritzi Harmsen van Beek met twee windhonden, 1980

Vorig jaar mei las ik 'Jagtlust' het boek waarin Annejet van der Zijl de periode in het leven van 'Fritzi' Harmsen van Beek beschreef toen ze in de Blaricumse villa Jagtlust woonde. Een wilde en zotte tijd waarvan Maaike Meijer in de biografie 'Hemelse mevrouw Frederike' zegt dat daarvan een mythe is gemaakt. 

Het is een beeld, toont Meijer aan, dat werd gecreëerd door derden. Een karikatuur, geschetst in Gerard Reves ‘Brief uit Amsterdam’ in Op weg naar het einde (1963) én door Betty van Garrel in een roddelig profielstuk  in de Haagse Post, kort na verschijnen van de jubelend ontvangen debuutbundel Geachte muizenpoot en achttien andere gedichten (1965). Die karikatuur werd klakkeloos en eindeloos gereproduceerd, tot in Annejet van de Zijls bestseller Jagtlust (1998) aan toe. En zij bleef mede zo hardnekkig omdat de geportretteerde zelf zich, nadat ze de villa noodgedwongen moest verlaten en door getrouwen in een arbeidershuisje in het Groningse Garnwerd was ondergebracht, goeddeels in stilzwijgen hulde; zowel de schrijver (het laatste van zes dunne bundeltjes, Kus of ik schrijf, verscheen in 1975) als de publieke-figuur-tegen-wil-en-dank. 'De scherven van Fritzi', Dirk-Jan Arensman

Het leven van Fritzi ten Harmsen van der Beek is tragischer dan de mythe


Haar leven blijkt ook tragischer te zijn geweest dan de mythe. Als het erop aankwam was Harmsen van Beek geen autonome, vrijgevochten vrouw. Haar eerste echtgenoot, een Fransman met wie ze een zoon kreeg, mishandelde haar. Een volgende geliefde ging er met haar erfenis vandoor. Remco Campert, met wie ze korte tijd getrouwd was, drong weliswaar aan op uitgave van haar gedichten, maar híj was de dichter om wie het draaide, niet zij. Het langst was ze nog met een man die lijstjes maakte met al haar tekortkomingen. Toen ze daarna een vriend kreeg die haar alle ruimte liet, vond ze die weer te slap; ze had leiding nodig. Het was nooit goed.

Ze hield van haar zoon Gilles en probeerde goed voor hem te zorgen, maar hij kwam wel aandacht tekort. Jagtlust-bezoeker Cees Nooteboom herinnert zich het ‘radeloze gepiep’ van Gilles’ driewielertje als iedereen ’s ochtends zijn roes uitsliep. Met Gilles liep het slecht af. Hij werd verslaafd, kwam in het criminele circuit terecht, raakte besmet met hiv en overleed betrekkelijk jong. Tegen die tijd was zijn moeder zo boos dat ze niet naar zijn begrafenis ging.

Als het zo uitkwam hing ze het hulpeloze vrouwtje uit. Vaak liet ze anderen de kastanjes uit het vuur halen. Anderen moesten haar financiën maar doen, wat in de praktijk betekende dat ze betaalden. Toen ze weg moest uit Jagtlust kocht een weldoener een huisje voor haar in Garnwerd, Groningen. Ze was woedend en vond het gebaar vernederend maar ging er toch wonen. Ze deed weinig om in haar onderhoud te voorzien, al deden die kansen zich wel voor. Deadlines, subsidie aanvragen, het was allemaal te lastig. Dat kwam ook doordat ze naarmate ze ouder werd, eigenlijk pas ná Jagtlust, een flink drankprobleem ontwikkelde.

Werd Harmsen van Beek als dichter serieus genomen? Aan de ene kant wel. Haar drie dichtbundels en enkele prozabundels kregen positieve recensies en werden herdrukt. Collega’s als Gerard Reve, Judith Herzberg, Vasalis en later Charlotte Mutsaers (die door Renate Rubinstein ervan werd beschuldigd Harmsen van Beek te hebben geplagieerd; een onterechte beschuldiging volgens Meijer) bewonderden haar werk en raakten met haar bevriend. Meijer laat zien dat haar werk en persoon verwantschap hebben met Reve: de ironie, het ongrijpbare, de volstrekte originaliteit. Al met al werd Harmsen van Beek bewonderd, maar toch niet helemaal serieus genomen. Ze bleef een ‘gek’, beneveld vrouwtje in haar Groningse schuilplaats. Misschien komt dat ook doordat ze zélf haar eigen talent te weinig serieus nam. Aleid Truijens in de Volkskrant

In deze beschrijving van Aleid Truijens kan ik me helemaal vinden, het was tragisch allemaal, maar wel door de hoofdrolspeelster in scene gezet. De tragiek liet ze zich wat graag aanleunen of dat nu kwam door haar vervelende moeder, door een stoornis of de drank, ze ondernam niets dat het niet gebeurde in tegendeel zelfs. Dat was af en toe een reden om het boek geïrriteerd weg te leggen, maar toch wilde ik dan weer verder weten. En dat laatste komt ook door de stijl en verteltrant van de biografe Maaike Meijer.