zondag 27 januari 2019

Loslaten

Ruim drie jaar geleden zei mijn moeder tegen mij, toen zij en wij dachten dat ze de zware longontsteking na haar heupoperatie niet meer te boven zou komen, "Karin, ik moet nu het draadje maar eens gaan loslaten". Het lukte haar toen niet, er volgde nog best een zwaar half jaar voordat zij het echt kon laten gaan. Deze week heb ik er tijdens het lezen van het boekje van René Diekstra, 'Leven is loslaten' veel aan terug gedacht.

Diekstra schrijft over de dood, vooral de zelfgekozen dood. De dood vinden we akelig, maar toch hoort het bij het leven, zonder dood zou er niets veranderen, was het niet nodig dat er kinderen werden geboren, er zou geen ontwikkeling zijn. Zonder de dood stond ons leven stil. Het is belangrijk dat we er over denken en vooral ook samen over praten. Praten over hoe je je einde zou willen. Nadenken over de goede dood. En dat niet slechts bij ondraaglijk lijden, maar ook bij een voltooid leven of als preventie voor het te verwachte lijden.
De schrijver besteedt veel aandacht aan zelfdoding (nadrukkelijk geen zelfmoord) en hoe het te voorkomen, met de mogelijkheid het te aanvaarden en te laten gaan. Hij bespreekt eveneens eigen zelfdodingsgedachten. Een citaat van Walker Percy uit zijn boek 'The Moviegoer' trof me in het bijzonder, het geeft waarschijnlijk de denkrichting van veel mensen, mijzelf incluis, weer.

‘They all think any minute I’m going to commit suicide. What a joke. The truth is of course the exact opposite. Suicide is the only thing that keeps me alive. When everything else fails, all I have to do is to consider suicide and in two seconds I am as cheerful as a nitwit. But if I could not kill myself – ah then, I would.’

Het boekje is niet bijzonder goed geschreven, soms lijkt het meer op een rapport of een beleidsstuk, soms een leerboek. En dan af en toe staan er meeslepende persoonlijke passages in. Eigenlijk maakt dat niet uit, de bedoeling van Diekstra is dat zijn schrijven gebruikt wordt als aan- en handleiding voor het nog vaak uitgestelde en afgestelde gesprek over de dood. Voor mijzelf geeft het boek vooral waardevolle en verdiepende bevestiging en aanvulling op mijn ideeën over de dood.

zaterdag 26 januari 2019

Die ene

Ninurta is Marduk van de ploeg
Nergal is Marduk van de strijd
Nabu is Marduk van het rekenen
Sin is Marduk als verlichter van de nacht
Sjamasj is Marduk van het recht
Adad is Marduk van de regen
Tisjpak is Marduk van de troepen
[–] is Marduk van alles


Deze tekst staat op een Babylonisch kleitablet van ruim 2500 jaar geleden. Het kan gezien worden als misschien wel de eerste tekenen van een monotheïstische geloofscultuur. Ik vond het in het boek ´Leven met de goden´ van Neil MacGregor. 
"Dit tabletje wil een nieuw licht laten schijnen over de eeuwige drang van de mens om onze plaats in het universum te begrijpen, het inleidende thema van dit boek. Het roept vragen op die al net zoveel stof doen opwaaien als destijds in het oude Babylon. Is het complexe karakter van deze wereld het gevolg van een botsing van tegengestelde krachten, of is er sprake van één dominante kracht? En zo ja, hoe moeten wij ons als mens daar dan toe verhouden? Is het een mannelijke of vrouwelijke kracht, of geen van beide? Heeft hij een ethisch karakter? Of is de idee van één god die alles bestiert onderdeel van een politieke strategie gericht op de sanctionering van autoritair bestuur?"
Van deze vroege mogelijke uiting van monotheïsme gaat de schrijver verder 800 jaar terug naar de Egyptische farao Achnaton. Deze farao voerde een nieuwe, monotheïstische staatsreligie in met slechts één god, de zonnegod Aton. Bij het Babylonische tablet noemde de schrijver al de vraag of die ene god dan wel vrouwelijk of mannelijk zou zijn. Ook bij het reliëf van farao Achnaton, die zich beschouwde als de zoon van de zonnegod komt dit weer naar voren.
"Als we het reliëf wat nauwkeuriger bekijken, valt iets op wat al net zo wezenlijk is als de relatie tussen Achnaton en zijn hemelse vader Aton. Denk even terug aan een van de vragen die het Marduk-tablet opriep: wat is het geslacht van die ene god en schepper? Ook hier is Achnaton afgebeeld op een manier die je verder nooit aantreft in de Egyptische schilder- en beeldhouwkunst. Wat we hier zien, is niet de gebruikelijke, krachtig ogende farao, maar een man met een tenger bovenlichaam, fijne gelaatstrekken en een vrouwelijk ogende borstpartij, iemand met een soort androgyne schoonheid. Sommige geleerden zien hierin een iconografisch baanbrekende afbeelding van een hermafroditische farao, als expressie van het universele karakter van Aton als ‘moeder en vader van de mensheid’. Die tweeslachtigheid zien we dan belichaamd terug in zijn aardse zoon. Deze schepper kan niet worden gereduceerd tot het ene of het andere geslacht."
De schrijver trekt deze vroege uitingen van een monotheïstische religie weer samen met de volgende interessante beschouwing, waarmee hij een grondgedachte van de moderne wetenschap wil verklaren.
"Deze twee vroege voorbeelden laten zien welke problemen er verbonden zijn met het opleggen van een monotheïstische geloofscultuur. De gedachte dat er slechts één almachtige god zou zijn, is niettemin aantrekkelijk vanuit zowel intellectueel als gevoelsmatig gezichtspunt. Als er sprake is van één centrale wil, van één intellectuele entiteit die het universum heeft geschapen en onderhoudt, dan moet alles binnen dat universum dus op coherente en begrijpelijke principes berusten. De overtuiging dat de ogenschijnlijk willekeurige gebeurtenissen in deze wereld, en al het kwaad en al het lijden, niet gewoon een feit zijn dat je moet accepteren (zoals in de polytheïstische wereld die in het vorige hoofdstuk werd beschreven) maar deel uitmaken van een hoger, ‘goddelijk’ plan, geeft een gevoel van geborgenheid en kracht.
Deze gedachte ligt ten grondslag aan de moderne wetenschap en heeft een onmiskenbaar stempel gedrukt op het werk van Copernicus, Galilei en Newton. De aanhangers van het monotheïsme hebben sterk het gevoel dat alles uiteindelijk om eenheid draait, en dat die eenheid centraal moet staan in het zoeken naar welke verklaring dan ook."
Het boek 'Leven met de goden' is veelzijdig en gedetailleerd. Ik vind het beslist niet nodig om het snel uit te lezen. In vrijwel elk hoofdstuk komt er wel zo'n boeiende kwestie ter sprake zoals hier of 'die ene' nou vrouwelijk, mannelijk of beide is. Eigenlijk zou ik voor elk hoofdstuk wel een blog kunnen maken. Dat is me te veel werk, zeker omdat ik ook op Pinterest een board maak over dit boek. Daarvoor lees ik sommige hoofdstukken nog een keer en ga verder op internetspeurtocht naar passende illustraties, vanzelf blijf ik dan ook weer aan teksten hangen. Voorlopig blijft het boek nog op mijn leeslijst staan.

Zie ook de blogs
* Boeken op Pinterest
* Kerstmis

zaterdag 19 januari 2019

Een scherpzinnige zedenschets

De titel van dit blog ontleen ik aan de recensie in de Volkskrant over het boek van de Duitse schrijfster Juli Zeh, 'Ons soort mensen'. Het fiks dikke boek van 500 pagina's wordt er treffende in samengevat.

De ondertitel van Ons soort mensen had kunnen zijn: 'Of hoe een gepland windmolenpark een dorpsgemeenschap tot waanzin drijft.' In de nieuwe roman van de Duitse sterauteur Juli Zeh (1974), in eigen land als magnum opus onthaald, wordt een slaperig Oost-Duits dorpje door elkaar geschud wanneer de overheid een paar kavels aanwijst voor de productie van windenergie. De inwoners, een stuk of honderd, zijn onmiddellijk verdeeld. Wie gaat er aan verdienen, en wiens huis wordt hierdoor niets meer waard? Wie spant er met wie samen in achterkamertjes?


Dit boek heeft me, net als het vorige boek, overtuigd dat ik met mijn voornemen om meer romans te gaan lezen op het goede spoor zit. Het boek heeft me geboeid en me laten meeleven met de verschillende personages. Onder de windmolens, waar het allemaal om draait of toch niet, een lovende beschrijving uit De Groene Amsterdammer van Thomas Heerma van Voss.


Ons _soort__ mensen_ staat vol van de contrasten. Niet alleen tussen natuur en stad, ook tussen communisme en kapitalisme, arm en rijk, nieuw geld en oud geld, rust en rumoer, een verenigd Duitsland en de DDR, verandering en conservatisme, idealisme en pragmatisme, noem het allemaal maar op. Bijzonder knap hoe Zeh zoveel thema’s in zo’n soepel verteld, geloofwaardig verhaal verweeft, maar helemaal knap is de wijze waarop ze de sympathie van de lezer steeds laat verspringen. Je leeft vrijwel steeds mee met degene die aan het woord is. Tientallen pagina’s klinkt personage X volkomen innemend en overtuigend, waarna personage Y hem in een halve alinea tot karikatuur reduceert en op zijn beurt weer overtuigend het woord neemt. Zeh laat zien hoe bekrompen iedereen naar elkaar kijkt, zonder daarbij als auteur zelf enig oordeel te vellen; ze zoekt juist steeds begrip voor al die totaal verschillende mensen in Unterleuten, al die figuren die volgens hun eigen maatstaven permanent gelijk hebben.
Uiteindelijk is Unterleuten – in het Duits overigens heel toepasselijk de titel van deze roman – een soort minisamenleving en dient de aanleg van de windmolens als het begin van een sociaal experiment. Het machtsspel van de betrokkenen wordt steeds vuiler en harder, er volgen talloze valse beloftes en wederzijdse beschuldigingen, er komt fysiek geweld bij kijken, en nergens, maar dan ook nergens verliest Zeh even de regie over haar verhaal, ze weet precies wat ze wil en vooral hoe ze dat moet bereiken, tot op de laatste bladzijden aan toe.

dinsdag 1 januari 2019

Het eilandgevoel


Soms denk ik dat romans lezen niet meer aan mij besteed is. Maar afgelopen week heeft een verhaal me weer meegesleept, het bestaat dus nog. Jane Gardan heeft me het levenseiland van Polly Flint laten voelen in het boek 'De dochter van Crusoe'.

Laura van Baars noemt in haar lovende recensie in Trouw nog zo'n boek, dat me raakte, Sarah Perry’s ‘Het monster van Essex’.

Wie hield van A.S. Byatts ‘Het boek van de kinderen’ of Sarah Perry’s ‘Het monster van Essex’ (over het Victoriaanse Engeland), zal ook genieten van ‘Crusoe’. Wie, zoals ik, Gardam leerde kennen door haar ‘Old Filth’-trilogie, zal zeker zijn hart weer ophalen aan haar elegante, grappige, sfeervolle verteltrant. Het personage van Polly wint het wat mij betreft zelfs van Edward en Betty Feathers: ze is uitgesprokener, excentrieker, dapperder en zwakker tegelijkertijd. Hoe ze zich (net als Robinson Crusoe) al jong verzet tegen de kerk, maar toch op haar eigen manier invulling aan het geloof blijft geven, is ontroerend.
Gardam vertelt het verhaal van deze ‘schipbreukelinge’ vol genade van de wieg tot het graf in bijna 300 pagina’s, zonder enig hoofdstuk als reddingsboei in het verhaal te werpen. ‘Crusoe’ is haar het meest dierbaar van al haar werk, zei Gardam (90) in een interview, omdat het voor een deel gebaseerd is op haar moeder, die net als Polly nooit naar school ging, en haar eigen ervaring met literaire talenten die door haar familie niet op waarde geschat werden.
'Het boek der kinderen' van Byatts heb ik op mijn 'dat-wil-ik-lezen-lijst' gezet. Nu begin ik eerst nog een keer aan een roman. Eentje over hedendaagse problematiek 'Ons soort mensen' van de Duitse schrijfster Juli Zeh.