donderdag 7 december 2023

De Bickers


Henrick en Clara Bicker vormden een zelfbewust en elegant stel. Toen ze zich - dat was wel alweer tien jaar later - lieten schilderen door de excentrieke Zwitserse sterkunstenaar Jean-Etienne Liotard, droegen ze allebei de nieuwste mode. Clara had een blauwzijden japon aan met diep decolleté afgezet met zwart bont, haar haar bedekt met een gepoederde pruik, ingevlochten in de strakke stijl die tête-de-mouton werd genoemd: schapenhoofd. Maar de meeste aandacht trokken haar grote bruine ogen, die ze ook haar zoon meegaf. Henrick, in degelijk donkerbruin, volgde met zijn grijze pruik met staartje in een zakje ook de laatste trend uit Frankrijk, maar keek het portret uit alsof dat hem allemaal weinig interesseerde. Een zoon, een nieuwe telg om de naam Bicker voort te zetten, maakte het plaatje compleet.

Op 31 augustus 1746 verzamelde een klein maar illuster gezelschap zich onder de eeuwenoude spitsbogen van de Nieuwezijds Kapel aan de Kalverstraat voor de doop van het vier dagen oude jongetje Jan Bernd Bicker. (p. 21)

~~~~~~ 

Catharina Six

Drie zondagen werd hun ondertrouw afgeroepen in de Amsterdamse kerken. Niemand maakte bezwaar tegen het huwelijk. Op dinsdag 23 mei 1769 trouwde dominee Serrurier de twee tijdens een speciale feestelijke ceremonie in de Nieuwe Kerk. [  ]

Catharina droeg het hoge kapsel dat juist in de mode begon te raken en dat in de jaren die volgden alleen maar hoger zou worden opgebouwd, met behulp van speciale kussentjes en valse staarten en krullen. Op het portret dat Louis-Bernard Coclers zeven jaar later schilderde kijkt ze bescheiden, haar handen ingetogen in de schoot van haar roze jurk, vanonder een enorm gepoederd kapsel. 


 Het was een geïdealiseerde beeltenis, net als het portret van Jan Bernd Bicker dat erbij hoorde en waarop hij aan het werk te zien is. Hij drukt juist zijn zegel in de lak van een brief. De stijl van de schilderijen oogde nogal ouderwets na de realistische trant waarin Jean-Etienne Liotard Bickers ouders had geportretteerd. (p. 61/62)





Mariëlle Hageman