woensdag 26 februari 2020

Britse posh-boys



Het boek leest als de televisieseries waardoor ze zich ook heeft laten inspireren – enig bingewatchen is haar niet vreemd. “Televisieseries vertellen de verhalen van onze tijd,” zegt Day. “Dat is wat ik in Het feest allemaal heb willen ­samenvoegen: ik wilde een klassiek boek schrijven in navolging van de grote klassiekers– maar dan wel met een Netflixbril op.” [Parool-Marjolein de Cocq]



Ik heb geluisterd naar 'Het feest' van Elizabeth Day en het zet inderdaad aan tot bingen. Het is spannend, wat gebeurde er nou op dat feest, waarom wordt Martin door de politie verhoord? Het leven van de Britse posh-boys komt heel dichtbij. En Martin, die er nooit bij heeft gehoord, is hij nou die halve psychopaat of zet de charme van Ben ook de luisteraar op het verkeerde been? De stem van Ad Knipsels past goed bij het verhaal, ook bij het dagboek van Lucy blijft het verhaal overeind staan.

dinsdag 25 februari 2020

Het museum


Een paar dagen geleden maakte de directeur van De Lakenhal, Meta Knol, in NRC bekend dat haar museum wil stoppen met de mega-tentoonstellingen, de zogenaamde blockbusters. Na de tentoonstelling Jonge Rembrandt  is het genoeg geweest. Zij schreef daar onder andere over:

Dat is het perverse systeem waarin we onszelf langzaam vastdraaien. Een systeem waarin Nederlandse musea tegen elkaar opbieden met grote, geldverslindende publiekstrekkers waarvoor steeds méér geld en méér publiek nodig is, en waarbij succes steevast wordt afgemeten aan omzet en bezoekcijfers. Maar waar de bovengrens van dit bezoekerspotentieel ligt, blijft onderbelicht. Het is een symptoom van de meest hardnekkige kwaal van onze tijd: groeiverslaving.
Een verslaafde is niet in staat om los te komen van een gewoonte – en wij zijn in de afgelopen decennia collectief verslaafd geraakt aan groei. Voor de Nederlandse musea betekent dit dat ze zich zo langzamerhand in onmogelijke bochten moeten wringen. Om tentoonstellingen zoals de Jonge Rembrandt te kunnen financieren, zijn eenvoudigweg té veel betalende bezoekers, té veel buitenlandse toeristen, té veel fondsen en té veel kunstgrepen nodig. Het is overigens ook allemaal totaal niet duurzaam, want voor elke tentoonstelling wordt het museale circus weer helemaal opnieuw opgetuigd. De vraag is wanneer de wal dit schip gaat keren.
Een Hollandse kamer met stemmig licht
Want waar gaat het nu werkelijk om? Wat is het wezenlijke waar we ons op zouden moeten richten, tegenover al die mateloosheid? Het wezenlijke verhaal van Museum De Lakenhal is dat vanaf de zestiende eeuw Leidse burgers en bestuurders schilderijen en andere voorwerpen bewaarden als tastbare herinnering aan het verleden, en dat wij tegenwoordig met nieuwe ogen naar die geschiedenissen kunnen kijken. Als stadsmuseum kunnen we laten zien dat inhoudelijke waarde, diepgang en kwaliteit ook in lokale geschiedenissen gevonden kunnen worden.
Er is in de samenleving bovendien behoefte aan verbinding en betekenis. Musea kunnen die behoefte inlossen. Want wie begrijpt dat complexiteit en verandering zich overal voordoen en van alle tijden zijn, ontwikkelt een ruimer wereldbeeld – en dat is in deze vloeibare tijd van globalisering hard nodig.
Voor een andere zoektocht stuitte ik op het pamflet uit 2010 van Anna Tilroe, 'De Ja-sprong'. Anna Tilroe is kunstcritica en bijzonder hoogleraar Kunst en Cultuur aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Zij hekelt in de publicatie de dominantie van de kunstmarkt. Ik vond een overlap tussen haar visie  op de rol van musea en die van Meta Knol.

Anna Tilroe, Franeker 2019
Het museum kiest. En het kiest uit die enorme voorraad met een doel: zichtlijnen te bieden waarlangs je de tijd in loopt.
Kunst is zo'n lijn, maar ook pop- en massacultuur, architectuur en wetenschap, niet-westerse kunst en cultuur. Niets is uitgesloten van de vragen die eronder liggen en iedereen aangaan: als cultuur een gedeelde menselijke werkelijkheid is, wat verbindt ons dan? Waarom? En hoe drukt zich dat uit in de tijd?
De kunst stelt die vraag naar onze waarden anders dan de popcultuur of de wetenschap. Maar niet per se beter. Juist in de confrontatie met andere richtingen en disciplines toont zich de zeggingskracht, ideeënrijkdom, kennis en intelligentie, bij alle partijen. Er ontstaat een andere discussie over kwaliteit en relevantie, een discussie waar wij allen bij betrokken zijn omdat het een wereldbeeld betreft dat iedereen aangaat en de toekomstige generaties voorziet van duurzame proviand.
En de markt? Die is bij dit alles niet sturend, maar volgend, zoals het hoort.

vrijdag 21 februari 2020

Picard


Dit blog over de nieuwe Star Trek serie van Amazone Prime: Picard stond al een week op stapel, maar moest om medische redenen even wachten. Maar dat heeft m'n enthousiasme allerminst bekoeld.

Mijn favoriete Stark Trek Captain is terug en hoe!

Picard begint aan een nieuwe missie, niet als superman, maar echt als de oude man die hij is. In werelden die zijn veranderd, maar toch nog herkenbaar genoeg zijn, zoals een oude afgetakelde Borgcube. Ik vind het geweldig en kijk uit naar elke nieuwe aflevering. Ook in NRC een lovende recensie

Met de terugkeer van Picard durft Star Trek weer filosofische vragen te stellen, ten koste van spektakel. Dit betekent trouwens niet dat er beknibbeld is op het budget: alles ziet er uitstekend uit. Maar belangrijker is hoe Picard kracht put uit de geschiedenis zonder te bezwijken aan fanservice. Waar rivaal Star Wars zich verslikt in nostalgie zet Picard zich slechts tegen het verleden af om op eigen kracht een nieuw verhaal te vertellen. Na bijna zestig jaar lijkt Star Trek vitaler dan ooit.

Niet met opzet, maar wel bijna naadloos op het technologie- en androidthema van Picard aansluitend ben ik aan het lezen in Next Nature van de kunstenaar, technoloog en filosoof Koert van Mensvoort. Een enorm intrigerend boek, waar ik zeker nog een log aan wil wijden, maar hier alvast een fragment waarin, jawel,  Star Trek wordt genoemd.



En dan tot slot de prachtige trailer


zaterdag 15 februari 2020

Macht aan het Chinese hof

Keizerin-weduwe Cixi in dagelijkse kleding
In het boek 'Empress Orchid' van Anchee Min ben ik nu op het punt dat de latere laatste keizerin van de Chinese Qing dynastie opgeklommen is van concubine cq echtgenote nummer zoveel tot de geregelde geliefde, en nog belangrijker, raadgeefster van de keizer.

Hoofdstuk 12 begint zo:
"In assisting Emperor Hsien Feng, I became familiar with two people who carried great weight in the court and yet whose views were diametrically opposed to it. One was Su Shun, the head of the Grand Council. The other was Price Kung, the Emperor's half-brother."



Uksun Sušun (1816 – 1861)



"Su Shun was an ambitious and arrogant Manchu in his forties. He was a tall man with a vigorous frame, and his large eyes and thin, slightly hooked nose reminded me of an owl. His bushy eyebrows were uneven, one standing higher than the other. He was known for his wit and explosive temper. He represented the conservative party of the court."

"Su Shun was effective and ruthless. He concentrated on a single, highly visible case of corruption involving the Imperial civil service examination. The exam was given annually and touches the lives of thousands throughout the country. In his report to Emperor Hsien Feng, Su Shun charged five high-ranking judges with accepting bribes. Also in the report he presented ninety-one cases in which test scores had been mishandled, and challenged the past year's first-place winner. To restore the reputation of the civil service, the Emperor ordered the beheading of all five judges and the first-place winner. People sheered the action, and Su Shun became a household name."

Yixin (1833 – 1898), Prins Kung of Gong

"The other man whose opinion Emperor Hsien Feng valued was Prince Kung. The Emperor once painfully admitted to me that his own talent was nowhere equal to Prince Kung's. His other half-brothers, Prince Ts'eng and Prince Ch'un, were no match for Prince Kung either. Ts'eng was known as "a loser who thinks himself a winner," and Ch'un as "honest but not too brigh."

En dit alles tegen een achtergrond, zoals The Guardian het omschrijft:

 Beyond the palace walls, meanwhile, China is being torn apart by western invaders and domestic rebellion. Hsien Feng disintegrates under the nervous strain, forcing Cixi to educate herself in government. 

vrijdag 14 februari 2020

Tarotkaarten en spoken


Geluisterd naar een historisch spookverhaal dat zich vooral afspeelt in Parijs en Zuid-Frankrijk van het fin de siècle. Met een daarmee verbonden verhaal van rond 2007. Heerlijk vergezocht allemaal met tarotkaarten, een aan syfilis lijdende slechterik, geheime geliefden, een duel, moorden. Nou ja, you name it, en het komt wel voor in 'De vergeten tombe' van Kate Mosse. In ruim 20 uur in stijl voorgelezen door Caroline Mout. Twintig uur, niet omdat de plot zoveel tijd vergt, maar omdat alles (soms te) uitgebreid beschreven wordt van de smaak van de wijn tot het zuchtje wind dat er waait.
Al met al genoeglijke uren onpretentieus luisterplezier.

woensdag 12 februari 2020

Buchara


In deel twee van Wegwee vertelt Ap Dijksterhuis over het vervolg van zijn reis door Azië. Hij gaat per auto, taxi, trein door Centraal-Azië. Het is een heerlijk veelzijdig boek. Dijksterhuis vertelt over van alles en nog wat, toeristische trekpleisters, geschiedenis, eten, politiek en de sfeer op de markt. Ik heb het gevoel een beetje mee te reizen.
'Verhalenland' is het hoofdstuk dat over de stad Buchara (op de kaart hier boven Buhoro) in Oezbekistan gaat.

"Buchara werd in één adem genoemd met Samarkand, en de geschiedenis van de stad was even rijk, maar wel anders. Samarkand en Buchara leken communicerende vaten: op het moment dat de ene stad dominant was, leed de andere een sluimerend bestaan. Al in de zesde eeuw voor Christus was Buchara een belangrijke handelsplaats, maar het zou nog tot de negende en tiende eeuw duren voordat de stad echt tot bloei kwam. Buchara werd het religieuze en intellectuele centrum van heel Centraal-Azië; dichters als Ferdowksi en Rudaki worden in Centraal-Azië en Iran ook nu nog massaal gelezen. In de dertiende eeuw werd Buchara geplunderd door Dzjengis Khan en onder Timoer Lenk was de stad ondergeschikt aan Samarkand. In de zestiende eeuw begon een nieuwe bloeiperiode en werd Buchara een belangrijke religieuze stad met 150 madrassa’s en 300 moskeeën. Hoewel de Russen oprukten in het begin van de negentiende eeuw wisten de emirs van Buchara hun macht nog lang te behouden. In 1918 stuurden de bolsjewieken een delegatie naar Buchara met de vraag aan de emir om zich te onderwerpen aan het gezag van Moskou. De emir liet een deel van de mannen afslachten, waarna de Russen een leger stuurden dat de emir versloeg en wegjoeg. Buchara werd deel van de Oezbeekse Sovjetrepubliek."

"Toen stond ik oog in oog met de Chor Minor. Vier peper-en-zoutsteltorentjes met blauwe dopjes op de hoeken van een klein vierkant poortgebouw. Ik schrok van de aanblik, en het duurde even voordat ik begreep waarom. De Chor Minor zag eruit als een groot ornament dat zojuist door de ambtenaar verantwoordelijk voor toerisme was gekocht op een woonboulevard; het leek gloednieuw. De Chor Minor was op een wel heel voortvarende manier opgeknapt. Het was gezandstraald, delen van de torens waren witgeschilderd – op het oog gisteren – en het blauw van de toppen van de torens was van een zwembadtegelkleur die niet overeenkwam met de veel donkerder tint van de foto op mijn reisgids. Op de top van de noordoostelijke toren had men een mand neergezet met twee plastic ooievaars. Ik moest het even verwerken.
Ik ging op een bankje zitten om te achterhalen of mijn teleurstelling het gevolg was van de aanblik van het gebouw of van mijn verkeerde verwachtingen. Natuurlijk, die ooievaars waren belachelijk, maar ze vielen niet heel erg op, dus zo dramatisch was het effect nu ook weer niet. Ook zou het kunnen dat de lichtblauwe tegeltjes van de Chor Minor authentiek waren en dat de foto op het omslag van mijn reisgids bewerkt was om de torens blauwer te laten lijken. Door te zoeken op internet kwam ik er al snel achter dat dit laatste inderdaad het geval was. Ik begon mijn mening te herzien. Qua vorm was het een mooi gebouw, met vier torens die zo dicht bij elkaar stonden dat ze de hoogte en de slankheid benadrukten, terwijl het geheel zelfs iets knuffelbaars had, met de scheve en onregelmatige muren en hun stompe ronde toppen."

"Ik gebruikte mijn tijd ook om te lezen en verhalen te verzamelen. In het Westen leerde men de stad Buchara beter kennen toen de Brit Alexander Burns (neef van Robert Burns, de Schotse dichter) in 1835 zijn Travels in Bokhara publiceerde. Meer nog dan zijn beschrijving van Buchara sprak zijn leven tot de verbeelding. Op zijn zestiende voer hij mee met de East India Company en eenmaal in India leerde hij Hindi en Perzisch. Tien jaar later reisde hij naar Lahore om namens koning William IV een cadeau (een aantal paarden) aan de maharadja te geven. Hij besloot, vermomd als Afghaanse koopman en geholpen door zijn talenkennis, verder te reizen en op een gegeven moment kwam hij aan in Buchara. Het lukte hem niet om de emir te ontmoeten (waarschijnlijk maar beter, een ontmaskering zou hem zijn kop hebben gekost) en na een maand, waarin hij zo veel mogelijk informatie verzamelde, verliet hij de stad. Terug in Londen publiceerde hij zijn boek en het werd een geweldig succes. Hij verdiende veel geld en verschafte zich toegang tot eervolle genootschappen als de Royal Geographical Society. In Kabul, waar hij een hoge functie kreeg aangeboden, vermaakte hij zich vooral met allerlei amoureuze escapades, totdat jaloerse Afghaanse echtgenoten er genoeg van hadden en hem, samen met zijn jongere broer Charles, vermoordden. Hij gaf zich niet gemakkelijk gewonnen, tijdens het gevecht had hij eerst zelf nog zes Afghanen gedood."

Drie kenmerkende fragmenten, ik zou er graag nog meer willen plaatsen, alsof ik de herinnering aan deze reis wil vasthouden. De volgende etappe, deel 3 in het boek voert naar Iran en Kaukasië.
Tot slot nog één observatie van Dijksterhuis in Buchara.

The historic ‘Hauz' pond in the center of Bukhara, Uzbekistan 

"In Buchara werd, net als in Samarkand, veel nieuw geld gepompt. Langs de uitvalswegen stonden moderne gebouwen met showrooms en gevelreclames en in het centrum waren de straten versierd alsof het Kerstmis was. We stopten op het Lyabi Hausplein, midden in de stad, waar ik uitstapte te midden van luidruchtige toeristen die op terrassen zaten. Ik was al gewaarschuwd door het feit dat mijn chauffeur 80.000 som had gevraagd voor het onbenullige ritje – ongeveer tien euro, een veel te hoge prijs – en nu werd mijn vermoeden bevestigd: Buchara had zich overgeleverd aan het massatoerisme. Ik besloot me niet te laten ontmoedigen en gebruik te maken van de voordelen; ik nam plaats op een terras en bestelde een biertje. Daarna maakte ik een foto van een rij plastic kamelen en appte die naar Daniele, de Italiaan die ik had ontmoet in Arslanbob en die me al had gewaarschuwd voor de Disneyfication van Buchara."

maandag 10 februari 2020

Katholicisme in Kampen


Kampen, "het Rotterdam van de Middeleeuwen", met zijn gunstige ligging aan de Zuiderzee en het Rijnland in de rug, was een invloedrijke Hanzestad. Maar eerder dan succesvolle handelsstad roept Kampen het beeld op van "het Mekka van de gereformeerden", zoals Agnes Amelink het in een artikel in Trouw van 25 april 1998 zo mooi in religieuze beeldspraak verwoordt.



Haar super-gereformeerde imago heeft Kampen ongetwijfeld mede te danken aan liefst twee gereformeerde theologische universiteiten - één van de 'gewone' gereformeerden en één van de vrijgemaakten.




Tijdens de historische stadswandeling van de Vrije Academie waaraan ik op 25 januari deelnam vertelde de rondleider dat het motief van de universiteiten om zich in Kampen te vestigen niet direct met religie te maken had. Het ging veeleer om geld. In de stad werd namelijk geen belasting geheven.

Kuyperkaart Gemeente Kampen 1865

Vanaf de vijftiende eeuw begon de IJsseldelta te verzanden, waarmee de betekenis van Kampen als handelsstad begon te tanen. Al eerder echter had de stad recht gekregen op de aanwas in de delta. Terwijl door  oorlogen tijdens de Opstand de macht van Kampen nog verder afnam, groeide het Kampereiland in de delta gestaag. De gronden werden verpacht en dit bracht zoveel op dat de burgers in Kampen geen belasting hoefden te betalen.



Twee G's: geld en geloof. Maar toch was ik verbaasd een loei van een katholieke kerk te zien en een mgr Zwijsenschool.
Bij wat verder zoeken blijkt Kampen van oudsher een open tolerante stad te zijn geweest, door de eeuwen heen bevolkt door een groep inwoners die het Rooms-Katholicisme trouw is gebleven.




Van de deftige families die de Hanzestad tijdens de bloeitijd bevolkten, zijn er verschillende altijd trouw gebleven aan de kerk van Rome. Jarenlang in het verborgene, maar na de scheiding tussen kerk en staat in 1796, kwamen ze weer tevoorschijn. Bij de herverdeling van de kerkgebouwen claimden de katholieken, die rond 1800 ongeveer een kwart van de bevolking uitmaakten, de Broederkerk. Ze kregen de Buitenkerk en die bevolken ze nog. In de 19e eeuw kreeg het katholicisme een nieuwe impuls doordat mensen uit het zuiden op de sigarenindustrie afkwamen. Van Mierlo - geïmmigreerd uit Brabant - is een echte Kamper naam. (Trouw - Agnes Amelink)


'Uyt liefde van de catholyke religie': de rooms katholieke elite in Overijssel tijdens de zeventiende eeuw

"De katholieke elite in Overijssel slaagde erin om de voorwaarden op te bouwen en in stand te houden die de uitoefening van de religie mogelijk maakte. In de loop van de eeuw werden ze zich steeds schoksgewijs bewust dat de religieuze situatie onomkeerbaar was. Na hoop op de aartshertogen in de Zuidelijke Nederlanden, de Vrede van Munster, de teleurstelling over de Keuls-Münsterse bezetting, berustte men op den duur in de opgelegde tolerantie. A l zullen de katholieken het (bij voorkomende kerkstoringen en oplevende papenhaat) als niet meer dan een schaamlap voor willekeur hebben ervaren. Ondertussen trachtte men er binnen de toegestane ruimte het beste van te maken. Zonder echter de hoop op volledig herstel van de katholieke religie op te geven."

In 1853 wordt in Nederland dan toch de bisschoppelijke hiërarchie hersteld. Hoe het katholieke leven in Kampen weer is opgebouwd valt te lezen in dit korte duidelijke artikel

zondag 9 februari 2020

Never Home Alone

Dit boek ben ik gaan lezen als aanvulling op  'De microben in ons'  waar ik twee weken geleden mee bezig geweest ben.  Weer razend interessant. Toch heb ik niet het hele boek gelezen. Ik raak niet kriebelig van het onderwerp, maar wel van wat kennelijk een Amerikaanse manier is om wetenschappelijke onderwerpen behapbaar te maken voor het grote publiek, al dat gebabbel er omheen.  Met het commentaar in Trouw van Willem Schoonen bij de Nederlandse uitgave en de delen van het boek die ik heb gelezen heb ik de boodschap begrepen. Een paar fragmenten uit de boekbespreking.

Bacteriële rijkdom
Het is de centrale boodschap van zijn boek: “Biodiversiteit is een voorwaarde voor gezond leven. We kunnen niet zonder, in onze tuin, in ons huis en zelfs, naar het schijnt, in onze douchekop.” Ziekteverwekkers zijn deel van de natuur en het is goed dat we die buitensluiten. Maar ze zijn een heel kleine minderheid; minder dan honderd soorten bacteriën en virussen zijn verantwoordelijk voor vrijwel alle infectieziekten. De mens is doorgeschoten, zegt Dunn, en keert zich niet alleen tegen de ziekteverwekkers, maar ook tegen de rest van de biodiversiteit, inclusief de heilzame soorten.
Beeld Nanne Meulendijks
Geluksgevoel
Hoewel de zo geliefde kat en hond ziekteverwekkers meebrengen, is de balans van hun aanwezigheid waarschijnlijk positief, volgens Dunn. De huisdieren zorgen ervoor dat de mens weer in aanraking komt met bacteriën die hij ooit gewoon was, maar die hem vreemd zijn geworden toen hij in huis ging wonen. Er zijn aanwijzingen dat een hond in huis leidt tot een verminderd risico op allergieën, eczeem en dermatitis, met name bij kinderen. 
Ook in de douchekop schuilt, behalve risico, een biodiversiteit die de mens goed doet. Zelfs wellicht in de mycobacteriën die daar het grootste gevaar vormen. Leden van die familie kunnen via de longen ontstekingen veroorzaken. Maar andere familieleden zorgen, zo blijkt uit proefdieronderzoek, na inname voor de aanmaak van serotonine in hersenen. En serotonine vermindert stress. De douche, dat bacteriële stortbad, brengt misschien een geluksgevoel.

maandag 3 februari 2020

Kadoke


Van Arnold Grunberg had ik, behalve tijdschriftartikelen, nog nooit iets gelezen. Zijn nieuwste boek 'Bezette gebieden', een op zichzelf staand vervolg van 'Moedervlekken', is in Kobo Plus beschikbaar als luisterboek. Ik vond dat een mooie gelegenheid kennis te maken met de schrijver.
Die kennismaking verliep via de bij het boek passende voorleesstem van Jan Donkers.
Van het eerste deel van het boek dat in Amsterdam speelt en over de ondergang van de psychiater Kadoke gaat was ik onder de indruk.
De emoties, de wanhoop en verlatenheid van Kadoke ik kon ze  werkelijk meevoelen. De onterechte #metoo-beschuldiging, het antisemitisme, het verlies van status en beroepsidentiteit was beklemmend en greep me zowat bij de keel. Omdat dit Amsterdamse deel eigenlijk pas de inleiding van het boek is, waren mijn verwachtingen hooggespannen. Maar eenmaal met de hoogbejaarde vader, die eerst moeder was, in de nederzetting van streng-religieuze joodse kolonisten op de Westelijke Jordaanoever raakte Grunberg mij kwijt. De gebeurtenissen vond ik onwerkelijk en grotesk, het overtuigde me niet meer. Misschien is het ook niet nodig dat het werk van Grunberg je als realiteit overtuigt en moet je het op een ander manier lezen.

Het wonderlijkst is dat al die schrijnende, over elkaar heen buitelende taferelen, Grunbergs Umwertung aller Werte, zijn immoraliteit en fantasie niet alleen verbazing wekken en humoristisch zijn, maar inzicht bieden in wat wij als werkelijkheid of waarheid beschouwen. Dat is wat literatuur vermag.  Onno Blom 

Maar toen ik in de recensie van de Volkskrant las hoe het verder ging tussen Kadoke, zijn aanstaande vrouw en dito schoonmoeder zag ik er tegenop om verder te luisteren. Ik had geen zin in de beloofde schaamtevolle en pijnlijke scenes. Ik ben nog doorgeswiped naar het laatste hoofdstuk, wilde wel weten waar het nu eindigde. Passende afsluiting!

Fictieve onschuld in Israël
Toch slaagt Bezette gebieden er bij vlagen in een intieme wanhoopsontroering over te brengen. Aan het begin: hoe de vader van Kadoke in opstand komt, zichzelf afschminkt, geen zin meer heeft in de farce die fictie is. En hoe de zoon doorworstelt met datzelfde personage, niet kan loslaten, al is er het inzicht dat de tijd om los te laten al lang gekomen is. Hoe Kadoke er niet in slaagt het Europees antisemitisme dat terug is van nooit weggeweest nog langer weg te rationaliseren. De woede en rouw over een Europa dat zich maar niet wil bevrijden van het messianistisch christendom, dat telkens opnieuw denkt dat het uit de weg ruimen van de zondebok helpt om de verlossing te bespoedigen. Hoe Kadoke ondanks zichzelf ontredderd is over het aanstaande bloedvergieten dat in Israël en Palestina onvermijdelijk lijkt.
Saskia Pieterse, De Groene Amsterdammer, 15/01/2020

zaterdag 1 februari 2020

Cultuurlandschap en nieuwe wildernis

Landschaftspark Duisburg Nord
In het laatste essay in 'Natuur in mensenland' worden zoals vaker in het boek van Martin Drenthen het perspectief van cultuurlandschap tegenover dat van wildernis gezet. Erfgoedbehoud versus herwildering. Hij voert beide naar elkaar door terecht steeds te wijzen op de gelaagdheid van het landschap. Naar welke laag van het landschap gaat de herwildering terug? En is de nieuwe wildernis niet evengoed een nieuwe cultuurlaag die over het landschap wordt gelegd?

In de geschiedenis worden noodzakelijkerwijs in een doorlopend proces nieuwe lagen aan het landschap toegevoegd naarmate de tijd voortschrijdt. We kunnen dan wel expliciet verwijzen naar diepere en oudere lagen en zelfs proberen om deze bloot te leggen (bijvoorbeeld door in de uiterwaarden recente kleiafzettingen af te graven en zo oude rivierarmen zichtbaar te maken), maar elke poging om terug te keren naar een vorige toestand miskent dat we als historische wezens deel uitmaken van een voortgaande landschapsbiografie. Wat onze interpretatie van een bepaald landschap ook moge zijn, onze pogingen om een gevoel van historische continuïteit te herstellen zullen altijd gepaard gaan met het toevoegen van nieuwe lagen aan het palimpsest. Deze nieuwe lagen zullen in het beste geval geïnspireerd zijn door en op zinvolle wijze verbonden zijn met oudere lagen en een basis vormen voor een nieuwe narratieve wending die het verleden op zinvolle wijze verbindt met toekomstige lagen van de landschapspalimpsest.
Zodra we accepteren dat we onvermijdelijk nieuwe historische lagen toevoegen aan een landschap, wordt het mogelijk om creatieve oplossingen te vinden die ons in staat stellen de betekenis van alle lagen van de tekst te erkennen, zowel die van de oorspronkelijke wildernis als het meer recente erfgoed.

Hoe zoiets eruit zou kunnen zien kunnen we leren van projecten waarin architecten en kunstenaars proberen de gelaagdheid van het landschap een centrale rol plek te geven.
Een mooi voorbeeld van een dergelijke oplossing is het eerder genoemde Landschaftspark Duisburg Nord, waar landschapsarchitect Peter Latz de syntaxis van een verwaarloosd industrieel landschap veranderde door de bestaande elementen in een ander narratief kader te plaatsen.216 Door van een oude hoogoven een uitzichtpunt te maken, en van een oude waterzuiveringsinstallatie een mooie vijver voor amfibieën en vissen, wordt een voormalig zware-industriecomplex een stadspark met ruimte voor mens en natuur, dat tegelijkertijd de herinnering aan het verleden levend houdt.  (In hoofdstuk 10 'Herwildering in gelaagde landschappen als uitdaging')