woensdag 10 mei 2023

Mena House

Jachthuis wordt luxe hotel

Toen Thomas Cook in 1880 begon met het organiseren van reizen naar het Midden-Oosten logeerden zijn klanten echter ook in het Shepheard's Hotel, wat voor de elite reden was om het hotel te mijden. Die koos nu liever voor het Mena House Hotel in Gizeh. Hoogstwaarschijnlijk was dit dan ook het hotel waar baron en barones Van Zuylen logeerden toen zij in 1909 Egypte bezochten, onder andere om de piramides te zien. Mena House Hotel had namelijk naast exclusiviteit nog een voordeel ten opzichte van Shepheard's: het lag vlak bij de beroemde piramides van Gizeh. Bovendien was het klimaat er gezonder dan in het drukke Cairo.

De geschiedenis van Mena House begint met de aankoop in 1883 van een jachthuis dat eigendom was van de khedive, de onderkoning van Egypte, door Frederick Head en zijn echtgenote Jessie. Dit jonge Britse echtpaar breidde het gebouw uit en begon er een klein sanato-rium. Zij waren ervan overtuigd dat de schone, droge lucht heilzaam zou zijn voor chronisch zieken. 

De volgende eigenaren, de vermogende Hugh en Ethel Locke King (ook Britten), kochten Mena House toen ze vanwege de gezondheid van Hugh in Egypte verbleven. De bestaande hotels voldeden niet aan de hoge eisen die Ethel stelde, dus kochten ze Mena House, breidden het uit en voorzagen het van alle moderne faciliteiten. De werkzaamheden duurden langer dan gepland. Dat kwam door de subtiele tegenwerking van de bedoeïnen, die vreesden dat er met de opening van het hotel een einde zou komen aan hun uitbuiting van reizigers.

Het duurde niet lang of de Europese elite die elkaar trof tijdens het kuren in Baden-Baden en aan de speeltafels van Monte Carlo, kwam in de winter naar het Mena House Hotel. De prins van Wales was er in 1889 te gast en bezegelde daarmee als het ware de status van het hotel. Vanaf 1890 beschikte Mena House Hotel over het eerste zwembad van Egypte. Het marmeren bassin werd elke avond geleegd, schoon- gemaakt en vervolgens weer gevuld voor de volgende dag. Negen jaar later liet een nieuwe eigenaar, de Oostenrijkse baron Ernst Rodakowski, een 18-holes golfbaan aanleggen, die eindigde bij de Grote Piramide van Gizeh.


Fragment uit: 
Mijnheer de baron is op reis
Buitenlandse reizen van de adel, 1814-1914
Janneke Budding

Foto's van:

woensdag 3 mei 2023

John Kirk, good guy én bad guy

Mizingani Road in Malindi, Zanzibar, Stone Town, c 1870

John Kirk
op 25-jarige leeftijd, 1858

"Opvallend is het hoge percentage Schotten onder de Britten. Het zou een aparte studie vereisen om hun oververtegenwoordiging te verklaren, maar in dit boek staat alvast een van hen centraal. In Nederland is hij onbekend en ook in Groot-Brittannië geniet hij niet de bekendheid die op grond van zijn beslissende en langdurige inbreng te verwachten zou zijn.

Het betreft de domineeszoon John Kirk, botanicus uit levenslange belangstelling, medicus van opleiding, selfmade diplomaat, amateurfotograaf en zakenman na zijn pensionering. Van 1866 tot 1886 was hij werkzaam op Zanzibar, eerst als arts, vervolgens als consul(-generaal). Hij maakte er naam door zijn succesvolle bestrijding van de slavenhandel. Kirk had ‘de vloek van Afrika’ van dichtbij leren kennen toen hij Livingstone van 1858 tot 1862 vergezelde op diens expeditie in het stroomgebied van de Zambezi. In 1873 smaakte hij het genoegen sultan Barghash hoogstpersoonlijk te dwingen de slavenmarkt te sluiten. Na zijn vertrek van Zanzibar bleef hij als adviseur verbonden aan het Foreign Office. Als officiële Britse vertegenwoordiger tijdens de Brusselse slavernijconferentie van 1889-1890 stuurde hij de beraadslagingen in de door Londen gewenste richting.

Tegelijkertijd was Kirk ook actief in het koloniale bedrijfsleven en toonde hij zich een groot pleitbezorger van verdere Britse expansie in Afrika. Zo trad hij onder meer toe tot de directie van de Imperial British East Africa Company, die in 1886 het beheer en bestuur over een groot deel van de oostkust overnam van de sultan van Zanzibar. Ook het gewelddadige marineoptreden van 1896 kon op zijn volledige instemming rekenen.

John Kirk behoorde, kortom, gedurende de hele in dit boek behandelde periode tot de hoofdrolspelers in de slavernijgeschiedenis van Oost-Afrika. Bovendien vervulde hij de dubbelrol van humanitaire held volgens de één en inhalige schurk volgens de ander, wat hem de personificatie maakt van de Britse ambivalentie. Kirk is te beschouwen als good guy én als bad guy. Het is juist die gespletenheid die hem maakt tot de verbindende factor in dit verhaal, dat begint op 5 maart 1858 in de haven van Liverpool, de voormalige slavenhandelshoofdstad van Europa." 

Uit: De Zanzibardriehoek - Martin Bossenbroek (p. 22)

Dr. John Kirk (1832-1923), Photographs taken on the East Coast of Africa, 1884-1885
(Album C: Zanzibar, Mbweni, Lamu, Mombasa)