dinsdag 31 januari 2023

‘het achtste wereldwonder’

Donald Trump walks through Taj Mahal Casino Hotel at the grand opening with pop star Michael Jackson in April 1990. (Image: Jeffrey Asher/Getty Images)

Wat een verhalen over de opkomst van Donald Trump in 'Maskerade man' van Maggie Haberman. Bijna te moeilijk om een fragment uit te kiezen om op BrimBoek te zetten. Maar als eerste is deze het geworden, over de perikelen rond het Taj Mahal Casino Hotel.

"Het Trump Taj Mahal Casino en Resort werd door zijn eigenaar ‘het achtste wereldwonder’ genoemd. Trump probeerde een daarbij passende grandeur uit te stralen in de week dat het casino openging in april 1990. Als kers op de taart liep Trump tijdens de opening met Michael Jackson door de lobby van het casino, omringd door publiek en gevolgd door camera’s voor de televisieserie Lifestyles of the Rich and Famous.

The exterior of the Trump Taj Mahal
in Atlantic City,New Jersey.
(Image: Joe Sohm/Visions of America/
Universal Images Group via Getty Images)
Het verschijnen van een van de grootste popsterren ter wereld, die een goede vriend van de familie Trump was geworden, maakte iets goed in een verder zo rampzalige eerste week. Er zongen allerlei namen rond van beroemdheden die mogelijk als gast bij de opening aanwezig zouden zijn, maar helaas kwamen weinigen van hen ook daadwerkelijk opdagen. Ondanks Trumps hoop dat het casino een Indiase sfeer zou uitstralen, deden de uivormige torens van het Taj Mahal niet echt aan India denken, maar eerder aan Rusland. Hotelgasten vertelden dat ze verdwaalden in het absurd grote gebouw en dat de sleutels van de kamers niet op hun sloten pasten. Sommige speelautomaten werkten niet. Erger was echter de chaos in het casino zelf, dat de financiële motor van het hele gebouw was. Werknemers hadden zich niet aan de staatsvoorschriften gehouden en niet bijgehouden hoeveel geld er via de speelautomaten binnenkwam en eruit ging. Daardoor was het moeilijk voor de directie om precies te weten hoeveel geld er was. Trump blufte zich erdoorheen tijdens een interview met een groep verslaggevers. Hij zei: ‘Het enige probleem was dat we zoveel geld hadden dat we het niet snel genoeg konden tellen.’ Maar hij kwam gebroken, leeg over toen hij door het hotel naar de kantoren liep en vroeg wie de schuld van dit alles had.

[......]

Donalds stress over het debacle van het openingsweekend was te herleiden naar het feit dat hij zoveel uitgegeven had om het Taj Mahal te bouwen dat ze bijzonder veel inkomsten nodig hadden om de boel draaiend te houden. Het casino moest 1,3 miljoen dollar per dag winst maken om het hoofd boven water te houden. Nog geen paar weken eerder had er een citaat in The Wall Street Journal gestaan van Marvin Roffman, een analist die in casino’s gespecialiseerd was. Hij dacht dat het het Taj Mahal moeite zou kosten om zoveel winst te genereren.

Trump belde Roffmans leidinggevenden op bij de investeerder Janney Montgomery Scott en dreigde met een rechtszaak. Hij gaf hun de keuze: óf Roffman bood zijn excuses aan en zei dat de Taj een geweldig succes zou worden, óf ze ontsloegen Roffman. Roffman weigerde zijn woorden terug te nemen en werd kort daarop ontslagen."  (p. 138)

Trump inside the casino of his new venture, Trump Taj Mahal in Atlantic City, New Jersey on March 16, 1990. (Image: Newsday RM via Getty Images)

vrijdag 27 januari 2023

'ondanck tot loon'

Nog één keer een fragment uit 'De wereld van de familie Blaeu' van Kees Zandvliet . Zo op het einde, na gelezen te hebben over de toch wel aanzienlijke welvaart waarin de familie is komen te verkeren, een schrijnend bericht bij het vrijwillig opheffen van het bedrijf.

De verkoop van het pand aan de Bloemgracht is een zware slag voor een oude, ons verder onbekende medewerker in de drukkerij van de familie Blaeu. Op de achterzijde van een portret van Willem Jansz Blaeu noteert hij op 15 augustus 1696 
dat Joan Blaeu II hem na 46 jaar trouwe dienst op 77-jarige leeftijd 'in de grootst ellende' had gejaagd. Zijn ontslag beschouwt hij als 'ondanck tot loon voor zooveel gewins' met als consequentie: 'Alle dag nieuwe plaag voor 't leste deel myns gesonden levens.'

Fragment uit 'De wereld van de familie Blaeu' van Kees Zandvliet  (p. 234)
Foto's: Rijksmonumenten

Zie ook:

donderdag 19 januari 2023

Kaarten aan de muur

Johannes Vermeer, De Officier en het lachende meisje (ca. 1657) (detail), met in de achtergrond de wandkaart van Holland van Balthasar Florisz van Berckenrode, uitgegeven door Willem Jansz Blaeu in 1621. New York, Frick Collection.

Op talloze schilderijen spelen wandkaarten van de familie Blaeu en navolgers van hen een prominente rol. Soms is de kaart op zo'n schilderij niet meer dan schetsmatig aangeduid. Bij andere schilderijen, zoals bij Johannes Vermeer, is de wandkaart in de achtergrond buitengewoon gedetailleerd weergegeven. Bij Officier en het lachende meisje is het de wandkaart van Holland, opgemeten en getekend door Balthasar Florisz van Berckenrode en uitgegeven door vader Blaeu, voor het eerst in 1621 gepubliceerd, die in de achtergrond de aandacht trekt.

In veel gevallen heeft zo'n kaart in de achtergrond misschien louter een decoratieve functie en vooral gebruikt om de witgekalkte muur wat meer reliëf te geven, toch is de weergave ervan tegelijkertijd illustratief voor het feit dat het in Nederlandse huizen een gewoon verschijnsel was dat daar kaarten aan de muur hingen en dat geografische kennis voor velen een rol speelde in hun dagelijks leven: als bestuurder, zeevaarder of gewoon als krantenlezer en liefhebber van geografie en geschiedenis; tijdgenoten zagen kaarten als een manier om vanuit huis de wereld te bereizen en zij zagen kaarten als het oog van de geschiedenis. De Nederlandse samenleving is in de Europese context van die tijd buitengewoon belezen. De honger naar kennis en nieuws manifesteert zich daarom behalve in geografische kaarten ook in wandkaarten die belangrijke veroveringen tot onderwerp hebben, zoals die van Den Bosch in 1629 en Recife in Brazilië in 1630. De nieuwskaart van Recife hangt in de achtergrond op een schilderij van Vermeers collega in Delft, Cornelis de Man.

Fragment uit 'De wereld van de familie Blaeu' van Kees Zandvliet  (p. 139/140)

Zie ook: 

De winter van de literatuur

Ernst Udet, Ehmi Bessel, Carl Zuckmayer, Otto Alfred Palitzsch,
Bruno Frank en Zuckmayers echtgenote Alice op het Berlijnse persbal, 1933
@ullstein bild/ullstein bild


Een fragment uit het tweede hoofdstuk van 'Februari 1933' van Uwe Wittstock. Op dit moment één van de boeken op m'n e-reader.

 ♦Het zijn opgewekte, maar geen onbeladen ochtenduren, want het is uiteindelijk een afscheid. Nog maar één keer zullen Zuckmayer en Udet elkaar na deze nacht weerzien. In 1936 heeft Zuckmayer al aanzienlijk veel lef en een portie lichtzinnigheid nodig om van zijn huis in Salzburg naar Berlijn te reizen. De nazi's zijn niet vergeten met hoeveel impact hij in Der fröhliche Weinberg en De kapitein van Köpenick het krijgswezen belachelijk heeft gemaakt en ze hebben zijn stukken en boeken allang op hun verbodslijsten gezet. Maar Zuckmayer laat zich niet tegenhouden en gaat toch naar Berlijn om bevriende acteurs op te zoeken, Werner Krauß, Käthe Dorsch, en ook Ernst Udet. Die omschrijft zichzelf weliswaar altijd als een apolitiek mens, maar drie maanden na het persbal is hij lid geworden van de NSDAP en hij heeft op het luchtvaartministerie onder zijn oude eskadercommandant Göring carrière gemaakt.

Het wordt een treurige laatste ontmoeting in een klein, onopvallend restaurant. De twee zwelgen nog een keer in herinneringen, maar dan bezweert Udet zijn vriend het land zo snel mogelijk te verlaten: 'Ga de wereld in en kom nooit meer terug. Op Zuckmayers vraag waarom hij wel blijft, antwoordt Udet dat de vliegerij nu eenmaal alles voor hem betekent, en hij heeft het over de ongekende mogelijkheden die zijn werk voor de nazi's hem als piloot biedt: 'Ik kan er niet meer uitstappen. Maar op een dag gaan we allemaal naar de verdoemenis.'

In november 1941 schiet Udet zichzelf dood in zijn woning in Berlijn. Göring heeft hem verantwoordelijk gesteld voor de fiasco's van de Luftwaffe in de Slag om Engeland, iemand moet de zondebok zijn. Voor Udet zichzelf ombrengt schrijft hij met rood krijt op de muur aan de kopse kant van zijn bed, als verwijt aan Göring: 'IJzeren man, je hebt me in de steek gelaten!'

De nazi's doen alsof zijn dood een ongeval is en Zuckmayer verneemt erover in zijn ballingschap op zijn farm in Vermont. Het nieuws houdt hem, zoals hij zich later herinnert, lang bezig, tot hij uiteindelijk achter zijn typmachine gaat zitten en in een kleine drie weken de eerste akte van zijn stuk Des Teufels General schrijft. Het is het verhaal van een charismatische Luftwaffe-generaal die Hitler veracht, maar hem dient uit verkeerd opgevatte liefde voor Duitsland en de vliegerij. Als de oorlog voorbij is, is het toneelstuk klaar. Het wordt een van Zuckmayers grootste successen.♦

zondag 15 januari 2023

Rond de dood van Potjomkin

 In Rusland was het de gewoonte dat de ogen van een dode werden gesloten en dat er twee muntstukken op werden gelegd. De oogbollen der groten dienden met een gouden muntstuk te worden verzegeld. Potjomkin was ‘rijker dan menig koning’, maar zoals wel meer rijkaards had hij nooit een cent op zak. En dat gold ook voor de voorname lieden in zijn gevolg. Er moet een ongemakkelijk moment zijn geweest waarop in zakken werd gezocht, op jassen geklopt, dienaren werden gewenkt – maar vergeefs. 

Iemand besloot een soldaat te roepen. De grijsharige kozak die had gezien hoe Potjomkin zijn laatste adem uitblies, haalde een vijfkopekenstuk tevoorschijn. Het oog van de steenrijke vorst werd gesloten en er werd een koperen munt op gelegd. Deze ongerijmdheid zou uitgroeien tot een legende. Misschien was het dezelfde oude kozak die nu naar achteren stapte en mompelde: ‘Geleefd op goud, gestorven op gras.’

 Dit bon mot ging deel uitmaken van de fantasiewereld van prinsessen en gewone soldaten: een paar jaar later vroeg de schilderes Elisabeth Vigée Le­brun een knokige vorstin in Sint-Petersburg naar de dood van Potjomkin. ‘Ach lieve kind, deze grote vorst, die zoveel goud en diamanten bezat, stierf gewoon op het gras!’ antwoordde de douairière, alsof hij de slechte smaak had gehad om op een van haar gazons te overlijden.

Uit: Catharina de Grote en Potjomkin. Een keizerlijke liefdesaffaire en de opmars van het Russische rijk - Simon Montefiore


NRC recensie van Michel Krielaars 17/03/22

maandag 9 januari 2023

Vondel versus Coen


Het jaar 1623 is in dubbel opzicht van betekenis. In dat jaar publiceert Blaeu namelijk zijn Zeespiegel, een luxueuzere editie van het 15 jaar eerder verschenen Licht der Zeevaert. Willem Jansz Blaeu bevestigt met zijn uitgave zijn centrale plaats in de wereld van uitgevers van werken op het gebied van de maritieme cartografie. De Zeespiegel valt in het oog door de luxe uitvoering, omdat het werk meer en gedetailleerdere kaarten bevat en omdat een apart hoofdstuk is gewijd aan onderwijs in de zeevaart.

Daarnaast valt de Zeespiegel op door het lofdicht van Joost van den Vondel [ ... ]

Het gedicht is niet zozeer gericht tot gebruikers op zee van de Zeespiegel, schippers en stuurlieden, maar bestemd voor reders, kooplieden en regenten. Het gedicht neemt stelling in het debat over de wijze waarop de handel met overzeese continenten en eilanden zou moeten worden opgevat. Die discussie speelde ten aanzien van de voc al een aantal jaren en gaat vanaf 1621 politiek opnieuw een belangrijke rol spelen door de in dat laatste jaar opgerichte West-Indische Compagnie (WIC). 

[ ... ] Een politiek-maatschappelijke boodschap die zich keert tegen de gewelddadige aanpak van Jan Pietersz Coen.

Besoeckt vrymoedelijck de veergelegen oorden,
Maer pleegt oprechtigheyd in handel, en in woorden,
Nocht brandmerckt door geweld niet 't Christelijck geloof,
Nocht mest u selven niet op 't vette van den roof,
Maar doelt na 't rechte wit. De Grootvorst van de winden
Om 't menselijk geslacht door liefde te verbinden. 


woensdag 4 januari 2023

Adem in, adem uit

KNGF/LUMC

Haal diep adem,
bij wijze van demonstratie en om jezelf voor te bereiden op wat noodzakelijke terminologie. Als je inademt, creëer je één enkele luchtstroom die je in staat stelt om zowel te ruiken als te ademen. Maar als een hond snuffelt, splitsen structuren in zijn neus die luchtstroom in tweeën.3 Het grootste deel van de lucht gaat naar beneden de longen in, maar een kleinere stroom, die uitsluitend voor de reuk bedoeld is, gaat naar de achterkant van de snuit. Daar komt het terecht in een labyrint van dunne benige wanden, die beplakt zijn met een kleverig vel dat het reukepitheel wordt genoemd. Dit is waar geuren voor het eerst worden waargenomen. Het epitheel zit vol met lange neuronen. Eén uiteinde van ieder neuron is blootgesteld aan de inkomende luchtstroom en vangt passerende geurstoffen op met speciaal gevormde eiwitten, geurstofreceptoren genaamd. Het andere uiteinde is direct aangesloten op een deel van de hersenen dat de reukkolf genoemd wordt. Wanneer de geurstofreceptoren succesvol zijn, brengen de neuronen de hersenen op de hoogte, en neemt de hond een geur waar.
Je mag nu uitademen 
Een immense wereld

De afgelopen tijd heb ik me omringd met geschiedenisboeken. Voor het ogenblik ben ik zojuist klaar met JFK, Kennedy's jonge jaren, 1917-1956 van Fredrik Logevall. Moet nog zo'n derde lezen van Rebelse genieën. De eerste romantici en de uitvinding van het ik van Andrea Wulff en voor de afwisseling in tijd heb ik  De wereld van de familie Blaeu van de historicus Kees Zandvliet op m'n e-reader gezet.
 

And Now for Something Completely Different!
Een immense wereld. Hoe dierlijke zintuigen de verborgen dimensies om ons heen onthullen van de Britse wetenschapsjournalist Ed Yong
Nou ja, volkomen anders........over hoe en van welke wereld we ons bewust zijn interesseert me in hoge mate, en behalve artikelen en podcasts was het er gewoon even niet van gekomen.