The Man Who Died Twice By Richard Osman review
relax and enjoy
The Thursday Murder Club foursome return in a comic crime sequel alert to the realities of old age
The Thursday Murder Club foursome return in a comic crime sequel alert to the realities of old age
This is one of the Silesian mystery tunnels that Menachem Kaiser explored as he researched his book, “Plunder.” (Jason Francisco) |
We live with the idea that the Nazis were not only evil — an indisputable truth — but also that they were methodical. That they kept lists of everything, their neat unblotted words describing death, terror, and unimaginable cruelty as if it were a shopping list.
We also expect that most of the Holocaust memoirs we read follow a predictable narrative arc; that survivors somehow overcome their nightmares and lack of living relatives and physical and emotional scars to live a better life in the New World, that their children attain let’s-show-Hitler levels of success, and that their grandchildren can go back to Europe to find their grandparents’ childhood homes and shuls and family graveyards, and somehow make sense of the past. Life, needless to say, rarely is that simple. Nor is memory. “We consecrate, and we plunder.”
That beautifully, skillfully written book, “Plunder: A Memoir of Family Property and Nazi Treasure,” doesn’t fit easily into the template of grandchildren’s Holocaust works, as he points out. It’s a travelogue, a mystery, a meditation, and a surprise.
" Matrix is geen ware beschrijving van een waar leven: het is fantastische fictie over een grote, lelijke non die een even heilig als blasfemisch imperium sticht in het twaalfde-eeuwse Engeland.
Marie is veertien, doet zich al twee jaar voor als haar moeder die is overleden, als ze naar het hof van Eleonora van Aquitanië wordt gehaald; ze is immers een bastaardkind van de koning, dat moet niet zomaar loslopen. Maar Marie is ongeschikt voor het hofleven; ze ‘ontzette [iedereen] met haar gulzigheid, haar grofheid, haar lompe potige lijf’. Dus wordt ze naar Engeland gestuurd om priorin te worden van een abdij. Het is 1158. Marie is zeventien. ‘Ze is groot, een reuzin van een maagd, haar ellebogen en knieën steken onbevallig uit.’ De nonnen zijn op sterven na dood. Er heersen ziektes, honger, armoede. In de meer dan vijftig jaar dat Marie er verblijft zorgt ze ervoor – als priorin, als abdis, later zelfs even als een vrouw die priesterlijke taken vervult – dat het klooster, met zo’n honderd nonnen en oblaten, een florerend bedrijf is. Een veilige haven ook; door de spectaculaire aanleg van een labyrint kunnen kwaadwillenden de poorten niet eens bereiken. Neemt overigens niet weg dat het allemaal een twaalfde-eeuws viezige aangelegenheid blijft, met puisten die leeglopen, scrofulose, teken die bij vuur van een hondenvacht kletteren. "
Zo vat Roos van Rijswijk het geweldige verhaal 'Matrix' van Lauren Groff in NRC samenDe oppasser - Detail van de boekcover |
Alleen al de foto op het omslag! Oppasser Houtman, een voorganger van Van Tol, ruim een eeuw geleden, met een aapje in zijn armen. Die oppasser ziet er een beetje uit als zo’n soldaat uit de Eerste Wereldoorlog die met shellshock uit de loopgraven is gekomen en in een gesticht vruchteloos om zijn moeder ligt te roepen, maar zulke koppen hadden mannen nu eenmaal vaak in die tijd.
Het aapje, Mafuka, daarentegen, heeft een gezichtje om voor te sterven van liefde, zo vriendelijk, dapper en vol vertrouwen. Mafuka kon touwtjespringen, koffiemalen, de vloer dweilen en een kruiwagen rijden. ‘Hij was zóó schrander dat hij op tijden dat mijn vrouw mijn eten bracht naar ’t hek ging, het leege schaaltje heen en het volle terugsleepte’, aldus oppasser Houtman in de Bredasche Courant, 26 april 1923.
In het online geschiedenismagazine Historiek staat een informatieve bespreking van dit boek.