donderdag 7 december 2023

De Bickers


Henrick en Clara Bicker vormden een zelfbewust en elegant stel. Toen ze zich - dat was wel alweer tien jaar later - lieten schilderen door de excentrieke Zwitserse sterkunstenaar Jean-Etienne Liotard, droegen ze allebei de nieuwste mode. Clara had een blauwzijden japon aan met diep decolleté afgezet met zwart bont, haar haar bedekt met een gepoederde pruik, ingevlochten in de strakke stijl die tête-de-mouton werd genoemd: schapenhoofd. Maar de meeste aandacht trokken haar grote bruine ogen, die ze ook haar zoon meegaf. Henrick, in degelijk donkerbruin, volgde met zijn grijze pruik met staartje in een zakje ook de laatste trend uit Frankrijk, maar keek het portret uit alsof dat hem allemaal weinig interesseerde. Een zoon, een nieuwe telg om de naam Bicker voort te zetten, maakte het plaatje compleet.

Op 31 augustus 1746 verzamelde een klein maar illuster gezelschap zich onder de eeuwenoude spitsbogen van de Nieuwezijds Kapel aan de Kalverstraat voor de doop van het vier dagen oude jongetje Jan Bernd Bicker. (p. 21)

~~~~~~ 

Catharina Six

Drie zondagen werd hun ondertrouw afgeroepen in de Amsterdamse kerken. Niemand maakte bezwaar tegen het huwelijk. Op dinsdag 23 mei 1769 trouwde dominee Serrurier de twee tijdens een speciale feestelijke ceremonie in de Nieuwe Kerk. [  ]

Catharina droeg het hoge kapsel dat juist in de mode begon te raken en dat in de jaren die volgden alleen maar hoger zou worden opgebouwd, met behulp van speciale kussentjes en valse staarten en krullen. Op het portret dat Louis-Bernard Coclers zeven jaar later schilderde kijkt ze bescheiden, haar handen ingetogen in de schoot van haar roze jurk, vanonder een enorm gepoederd kapsel. 


 Het was een geïdealiseerde beeltenis, net als het portret van Jan Bernd Bicker dat erbij hoorde en waarop hij aan het werk te zien is. Hij drukt juist zijn zegel in de lak van een brief. De stijl van de schilderijen oogde nogal ouderwets na de realistische trant waarin Jean-Etienne Liotard Bickers ouders had geportretteerd. (p. 61/62)





Mariëlle Hageman

vrijdag 27 oktober 2023

Koning Kaas

Koning Willem I op een troon van kaas, 1830
Spotprent op koning Willem I en zijn familie, 1830. De koning zit op een troon opgebouwd uit ronde kazen. Aan zijn voeten een moeras met kikkers. Links de uitgever Libry met een ketting met kogel aan zijn been. Achter hem staat de kroonprins met zijn vrouw. De prinses vraagt haar man haar diamanten terug. Rechts keert prins Frederik terug uit België met kachelpijpen aan zijn jas gebonden. Op de achtergrond een Belgische opstandeling met vaandel 'Vive la Liberte'. @Rijksmuseum

Tussen 1815 en 1830 vormden België en Nederland één land, het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, onder het bewind van koning Willem I. Op 4 oktober 1830 kwam hier na de Belgische Revolutie een einde aan.
In de biografie van Willem I van Jeroen Koch wordt een aanval op Noord-Nederland en de Oranjes van Jan Baptist van der Meulen, pastoor te Bueken in Belgisch Brabant beschreven.

"In 1833 publiceerde hij het eerste deel van zijn Willem den Koppigen, ingedrongen Koning der Nederlanden, aanleyding gevende tot den opstand der Belgen in 1830; met een omstandig verhael van de vier roemweêrdige dagen, groote voórvallen en gevolgen. Zes jaar later volgde deel twee. Van der Meulen had zijn best gedaan. Op de kop af duizend pagina's telde zijn relaas, een aaneenschakeling van soms hilarische, dan weer woedende passages. Direct maakte hij zijn doel duidelijk:
Eenen enkelen oogslag op de historie zal den lezer volkomentlyk over-tuygen dat de prinsen van Oranje, sedert dat zy het stadhouderschap van Holland bekomen hebben, nooyt geweest zijn dan onbeschaemde bedriegers, eerzugtige dwingelanden, en geveynsde beschermers van het gemeyn volk, het welk zy op alle tyden gestreeld en meermaels tot oproer verwekt hebben, om hunnen despotismus te handhaeven, en tot de souveryniteyt der Vereenigde Provincien te geraken. [...] Den boozen aerd van die familie aen myne landgenoten, die de historie van ons vaderland niet gelezen hebben, te leeren kennen, om hun het mistrouwen inte-boezemen tegen het geen eenige oranjegasten hun nog zoeken wyste-maeken, daer is het oogwit dat ik my voorgesteld heb; ik hoop dat ik het zal bereyken, en dat mynen arbeyd aen de waere Belgen zal aengenaem zyn.
En dat was nog maar de inleiding. Koning Willem I had het volgens de auteur dus niet van een vreemde, integendeel, de Oranjes hadden nooit gedeugd. Willem de Zwijger was 'schynheylig' geweest, hij nam het met de huwelijkse moraal niet erg nauw en liet zich in Antwerpen 'in den zegeprael van de ketters ontfangen'. Van Maurits hekelde de pastoor 'zyne geveynsdheyd', van Frederik Hendrik de 'trouweloosheyd en heyligschenderyen'. De stadhouders Willem II en Willem III waren 'heerschzugtig, listig en verraderlijk'. Onder Willem IV en Willem v hadden de autoritaire reflexen van de stadhouderlijke familie zich verder ontwikkeld tot 'despotismus'. Daarbij was de eerste 'lafhertig' en de tweede 'geldzugtig' geweest.

'Een koning verschanst zich:
op nadering van zijn vijanden heeft de koning
zich teruggetrokken in zijn...Hollandse kaas.'
Litho van Genty, Parijs 1830
Na deze historische aanloop van zo'n honderd pagina's belandde Van der Meulen eindelijk bij zijn hoofdpersoon: 'Willem den Koppigen'. Ook onder zijn heerschappij was het onmiddellijk misgegaan. Met list en bedrog waren 'vier millioenen Belgen' aan zijn 'baetzugt en heerschzugt' ten prooi gegeven. Het betekende een zware vernedering voor dit volk, dat in 1815 zijn dapperheid bij Quatre-Bras en Waterloo nog eens had bewezen. Voor hun overwinning op Napoleon waren de Belgen beloond met een 'onwettige koning', een 'onwettige constitutie' en een 'onwettige staet'. Zo ging het door, pagina na pagina: op jaar geordende feiten, doorsneden met lange citaten uit Koninklijke Besluiten en proclamaties, die onveranderlijk voorzien waren van een negatief oordeel. De 'nieuwe rekenkunst', de opgelegde 'Hollandsche tael', de 'bedriegery' met de financiën, de zware belastingen, de armoede onder het volk en de hoge voedselprijzen 'de Hollanders plagten zand te mengelen met - het graen' -, de persbreidel en de vervolging van journalisten en geestelijken door de 'procureur-crimineel', de openbaar aanklager niets had Van der Meulen vergeten voor zijn griezelkroniek van het Verenigd Koninkrijk."

zaterdag 14 oktober 2023

Politieke correctheid en Ai Weiwei


Fragment uit:
pagina 154/155

Onder de druk om zich te conformeren werd iedereen meegezogen in een ideologisch moeras van 'kritiek' en 'zelfkritiek'. Mijn va-der schreef herhaaldelijk dit soort zelfkritieken en toen de controle op gedachten en meningsuiting zo sterk werd dat zijn eigen leven in gevaar dreigde te komen, schreef hij net als anderen een essay waarin hij Wang Shiwei, de auteur van 'Wilde lelies', aan de kaak stelde, een publieke stellingname die haaks stond op zijn innerlijke overtuiging.

Situaties als deze deden zich voor in Yan'an in de jaren veertig, ze deden zich voor in het China van na 1949 en ze doen zich tot op de dag van vandaag nog steeds voor. Hierbij zij opgemerkt dat ideologische zuivering niet voorbehouden is aan totalitaire regimes: in liberale westerse democratieën komt zoiets net zo goed voor, zij het in een andere vorm. Onder invloed van politiek correct extremisme worden individuele gedachten en de expressie daarvan maar al te vaak aan banden gelegd en maar al te vaak vervangen door nietszeggende politieke slogans. Het is ook nu niet moeilijk voorbeelden te vinden van mensen die dingen zeggen en doen waar ze niet in geloven, om toch vooral in de pas te lopen met het gangbare narratief en zich in het openbaar op de vlakte te houden.

Knipsel uit:
Interview met Ai Weiwei door Toef Jaeger
in NRC van 3/10/2023


Ai Weiwei – Dropping a Han Dynasty Urn (1995) – 148 by 121 cm. Foto: rocor   

vrijdag 6 oktober 2023

Ode aan de biodiversiteit

 Het Amboinsche Kruidboek (1741-1750)

Naast dit alles is de schoonheid van Rumphius' (1627-1702) werk opmerkelijk. Bijna zonder uitzondering vormen zijn platen kunstwerken op zich. Op de recente tentoonstelling Onderkruipsels, in het Rijksmuseum in Amsterdam, bleek hoezeer kunst en wetenschap samengaan. In de loop van de geschiedenis is het imago van insecten en andere kleine kruipers veranderd van verschoppelingen op de mestvaalt tot bewijzen van de perfectie van de Schepping. Talloze schilderijen en tekeningen illustreren dit, zoals bijvoorbeeld het in Suriname gemaakte werk van Maria Sybilla Merian (1647-1717). 

Vele afbeeldingen van Rumphius, op zijn aanwijzingen getekend, zijn van grote esthetische waarde. Die traditie van het botanisch- -en in ruimere zin biologisch- tekenen mag met recht ook een kunsthistorische traditie genoemd worden. Het schitterende werk van Rumphius, nauwelijks aangetast door de tijd, is een wetenschappelijke én een kunstzinnige ode aan de biodiversiteit.

Fragment uit:
Essay Maand van de Geschiedenis - Kruiden, kokkels en kippen
Wetenschap als ontdekkingsreis
Louise O. Fresco

dinsdag 3 oktober 2023

Elon Musk


De grillige, bikkelharde, soms bezeten manier van leidinggeven van Musk is de rode draad in de biografie van Walter Isaacson over de onstuitbare vernieuwer Elon Musk. De risico’s die hij steeds weer neemt, de gretigheid waarmee hij breekt met aannames, ingesleten gewoontes en regels – en vooral de resultaten die hij daarmee boekt – dwingen respect af.

Met Tesla zorgde hij voor een doorbraak in het elektrisch rijden. Met zijn ruimtevaartbedrijf SpaceX ontwikkelde hij een nieuw type herbruikbare raketten en beschikt hij inmiddels over meer dan de helft van alle actieve satellieten die om de aarde draaien. Zijn uiteindelijke doel is de kolonisering van Mars – nodig, bezweert hij, voor het geval de menselijke beschaving op aarde ten onder gaat.

En ondertussen probeert hij – voorlopig met meer energie dan succes – X (voorheen Twitter) te reorganiseren en winstgevend te maken. Met zijn bedrijf Neuralink beoogt hij daarnaast niets minder dan het menselijk brein aan te sluiten op digitale apparatuur – ‘de ultieme gedachtenversmelting van mens en machine’, in de niet erg geruststellende woorden van Isaacson.

En dan heeft Musk dit jaar ook nog een bedrijf opgezet om te kunnen meedoen in de wedloop om de ontwikkeling van de beste kunstmatige intelligentie (AI). Wie het alleen al van deze opsomming benauwd krijgt, hoeft niet bij Musk te solliciteren.



Dit is een gedeelte van de uitgebreide recensie van Juurd Eijsvoogel in NRC over de pas uitgekomen biografie van Elon Musk door Walter Isaacson. 
Ik luister nu naar de Nederlandstalige audioversie.

vrijdag 8 september 2023

Geloven in het wild

Foto: dilmen, bulholzer

Ik denk aan mijn eigen geschiedenis. Aan mijn Eveense naam, matoecha, wat berin betekent. Aan de kus van de beer op mijn gezicht, aan zijn tanden die zich eromheen sluiten, aan mijn kaak die kraakt, aan mijn schedel die kraakt, aan hoe donker het is in zijn bek, aan zijn klamme warmte en zijn beladen adem, aan de verslappende greep van zijn tanden, aan mijn beer die plotseling onverklaarbaar van mening verandert, zijn tanden zullen geen middel zijn om mij te doden, hij zal me niet verslinden.

Maar toch. Te midden van gletsjers en omringd door vulkanen, ver van mensen, bomen, zalmen en rivieren, heb ik hem gevonden, of heeft hij mij gevonden. Ik loop over deze dorre hoogvlakte waar ik a priori niets te zoeken heb, ik kom van de gletsjer, ik daal de vulkaan af, achter me vormt de damp een halo van wolken. Ik beeld me in dat ik alleen ben om alle persoonlijke, historische en sociale redenen die je kunt bedenken maar toch ben ik het niet. Een beer die net zo gedesoriënteerd is als ik wandelt ook over deze hoogten waar hij niets te zoeken heeft, hij lijkt dus bijna een alpinist, want inderdaad, wat doet hij daar, op die kale grond zonder bessen of vis terwijl hij ook rustig aan het vissen had kunnen zijn in het bos? 

We lopen elkaar tegen het lijf, als er één ding essentieel moet zijn aan de kairos, dan is het dat. Een oneffenheid in het terrein beneemt ons het zicht op elkaar, de mist komt op, de wind waait niet uit de goede richting. Als ik hem in de gaten krijg staat hij al voor me, hij is even verbaasd als ik. We zijn twee meter van elkaar verwijderd, er is geen ontkomen aan, voor hem niet en voor mij niet. Darja had me gezegd, als je een beer tegenkomt, zeg dan tegen hem 'ik raak jou niet aan, jij raakt mij niet aan'. Ja, natuurlijk, maar niet daar. Hij laat me zijn tanden zien, hij is waarschijnlijk bang, ik ben ook bang, maar omdat ik niet kan vluchten doe ik hem na, laat ik hem ook mijn tanden zien. Daarna gaat alles heel snel. We botsen tegen elkaar op hij brengt me aan het wankelen mijn handen grijpen in zijn vacht hij bijt me in mijn gezicht daarna in mijn hoofd ik voel mijn botten kraken ik zeg bij mezelf dat ik doodga maar ik ga niet dood, ik ben volledig bij bewustzijn. Hij laat los en grijpt mijn been. Ik profiteer ervan door mijn ijshouweel los te maken dat aan mijn bretel hangt sinds de afdaling van de gletsjer vlak achter me, ik sla hem ermee, ik weet niet waar want ik heb mijn ogen dicht, ik ga volledig op mijn gevoel af. Hij laat los. Ik doe mijn ogen open, ik zie hoe hij zich al hinkend uit de voeten maakt, ik zie het bloed op mijn geïmproviseerde wapen. En ik, ik blijf daar achter, hallucinerend en onder het bloed, me afvragend of ik zal blijven leven maar ik leef, ik ben helderder dan ooit, mijn hersenen gaan duizend kilometer per uur. Ik zeg bij mezelf: als ik hieruit kom, wordt het leven anders. 

Uit:
Geloven in het wild 
Natassja Martin

(pagina's 25 en 132)

zaterdag 2 september 2023

Miss Marketing in het museum

via The Collector

Hilma af Klint als nationaal symbool

Iemand die zich er goed voor leent om meer dan nu te worden aangeduid als ‘vernieuwer’ is de Zweedse Hilma af Klint. Eerder dan haar mannelijke collega’s Mondriaan en Kandinsky bekeerde zij zich tot de abstractie. Haar voortrekkersrol bleef echter lang onopgemerkt, waardoor uiteindelijk beide heren er met de wereldroem vandoor gingen. Af Klint had dat ook wel enigszins aan zichzelf te wijten. Tijdens haar leven trad ze weinig op de voorgrond en kort voor haar dood meende ze dat de wereld nog niet toe was aan haar abstracte schilderijen. Daarom droeg ze haar neef en erfgenaam op om dit deel van haar oeuvre twintig jaar lang geheim te houden. Het wereldkundig maken ervan bracht haar nog niet de waardering die je zou verwachten, want toen in 1970 het Moderna Museet in Stockholm de schilderijen uiteindelijk kreeg aangeboden, werden deze aanvankelijk door het museum afgewezen.

Met het merk Af Klint valt nog meer te doen dan alleen de positionering als ‘vernieuwer’. In principe moet het mogelijk zijn om haar te kronen tot nationaal kunstenaar. Aangezien Zweden geen Velázquez, Rembrandt, Munch of Klimt heeft, is er zogezegd een vacature, zeker zolang ABBA en Pippi Langkous worden gezien als Zwedens belangrijkste culturele exportproducten.

Mochten de Zweden ervoor voelen Af Klint op het schild te hijsen, dan moet er natuurlijk wel iets gebeuren. Zo zal er een prestigieuze prijs naar haar vernoemd moeten worden en dient men aan enkele werken van Af Klint een iconische status toe te kennen. Die verdienen uiteraard een eigen zaal in het Moderna Museet en moeten als een must see worden geframed. Ook moet Zweden alle Af Klint-jubeljaren vieren, waarbij thematentoonstellingen, toespraken, educatieve activiteiten, media-aandacht, ansichtkaarten, posters, boeken en uitgekiende merchandising niet mogen ontbreken. Een spraakmakende Netflix-serie met Af Klints leven als inspiratiebron zou ook wonderen kunnen doen. Voorts moeten er uiteraard de nodige straten en pleinen naar Hilma af Klint worden genoemd. En het kan geen kwaad om een standbeeld voor haar op te richten. Dat wil ook nog weleens helpen als het om nationale roem gaat. Overigens is het niet zo dat de wereld stilzit waar het gaat om Hilma af Klint. Popster Pharrell Williams wil Af Klints werken exploiteren als non fungible tokens (NFT’s) en ook is er een biopic over haar leven in de maak.

Uit:
Kunst marcheert altijd
Over Rembrandt, Van Gogh en de waarde van artistieke roem
Ruurd Mulder

vrijdag 11 augustus 2023

'Sehnsucht' in Leiden


Het gaat ook heel even over Leiden in 'Blijven is nergens. Het Europa van Rilke' van Florian Jacobs.

Op 3 november 1897 voltooit Rilke wat het openingsgedicht van Ter viering van mij zou worden. In dit openingsgedicht, dat in de oorspronkelijke versie nog de titel 'Motto' meekrijgt, ontmoeten de dichtende Rilke en de thuisloze Rilke elkaar. Tegenwoordig prijkt het gedicht, vast en weerbestendig, op een huis in de Herensteeg te Leiden. We bestuderen de eerste vier regels.

Das ist die Sehnsucht: wohnen im Gewoge
und keine Heimat haben in der Zeit.
Und das sind Wünsche: leise Dialoge
täglicher Stunden mit der Ewigkeit.

Dat is verlangen: wonen in deining
en geen thuis vinden in de tijd.
En dat zijn wensen: gesprek vol verfijning
van dagelijkse uren met eeuwigheid.

 

Meer over Rilke en dit gedicht op
Muurgedichten Leiden

zondag 6 augustus 2023

Een vorst van de Renaissance

Francesco Hayez (1791-1882)
Gentile Bellini (accompanied by the Venetian Bailo) presenting to Sultan Mehmed II a picture.

In de renaissancecollectie van het Victoria and Albert Museum in Londen bevindt zich een portret van Mehmet II, in 1480 geschilderd door de Venetiaanse meester Gentile Bellini. Het portret is een echt renaissancestuk en door Bellini op dezelfde wijze gemaakt als zijn portret uit 1501 van Leonardo Loredan, de doge van Venetië, die in dezelfde zaal vanaf de overkant Mehmets portret aanstaart. Bellini beeldde de Ottomaanse sultan af als iedere andere figuur uit de Renaissance. Mehmet II is gevat in een klassieke boog op twee zuilen. Het is een realistisch, vanuit driekwartaanzicht geschilderd portret en Bellini schrok er niet voor terug om de kromme neus van Mehmet II natuurgetrouw af te beelden. Hoewel Ottomaanse heersers gewoonlijk een tulband droegen en geen kroon, voegde de kunstenaar op de achtergrond aan beide zijden drie gouden kronen toe, waarmee Mehmet II symbool stond voor de heerser van het Byzantijnse Rijk in het Westen (Constantinopel) en het Oosten (Trebizonde), en als de vorst van Azië. De vraag is: hoort het schilderij in deze zaal?

Vaak wordt beweerd dat het overdreven is om Mehmet II gelijk te stellen aan andere heersers uit de Renaissance.1 Al had hij Griekse en Italiaanse geleerden aan zijn hof, al had hij de Griekse patriarch bevolen om een verklarende verhandeling te schrijven over het christendom, opdracht gegeven tot het maken van een wereldkaart, tot het vertalen van Geographia van Ptolemaeus, zijn bibliotheek met Griekse en Latijnse werken gevuld en de Ottomaanse traditie van sultanportretkunst gevestigd door Bellini uit Venetië te laten halen, zijn tijdgenoten in de rest van Europa zagen hem als een moslim die alleen maar belangstelling voor het Westen had omdat hij het wilde veroveren. Hadden ze gelijk?

Zo begint het vijfde hoofdstuk van: 
De Ottomanen, Khans, keizers en kaliefen - Marc David Baer

zondag 30 juli 2023

Rosa Bonheur


The resulting work, Plowing in the Nivernais, was a large painting, nearly four feet high and eight feet wide (260 cm x 133 cm). Rosa struggled to complete the commission the next year. Her final image of men and animals working together under a bright blue sky is an absolute sensation. Although two humans appear in the painting, the animals take center stage, their smooth coats contrasting with the rough texture of the rich, plowed earth. Rosa was proud of Ploughing in the Nivernais and painted several copies of it. It became one of her best-known paintings and was hung in the famous royal Palace of Fontainebleau. Finally, one critic paid the twenty-seven-year-old artist what he may have considered to be the ultimate compliment: "She paints like a man."

maandag 24 juli 2023

MAISON KITMIR


Russische vrouwen van adel
Naaien, hoeden maken en breien bleken de snelste, makkelijkste en meest directe uitweg uit de armoede te zijn, en tussen 1922 en 1935 werden er door Russische emigrés in Parijs zevenentwintig modehuizen opgericht. Iedereen in de Russische kolonie van zowel hoge als lage komaf - kende wel iemand die in het modevak werkte. Er was gemakkelijk tijdelijk werk te vinden via de kleine advertenties op het mededelingenbord bij de Russisch- orthodoxe kerk aan de Rue Daru. Halverwege de jaren twintig werkte er in deze sector ruim drieduizend Russische vrouwen.
 

La grande duchesse Maria Pavlovna Romanova à la broderie

Maria Pavlovna gebruikte inmiddels haar eigen merknaam Kitmir en haar stiefmoeder prinses Palej steunde de onderneming financieel. In augustus 1923 verhuisde Maria naar een veel groter pand op 7 Rue Montaigne, waar boven de ingang van de binnenplaats in gouden letters de naam MAISON KITMIR stond. Een team van Russische vrouwen produceerde borduurwerk en prachtige met kralen bestikte handtassen, riemen en sjaals, allemaal exclusief voor Chanel. 

Gauche : la « tunique russe » Chanel dans Vogue, mars 1922 | Droite : la « tunique russe » Chanel avec broderies par Kitmir. Photo © Kerry Taylor Auctions



Ook haar schoonzus prinses Marie Poutiatine boekte enig succes met haar hoedenmakersbedrijf Chapka, aan de Rue Saint Honoré; daar werden prachtig geborduurde clochehoeden gemaakt, waarmee prinses Troebetskaja als model in Vogue Paris prijkte. In 1926 had Maria Pavlovna haar exclusieve deal met Chanel beëindigd en leverde ze haar borduurwerk aan tweehonderd bedrijven. Ze had vijftig Fransen aangenomen die met een machine borduurden, terwijl haar Russische landgenoten, die zij 'onvergelijkbaar' noemde, het mooie handborduursel bleven doen. 


Uit:
De Romanovs na de val
Ballingschap in het Parijs van de belle époque ten tijde van revolutie en oorlog
Helen Rappaport

woensdag 28 juni 2023

Het Holtingerveld



Het landschap van het Holtingerveld is in de loop van duizenden jaren mede door menselijke bemoeienis gevormd tot wat het nu is en van die bemoeienis kun je nog sporen terugvinden. Het is een optelsom van cultuur- historische-, ecologische-, aardkundige- en belevingswaarden en één grote schatkamer, tenminste als je het wilt zien en onderzoeken.

maandag 26 juni 2023

Het verdriet van Zuid-Afrika


‘O wye en droewe land, alleen 
onder die groot suidersterre, 
Sal nooit ’n hoë blydskap kom 
deur jou stil droefenis?
Uit de recensie van NRC

"Dat is een riskante manier van vertellen, soms kriskras door de tijd. Maar het is Van Niekerk gelukt er toch een samenhangend verhaal van te maken. In de jaren tachtig en negentig figureerde Zuid-Afrika prominent in de internationale media, ook in Nederland. Eerst de gewelddadige nadagen van de apartheid (door de staat opgelegde rassenscheiding), daarna de vrijlating van Nelson Mandela in 1990 en andere politieke gevangenen, vrije verkiezingen en de terugslag na de euforie omdat corruptie en criminaliteit om zich heen grepen en de verschillen tussen arm en rijk enorm bleven. Zuid-Afrika verdween naar de achtergrond van het wereldnieuws. Van Niekerk kon dus weinig als bekend veronderstellen." Uit de recensie van Volkskrant
Om het hart terug te brengen is vooral het verhaal van een witte vrouw die haar roots zoekt, veracht en bemint. Haar bevoorrechte status en plek in de maatschappij. Ben je een goed mens als je zegt dat wit en zwart gelijk zijn, maar wel zwarte mensen in dienst hebt voor je tuin, om het huis schoon te maken en je bedden op te maken? Vragen die oproepen tot een kritisch zelfonderzoek en tot nadenken. En dat is ook wat Annemarié doet in haar boek.
Het is het verdriet van Zuid-Afrika. Een land waar de mensen die met elkaar moeten leven, zo moeilijk dichter bij elkaar komen. Het is een land waarin de witte en de zwarte wereld elkaar het liefst niet tegenkomen. En als het dan gebeurt, gaat het met veel geweld gepaard.
Uit de recensie van Voertaal

donderdag 1 juni 2023

De Rijn was er altijd al

Elke loop van een rivier is voorlopig. Als een onmerkbaar traag kronkelende slang zoekt hij naar de weg met de minste weerstand en het grootste hoogteverschil. Het klimaat verandert, het landschap verandert, de rivier past zich aan. Het water voert sediment mee, dat het onderweg op luwe momenten neerlegt. Soms verzandt een bedding, alsof de rivier zichzelf in de weg zit. Dan aarzelt het water en zoekt het andere wegen.

Soms ook slijten bochten aan de buitenkant uit, kalven oevers af en vinden meanders binnendoorweggetjes. En als een rivier in zijn zoektocht een andere rivier ontmoet, dan zal de loop met de minste weerstand het water van de ander wegkapen. Onthoofden heet dat. Zo kan het voorkomen dat een rivier die eerst uitmondde in de Middellandse Zee, zijn koers verlegt naar de Noordzee, alleen maar omdat hij op zijn zoektocht naar verval een noordwaarts stromende rivier geraakt heeft en zijn water daar makkelijker in wegstroomde.

De proto-Rijn heeft zo de Moezel afgepakt van de Maas en de Main van de Rhône. Nog voordat het water van de Alpen contact had gemaakt met de proto-Rijn zwol hij al op door alle regenrivieren die hij aan zich bond. Hij strekte zijn armen steeds verder zuidwaarts, tot waar de Duitse bergen omhoogkwamen, en groef daar het schilderachtige rivierdal van de Midden-Rijn uit.

De Loreley, de nauwe bocht om de hoge rots in het leisteenplateau, lag er voordat het smeltwater van de Alpen zijn weg naar het noorden gevonden had, min of meer net zo bij als nu. Alleen met minder water. De Rijn was er altijd al.

Fragment uit het boek dat ik momenteel luister en tegelijkertijd lees. Fijne combinatie vooral omdat de schrijver zelf de voorlezer is. 
De grenzeloze rivier, Verhalen uit het rijk van de Rijn - Mathijs Deen

woensdag 10 mei 2023

Mena House

Jachthuis wordt luxe hotel

Toen Thomas Cook in 1880 begon met het organiseren van reizen naar het Midden-Oosten logeerden zijn klanten echter ook in het Shepheard's Hotel, wat voor de elite reden was om het hotel te mijden. Die koos nu liever voor het Mena House Hotel in Gizeh. Hoogstwaarschijnlijk was dit dan ook het hotel waar baron en barones Van Zuylen logeerden toen zij in 1909 Egypte bezochten, onder andere om de piramides te zien. Mena House Hotel had namelijk naast exclusiviteit nog een voordeel ten opzichte van Shepheard's: het lag vlak bij de beroemde piramides van Gizeh. Bovendien was het klimaat er gezonder dan in het drukke Cairo.

De geschiedenis van Mena House begint met de aankoop in 1883 van een jachthuis dat eigendom was van de khedive, de onderkoning van Egypte, door Frederick Head en zijn echtgenote Jessie. Dit jonge Britse echtpaar breidde het gebouw uit en begon er een klein sanato-rium. Zij waren ervan overtuigd dat de schone, droge lucht heilzaam zou zijn voor chronisch zieken. 

De volgende eigenaren, de vermogende Hugh en Ethel Locke King (ook Britten), kochten Mena House toen ze vanwege de gezondheid van Hugh in Egypte verbleven. De bestaande hotels voldeden niet aan de hoge eisen die Ethel stelde, dus kochten ze Mena House, breidden het uit en voorzagen het van alle moderne faciliteiten. De werkzaamheden duurden langer dan gepland. Dat kwam door de subtiele tegenwerking van de bedoeïnen, die vreesden dat er met de opening van het hotel een einde zou komen aan hun uitbuiting van reizigers.

Het duurde niet lang of de Europese elite die elkaar trof tijdens het kuren in Baden-Baden en aan de speeltafels van Monte Carlo, kwam in de winter naar het Mena House Hotel. De prins van Wales was er in 1889 te gast en bezegelde daarmee als het ware de status van het hotel. Vanaf 1890 beschikte Mena House Hotel over het eerste zwembad van Egypte. Het marmeren bassin werd elke avond geleegd, schoon- gemaakt en vervolgens weer gevuld voor de volgende dag. Negen jaar later liet een nieuwe eigenaar, de Oostenrijkse baron Ernst Rodakowski, een 18-holes golfbaan aanleggen, die eindigde bij de Grote Piramide van Gizeh.


Fragment uit: 
Mijnheer de baron is op reis
Buitenlandse reizen van de adel, 1814-1914
Janneke Budding

Foto's van:

woensdag 3 mei 2023

John Kirk, good guy én bad guy

Mizingani Road in Malindi, Zanzibar, Stone Town, c 1870

John Kirk
op 25-jarige leeftijd, 1858

"Opvallend is het hoge percentage Schotten onder de Britten. Het zou een aparte studie vereisen om hun oververtegenwoordiging te verklaren, maar in dit boek staat alvast een van hen centraal. In Nederland is hij onbekend en ook in Groot-Brittannië geniet hij niet de bekendheid die op grond van zijn beslissende en langdurige inbreng te verwachten zou zijn.

Het betreft de domineeszoon John Kirk, botanicus uit levenslange belangstelling, medicus van opleiding, selfmade diplomaat, amateurfotograaf en zakenman na zijn pensionering. Van 1866 tot 1886 was hij werkzaam op Zanzibar, eerst als arts, vervolgens als consul(-generaal). Hij maakte er naam door zijn succesvolle bestrijding van de slavenhandel. Kirk had ‘de vloek van Afrika’ van dichtbij leren kennen toen hij Livingstone van 1858 tot 1862 vergezelde op diens expeditie in het stroomgebied van de Zambezi. In 1873 smaakte hij het genoegen sultan Barghash hoogstpersoonlijk te dwingen de slavenmarkt te sluiten. Na zijn vertrek van Zanzibar bleef hij als adviseur verbonden aan het Foreign Office. Als officiële Britse vertegenwoordiger tijdens de Brusselse slavernijconferentie van 1889-1890 stuurde hij de beraadslagingen in de door Londen gewenste richting.

Tegelijkertijd was Kirk ook actief in het koloniale bedrijfsleven en toonde hij zich een groot pleitbezorger van verdere Britse expansie in Afrika. Zo trad hij onder meer toe tot de directie van de Imperial British East Africa Company, die in 1886 het beheer en bestuur over een groot deel van de oostkust overnam van de sultan van Zanzibar. Ook het gewelddadige marineoptreden van 1896 kon op zijn volledige instemming rekenen.

John Kirk behoorde, kortom, gedurende de hele in dit boek behandelde periode tot de hoofdrolspelers in de slavernijgeschiedenis van Oost-Afrika. Bovendien vervulde hij de dubbelrol van humanitaire held volgens de één en inhalige schurk volgens de ander, wat hem de personificatie maakt van de Britse ambivalentie. Kirk is te beschouwen als good guy én als bad guy. Het is juist die gespletenheid die hem maakt tot de verbindende factor in dit verhaal, dat begint op 5 maart 1858 in de haven van Liverpool, de voormalige slavenhandelshoofdstad van Europa." 

Uit: De Zanzibardriehoek - Martin Bossenbroek (p. 22)

Dr. John Kirk (1832-1923), Photographs taken on the East Coast of Africa, 1884-1885
(Album C: Zanzibar, Mbweni, Lamu, Mombasa)

zondag 16 april 2023

De tuinen van Bomarzo



De schilder Willink heeft in zijn weergave van het park en de beelden een effect van verheviging toegepast.

Willink heeft elk spoor van plantengroei weggelaten; op de vijf grote doeken van hem die aan Bomarzo gewijd zijn, staan de sculpturen in een woestenij van barre rotsen, op een verschroeide aarde, waarboven zich de radioactieve wolken van een atoomontploffing verheffen. Door het ontbreken van groen, dat veranderende, beweeglijke element, en vooral ook door het haast fotografische procedé dat de schilder toepast, schijnen de beelden harder van substantie, scherper van omtrekken, opdringeriger, vreemder nog dan in werkelijkheid. Bomarzo is voor Willink voorwendsel geweest, heeft hem de bizarre vormen kant-en-klaar geleverd waarin hij eigen visioenen van verwording en wereldondergang kon projecteren.



Fragmentje uit het boek van Hella S. Haasse De tuinen van Bomarzo.

artikel Historiek met veel foto's

maandag 3 april 2023

De heldin Medusa

De mensen zullen je vertellen dat Gorgonen monsters zijn, maar mensen zijn dom. Ze hebben geen idee van wat schoonheid is, los van datgene wat ze kunnen zien. En wat ze zien is maar een klein deel van wat er is. Dus in Perseus’ ogen is er tussen dit enorme creatuur en Medusa en haar zusters geen ander verschil dan het formaat. Zij joegen hem angst aan met hun klauwen, tanden en vleugels, ik jaag hem angst aan met mijn blik. Het beest in het water jaagt hem angst aan door zijn omvang en zijn enorme muil. Maar hij heeft mij immers om dit wezen te bevechten, dus waarom is hij dan toch nog bang? Omdat hij een lafaard is die nooit ophoudt te vrezen voor zijn leven, zelfs wanneer hij in het gevecht wordt bijgestaan door de goden. 

Een klein stukje uit 'De blik van Medusa' van Natalie Haynes. Ik luister en lees het boek tegelijkertijd, een geslaagd experiment, vooral omdat ik niet zo goed in de mythologische figuren zit.
In dit boek is Perseus een vervelend kereltje, verre van een held. Medusa is de dappere vrouw. Een heerlijk verhaal op deze manier, nu nog een uurtje verder leesluisteren. 

maandag 27 maart 2023

Maria-ter-Sneeuw

Processie van de confrerie van Onze Lieve Vrouw ter Sneeuw

 Op 4 augustus begeeft Adrianus zich naar de basiliek van de Santa Maria Maggiore waar een dag later tijdens het feest van Maria-ter- Sneeuw de nieuwe liga plechtig ten doop zal worden gehouden.

Volgens een middeleeuwse legende werd de basiliek gebouwd boven op de Esquilijn, een van de zeven heuvelen van Rome, precies op de plek waar de Maagd Maria het in de nacht van 4 op 5 augustus in het jaar 358 wonderbaarlijk had laten sneeuwen. 

De paus gaat zo vroeg al naar de basiliek, omdat hij een aanslag vreest door de Fransen. Hij laat zich op deze tocht omgeven door een cordon ruiters van de Zwitserse Garde. Het is voor het eerst dat hij in zijn pauselijke uitdossing door de stad gaat. Biografe Else Hocks schetst het beeld van een uitgemergelde paus die onder zijn verantwoordelijkheid bezwijkt. 'Hij was gekleed in plechtige gewaden en droeg de tiara op het hoofd. Daar reed hij, dragend de last van een kroon en van gewaden, bijna zo zwaar als de last van een geharnaste ridder, door de straten waar nog een lucht van de zwarte ziekte hing. En het was een van de heetste zomers. De jubelende menigte drong meer en meer op, er was een uitbundige geestdrift. Toen dacht men niet aan zijn strengheid, zijn teruggetrokkenheid en de vreugdeloosheid van zijn pontificaat! Men vergat zelfs, dat Adriaan een vreemde was! Hij sprong voor Italië in de bres, staatsman, die wist wat hij wilde, vastberaden, de Italiaanse vorst bij uitnemendheid, de man die nodig was. Leve Italië, leve de Vrijheid, leve Adriano!'
Een stukje uit het laatste hoofdstuk van het boeiende verhaal over het leven van Adrianus van Utrecht (1459-1523), De Nederlandse paus geschreven door Twan Geurts.

zondag 5 maart 2023

De Madonna en de olifant



Alpi's olifanten trokken nog ruimer bekijks dan zijn tijger. Nadat Goethe op 2 januari 1798 al over zijn menageriebezoek aan Knebel geschreven had, uitte hij een dag later ook in een brief aan Schiller zijn waardering voor de dikhuiden. In dat schrijven zette hij de diersoort jubelend op één niveau met een werk van Rafaël, dat in de Gemäldegalerie in Dresden te zien was. 'Hoezeer wenste ik,' schreef hij, 'dat u dezer dagen bij ons was, om een der grootste uniformen van organische aard, de olifant, en een der bekoorlijkste kunstuitingen, de Florentijnse Madonna van Rafaël, binnen één uur en als het ware naast elkander te zien."




Uit 'De leeuw van Alpi. Handel en wandel van een beestenman' van Arie van de Berg.

In De Volkskrant een interview met de schrijver over het boek en over dierentuinen

zaterdag 4 maart 2023

Dunkelblum zwijgt


Een waargebeurd verhaal, maar verteld als fictie. Beklemmend, meeslepend, complex. Een boek dat nog lang blijft nazoemen.


BOEKRECENSIEDunkelblum zwijgt is een ongekend knappe roman over een stadje met een gruwelijk verleden ★★★★★

De Oostenrijkse auteur Eva Menasse schreef een fascinerende roman over een prototypisch plaatsje dat zich tot zijn beladen geschiedenis moet zien te verhouden.

Lotte Jensen  Volkskrant



vrijdag 3 maart 2023

Optimisme of pessimisme

afb: @NEMO

Zelf sta ik met beide benen aan de optimistische kant, maar nadenken over je positie kan geen kwaad natuurlijk. Rik Torfs schrijft in Tijdgeest:



Optimisme of pessimisme: onze tijdgenoten staan op een tweesprong.
Al te gemakkelijk gaan sommigen ervan uit dat hun keuze op een zorgvuldige analyse van de 'feiten' berust. Hoe kan iemand optimistisch blijven in tijden van klimaatverandering? Hoe slaagt iemand erin weg te zinken in pessimisme terwijl de technologie op zoveel punten enorme vooruitgang mogelijk maakt?
Iedereen beroept zich op feiten, maar wel op andere. En altijd zijn het feiten die een al bestaand sentiment ondersteunen. Er zijn redenen tot optimisme en redenen tot pessimisme. Wat ze verbindt, is dat ze niet berusten op onwrikbare feiten. Integendeel, het is het onderliggende gevoel van mensen dat bepaalt welke feiten ze bepalend vinden.
Wellicht is het in de geschiedenis nooit anders geweest, al laat ik mij hier meer leiden door mijn eigen sentiment dan door 'staalharde' feiten, het woord alleen al
(hfd.2 - vooruitgang)

zondag 19 februari 2023

We zijn geen passagiers van de Titanic!

afb.: ?

Daarom lees ik Louise Fresco zo graag, geen paniek wel relativerend en realistisch. 

Ik begrijp heel goed het ongeduld van actievoerders die het gevoel hebben dat de mensheid op de Titanic zit die de ijsberg al heeft geraakt. In hun woorden: de derde klasse verdrinkt al en de eerste klasse blijft gewoon borrelen en naar het orkest luisteren. De metafoor is echter fout en daardoor onnodig alarmerend. Ook al lijkt het effectief om klimaatverandering als een eenmalige ondergang naar de diepte voor te stellen met nauwelijks overlevingskansen, dat is het natuurlijk niet. 

Klimaatverandering is niet een eenmalige ondergang. De toename van de temperatuur gaat deze eeuw ongekend snel, maar het menselijke aanpassingsvermogen en de technologische oplossingen zullen, met het juiste beleid (co,-belasting, uitfaseren van vervuilende materialen en fossiele grondstoffen, wetgeving op afval en verspilling en het vergroten van efficiëntie van inputs zoals kunstmest), ook in versnelling raken. 

De 'derde klasse', om in de woorden van actievoerders te spreken, verdrinkt maar allereerst door armoede en slecht beleid, niet door klimaatverandering op zich. Dat bewijst het verschil waarmee landen omgaan met aan weersomstandigheden gerelateerde rampen zoals overstromingen (die in individuele gevallen moeilijk een-op-een aan klimaatverandering kunnen worden toegeschreven).
In Pakistan is weinig tot niets gedaan om dijken te verhogen en de infrastructuur te beschermen, zodat daar keer op keer grote schade ontstaat. In Bangladesh, ooit slachtoffer van enorme overstromingen, is geïnvesteerd in hooggelegen shelters voor burgers en een algeheel deltaplan, mede met Nederlandse hulp. 

Klimaatverandering is geen doemscenario zoals de ondergang van de Titanic, maar een enorme collectieve opdracht van goed bestuur, wetgeving en armoedebestrijding. Moeilijk maar niet onmogelijk op de tijdschaal van een eeuw. Louise Fresco 'Ons voedsel' (p. 141)