zondag 29 juli 2018

Klimaatrelativist

Deze week heb ik 'Spiegelzee' van Salomon Kroonenberg gelezen. Sommige klimaatwetenschappers zien in opponent Kroonenberg, emeritus hoogleraar geologie aan de Technische Universiteit Delft, een klimaatdissident. Hij noemt zichzelf liever een klimaatrelativist. Ik vind dat een  mooie omschrijving. Zelf heb ik eigenlijk te weinig achtergrondkennis, maar ondanks dat zie ik wel wat in het relativisme, beter dan het in rouw gedompelde alarmisme.

@Marc Th. van der Voorn
Dit boek gaat hoofdzakelijk over de schommelingen van de zeespiegel.  

Zo’n 120.000 jaar geleden stond de zeespiegel zes meter hoger dan nu, en lag Amersfoort aan zee. In het koudste deel van de laatste ijstijd, 20.000 jaar geleden, stond hij juist 120 meter lager, en lag de Noordzee droog. De stijging die door het afsmelten van de ijskappen daar weer op volgde ging soms wel twintig keer zo snel als nu.

Mensen hebben de dalingen en stijgingen al vaker meegemaakt. Dan was er veel land en tijden later werden ze weer teruggedrongen door de zee. Een verandering kan de mensheid, met alle technische kennis en kunde, nu en in de toekomst zeker aan. In kort bestek doet Kroonenberg zijn theorie uit de doeken in het interview met Maarten Keulemans in de VK van 4 februari 2017: "Met de zeespiegel is eigenlijk niets aan de hand".

En met het redden van de aarde heeft hij niet veel op, zelfoverschatting van de mens.

We kampen met een misplaatst gevoel van verantwoordelijkheid voor de planeet. Een planeet die al 4,5 miljard jaar bestaat. Wij mensen zijn er pas 150.000 jaar. Wij komen binnen in de laatste seconden van de geologische tijd en zeggen: “jongens wij zijn hier de baas, de aarde is van ons”. Maar het is een volstrekte illusie te denken dat wij in staat zijn de aarde constant te houden. Bovendien kennen we de kracht van de aarde helemaal niet. Er zijn vulkanische erupties geweest, die honderd keer groter waren dan we in de hele menselijke geschiedenis hebben meegemaakt. De zeespiegel heeft zes meter hoger gestaan in de vorige warme tijd en 120 meter lager in de vorige ijstijd. Het is de aarde volkomen onverschillig dat wij er zijn. We hebben ons maar aan te passen aan wat de aarde doet. Dat is het. Punt! Maar wat doen wij, wij draaien de rollen om. We moeten zuinig zijn op de aarde luidt het algehele adagium. Maar geloof me, de aarde couldn’t care less. Die heeft 20x zoveel broeikasgas in de atmosfeer gehad als nu. Voor de aarde is alles wat nu gebeurt peanuts. Wij vinden bepaalde zaken erg, simpelweg omdat we het voor het eerst zien. Uit 'Energie uit duurzaamheid', Salomon Kroonenberg versus Donald Pols

maandag 23 juli 2018

Urban Jungle

Bergketens van glas en beton, industriële savannes, kilometers rioolbuizen. Voor een groot aantal wilde dieren, bomen en planten zijn onze straten, tunnels, waterwegen en gebouwen van baksteen net zo geschikt en aantrekkelijk als een oerbos of nieuwe wildernis. De stad verdringt of vervangt niet de natuur, hij ís natuur.
(website van de film 'De Wilde Stad')


'Darwin in de stad' het boek van Menno Schilthuizen gaat ook over die stadsnatuur. En dan vooral over de evolutie van planten en dieren in de stad. De verschillen met de natuur buiten de stad worden soms zo groot dat er nieuwe soorten ontstaan.

Wat is de natuur, de ongerepte natuur, de stadscultuur? Hebben we ongetemde natuur nodig? Is de natuur er voor de mens of is die diersoort slechts een stoorzender? Over hoe daar over gedacht wordt gaat het artikel 'Winnie de Poehma en de dode polderpaarden' van Jaap Tiebekke in de zomerspecial van De Groene Amsterdammer 'Dieren & wij' In het artikel komen de film en het boek van Schilthuizen weer samen.

Grazende konik in Oostvaardersplassen.
@Bosbeeld
Als er één les te trekken valt uit De wilde stad en het boek van Schilthuizen is het dat ‘de mens’ en ‘de natuur’ niet in twee gescheiden werelden leven, hoe hardnekkig die tweedeling soms ook lijkt. Alleen al het feit dat er zoveel onenigheid bestaat over de gewenste invulling van de Oostvaardersplassen, een plek die zich bij uitstek aan de menselijke controledrang probeert te onttrekken, laat zien dat het nog niet zo evident is wat we nog verstaan onder ‘natuur’. Natuurlijk hebben sommige dieren en planten baat bij beschermde gebieden die de mens zo veel mogelijk buiten de deur houden en natuurlijk kan het geen kwaad dat we beleid maken om wolven of bevers welkom te heten. Net zoals het goed is om in de planning van een stad rekening te houden met onze dierlijke medebewoners. Maar dat alles onderstreept juist dat de mens zich niet buiten de natuur kan plaatsen.

zondag 22 juli 2018

Fallopia japonica

De twee boeken 'Darwin in de stad' van Menno Schilthuizen en 'Erfgenamen van de aarde' van Chris Thomas horen bij elkaar. Fijne boeken over de natuur onder invloed van de mens, zonder klaagzang en zonder doem en verdommenis. Uit het eerste boek een fragment over Philipp Franz von Siebold, die in de 19de eeuw Japanse planten aan hun wereldreis liet beginnen.

Mijn wandeling voert me terug langs de linkeroever van de Rijn en dan het Rapenburg op, door velen beschouwd als ’s lands mooiste gracht, geflankeerd door de statige behuizingen van vroegere notabelen. Een van die huizen is nummer 19, een zestiende-eeuwse kolos met sierpleister rond de centrale voordeuren en de vensters, die hoog uittorent boven de bescheidenere trapgeveltjes aan weerszijden. Er bestaat een verband tussen dit gebouw en die Japanse duizendknoop die op een steenworp afstand groeit. Want dit is namelijk het huis waar de arts, botanicus, etnograaf en japanoloog Philipp Franz von Siebold neerstreek nadat hij in 1829 Japan uit was geschopt.


Von Siebold is een interessante persoon, nog steeds enorm populair in het hedendaagse Japan (waar men hem liefkozend ‘Shiboruto-san’ noemt en het levensverhaal van zijn Japanse dochter Oine in een pop-culture-manga is omgewerkt). Hij was de enige westerling die Japan in mocht gedurende de meer dan twee eeuwen durende periode van sakoku, Japans isolationistische politiek waarbij de banden werden verbroken met bijna de gehele buitenwereld. Tijdens zijn werk als arts dat hij uitvoerde vanaf de Nederlandse handelspost op het kunstmatige eilandje Dejima bij Nagasaki, bracht hij een enorme verzameling plaatselijke fauna en vooral flora bijeen. Hij verzamelde ook etnografische objecten en, een cruciale vergissing, landkaarten. Die kaarten werden ontdekt door de autoriteiten, hij werd van spionage beschuldigd, onder huisarrest geplaatst en moest uiteindelijk het land verlaten.

Maar niet zonder dat hij zijn hele biologische collectie dode en levende objecten meenam, die in feite zijn oudedagsvoorziening zou gaan vormen. Terug in Leiden kon hij met pensioen en zat er warmpjes bij dankzij de verkoop van waardevolle delen van zijn collectie, het schrijven van boeken, het uitbaten van een Japanmuseum aan huis en een postorderbedrijf in oriëntaalse planten, gebaseerd op de exemplaren die hij levend had meegenomen. Daaronder bevond zich ook een levende zaailing van de Japanse duizendknoop. Stekjes van deze ene plant zijn verantwoordelijk voor het in gang zetten van de hele invasieve wereldtournee van Fallopia japonica. Die planten die ik bij mijn wandeling op de spoorbrug passeerde, op een paar honderd meter afstand van Von Siebolds huis, zijn er de directe nakomelingen van, maar de vermaledijde duizendknoop helemaal in Nieuw-Zeeland evengoed.

Behalve voor duizendknoop was Von Siebold ook verantwoordelijk voor het verspreiden van bijna honderd andere Japanse plantensoorten naar tuinen en parken over geheel Europa en verder. Vroeg of laat begonnen sommige daarvan te verwilderen. De blauwe regen (Wisteria), de rimpelroos (Rosa rugosa), hortensia (Hydrangaea macrophylla) en liguster (Li­gus­trum ovalifolium), inmiddels een vertrouwd gezicht in parken en tuinen overal, zijn uiteindelijk te herleiden tot Von Siebolds kweektuin. Zelfs de oosterse wingerd (Parthenocissus tricuspidata), waarnaar de Ivy League is genoemd, die prestigieuze, met klimop begroeide Amerikaanse universiteiten waar sommigen van de urbane biologen werken die in dit boek aan het woord komen, is van oorsprong een Japanse plant die door Von Siebold de wijde wereld in is gestuurd. (Darwin in de stad, p. 219/220)

Zie ook op BrimBoek: Natuuroptimisme

woensdag 11 juli 2018

Het goede leven



Je leeft maar één keer, doe het dus maar goed, dat is de superkorte samenvatting van ´Filosofie voor een weergaloos leven´ van Lammert Kamphuis. Het is een levenskunstboek dat helemaal past binnen ´The school of Life´
De essays in het boek gaan over hoe je het hedendaagse leven zo goed mogelijk kan leven met een beetje hulp van de filosofie. Best wel een boek dat aanzet tot nadenken en soms zelfs handelen. Fijn om te lezen.

Doe werk waar je goed in bent, heb er plezier in.
Vertaal niet alles in getallen. Beperk je keuzevrijheid om een echte keuze te maken. Sta open voor wat kunst met je kan doen.
Twijfel aan zekerheden. Zie de mens als een bezield lichaam of een belichaamde ziel. Oefen je in afwijkend gedrag, wees een non-conformist. Daag jezelf uit en probeer je in te leven in de buurman, collega of partner. Zoek het verlangen onder je boosheid.  Wens jezelf niet anders dan je bent. Je bent niet wie je wordt, maar je wordt wie je al bent. Denk na over de dood: vanuit het perspectief van de eindigheid is het duidelijker te zien wat er in het leven werkelijk toe doet, wat het leven zin geeft.