zondag 29 december 2019

Vliegende paarden en langoor schapen


Verhalen over dieren vertelt Olaf Koens in 'Paarden vliegen businessclass'. Hij reist er kriskras voor door het Midden-Oosten. Als dierenliefhebber of als een westerling die zijn oordeel geeft over hoe elders met dieren wordt omgegaan of zijn de dieren een mooie kapstok om wat losse verhalen aan op te hangen? Het is me tijdens het luisteren naar de 13 verhalen, voorgelezen door Chris Kijne, niet echt duidelijk geworden.

Hoe dan ook, echt enthousiast ben ik niet geworden over het boek. Als Koens in Jubbinga is, de Friese plaats van zijn jeugd, stelt hij vast dat Jubbinga in de tijd veranderd is, "mijn ouders wonen er niet meer en er rijden Tesla's". Hu.....Tesla's wat doen die er nou ineens toe, rijden er in Jubbinga meer Tesla's dan elders in Nederland of is het correct bij de tijd willen zijn? Dat laatste is een trekje dat steeds meer opvalt gaande het boek en gaat schuren. Zo ook zijn, steeds wat moreel superieur uitgesproken, verbazing dat men in oorlogstijd soms beter voor de dieren zorgt dan voor de mensen. Maar anderzijds elke actie die niet in het westerse diervriendelijke straatje past hautain afwijst, een selfie met een tijger.....oh nee, het idee.

De reddingsactie bij dierentuin Magic World in Aleppo | Foto: VIER VOETERS


In een later verhaal worden de motieven om ondanks alle menselijke ellende ook met compassie voor de dieren te blijven zorgen prachtig en met overtuiging verwoord door de Egyptische dierenarts van de organisatie Four Paws.

Smiling sheep in Sheep Market, Doha, Qatar

In het hoofdstuk 'de dromedaris' ontpopt de schrijver zich plots als 'dierenlezer'. Hij komt op een veemarkt in Qatar: 'Het offerfeest is nog ver weg, toch lijken de schapen op hun hoede. Wanneer een potentiële koper bij een stal een kijkje komt nemen, is het alsof de schapen hun einde voelen naderen, ze dekken de ogen af met hun lange oren en proberen zich zo diep mogelijk in hun hokken te verstoppen.' Kromme tenen.............

Al met al een onevenwichtige bundel verhalen met hier en daar interessante feiten en gebeurtenissen die het volledig uitluisteren voor mij net aan de moeite heeft waard gemaakt.

Het oordeel in De Volkskrant is iets positiever, maar beslist niet laaiend enthousiast.

Op andere momenten blijft Koens hangen in zijn rol als verslaggever en voelt het thema ‘dieren’ plotseling wel erg dun aan. Zo bezoekt hij een dierentuin in Caïro enkel en alleen omdat hier eens een ezel geschilderd als zebra is gefotografeerd. Het levert journalistiek gezien weinig op. De grote vragen die Koens opwerpt – waarom lijken mensen soms meer om dieren te geven dan om oorlogsslachtoffers? – worden nauwelijks beantwoord. Daarmee blijft Paarden vliegen businessclass vooral een aangename en toegankelijk geschreven bundel met dierenverhalen uit het Midden-Oosten. Niet meer, niet minder.

vrijdag 20 december 2019

De concurrentiestaat

Het nieuwste boek 'Intimiteit' van de Belgische klinisch psycholoog en psychoanalyticus Paul Verhaeghe wordt overal de hemel ingeprezen. Vijf sterren maar liefst in NRC, interviews en tv-optredens.
Ik ben tot op de helft gekomen en toen besloten dat het wel goed en genoeg was voor mij. Mooie inzichten, dat heus wel, maar de stijl, de vanuit een geveinsd milde attitude de hedendaagse maatschappij veroordelende toon, ik ergerde me er wild aan.

Een fragment uit de bespreking in 'De Groene Amsterdammer' waaruit voor mij de dualiteit tussen inzichtelijke analyse en maatschappijveroordeling naar  voren komt.

Dat mensen continu worden geconfronteerd met ideeën en beelden hoe ze moeten leven, is niet nieuw. Het verschil echter met eerdere religieuze en politiek ideologische beelden is dat het volgens Verhaeghe nu gaat om een digitaal en commercieel bombardement van de boodschap ‘het is nooit goed genoeg’. Je moet perfect zijn, in ieder geval meer en beter dan een ander. Dat maakt mensen niet alleen concurrenten van elkaar op het werk, maar ook in de privésfeer, met vrienden en geliefdes én van zichzelf. Deze concurrentiestaat zorgt voor een fundamenteel wantrouwen en resulteert in lichamelijke stress. Vandaar al die psychische ziektes, vandaar het gebrek aan intimiteit.
Daar komt bij dat gezondheid steeds meer een zaak van individuele verantwoordelijkheid is geworden, samenhangend met de verkeerde of juiste keuzes maken. Met andere woorden: het is je eigen schuld als je ziek wordt, een burn-out krijgt, depressief bent.


Aanvulling op 21 december 2019

Gisteravond las ik een artikel in NRC waarin Manon Kleijweg (ouderenpsychiater) een reactie geeft op de drie Vlaamse psychiaters Dirk De Wachter, Paul Verhaeghe en Damiaan Denys, die momenteel volle zalen trekken met hun visie over psychiatrie, psycho-analyse en de problemen van onze westerse maatschappij. Ze geeft mijn vervelende gevoel de juiste woorden.

"Het verlangen van mensen is van alle tijden: naar leven in vrede, veiligheid en gezondheid, om zich te kunnen ontwikkelen, verbonden met degenen die hen lief zijn. In plaats van geborneerd cynisme en makkelijke cultuurkritiek is het aan ons psychiaters om ons juist daarvoor in te zetten. In onze praktijk, onze beroepsgroep en de samenleving."

De huidige tijd kenmerkt zich, volgens hen, door een gebrek aan zingeving en een overmaat aan psychische klachten. De geestelijke gezondheidszorg (ggz) raakt daardoor overbelast. Verhaeghe wijt de problemen aan de ontwrichtende werking van het neoliberalisme op het individu. Denys geeft de schuld aan een overmaat aan welvaart en luxe. De Wachter behandelt behalve patiënten met een ernstige psychotische gevoeligheid ook „tópjournalisten, politici, kunstenaars. Ceo’s! Die zitten bij mij te wenen over het leven” vanwege een modern gemis aan echt contact.
„Leg die smartphone weg en zie mekaar in de ogen”, raadt De Wachter aan. Committeer je aan de ander, aan de gemeenschap, vindt Verhaeghe. Denys, eerder voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie, ziet maar één effectieve oplossing: oorlog. „Ik denk dat de helft van onze klachten zou verdwijnen als we in de stand van overleven staan” want „als één ding ons leven betekenis geeft, dan is het wel de dood”. Verder lezen

woensdag 18 december 2019

Benito Mussolini


M – De zoon van de eeuw van Antonio Scurati is echt overweldigend. Een verrassende stijl, die je soms laat duizelen van de feiten en gebeurtenissen.

Feiten en personages in deze documentaire roman zijn niet aan de fantasie van de auteur ontsproten’, vermeldt Scurati met zichtbaar genoegen. Iedere episode die hij beschrijft, elke dialoog, elk telefoongesprek en iedere vechtpartij is gedocumenteerd in historische bronnen. Het resultaat is een lange serie chronologische vignetten waarin Scurati soepel schakelt van inkijkjes in het leven van Mussolini naar feitelijke opsommingen van politieke gebeurtenissen. Hij wisselt die af met korte passages historisch bronnenmateriaal, levendige snapshots uit het verleden die de roman een haast wetenschappelijke onderbouwing verlenen. Scurati combineert kundig literaire verbeeldingskracht met historische reportage, hij varieert tussen een alwetende verteller die afstandelijk commentaar geeft en intieme ensceneringen die de lezer deelgenoot maken van de geschiedenis. NRC, Arthur Weststeijn, 14 november 2019



Mijn kennis van de geschiedenis van Italië en Mussolini schiet duidelijk te kort om alles in deze rollercoaster te kunnen plaatsen en begrijpen. Al langer geleden had ik de Mussolini biografie van Peter Neville gedownload. Het boek stond op mijn lijst, nu is het een mooie gelegenheid om die ook te lezen. Het M boek begint in 1919. In het chronologische vertelling van Neville wordt begonnen met de jeugd van de in 1883 geboren Mussolini. Eerst lees ik bij tot 1920 en kijk dan hoe ik de boeken verder oplees.



Aanvulling 24 december 2019

In het boek van Neville heb de twee eerste hoofdstukken gelezen:
1. De vorming van een politiek leider, 1883-1919
2. Het veroveren van de macht, 1919-1924

Hoofdstuk 2 behandelt de periode waarover het eerste deel van de triologie 'M - De zoon van de eeuw' gaat. De nogal feitelijke, zonder enige smuk, opsomming van Peter Neville hielp me zeker 'M' beter te begrijpen en te plaatsen. Toch ben ik in 'M', met de bijzondere schrijfstijl, op een derde van het boek gestopt. De sfeer en de achtergrond van de opkomst van Mussolini en het Italiaanse fascisme zijn huiveringwekkend. Het was genoeg zo.

Enkele veelzeggende fragmenten uit het interview dat Danny Ilegems had met de schrijver Antonio Scurati verschenen in het Belgische HUMO op 3 december 2019.

PEETVADER VAN DE MODERNE POPULISTEN: LEVEN EN WERKEN VAN BENITO MUSSOLINI


HUMO Wat maakt ‘M.’ dan zo actueel?
Scurati «De overeenkomsten die er onmiskenbaar zijn tussen het fascisme van honderd jaar geleden en het rechts-populisme van nu. Kijk naar de politieke leiders die vandaag de scène beheersen, niet alleen in Europa maar in vele hoeken van de wereld: Trump in de VS, Modi in India, Bolsonaro in Brazilië, Erdogan in Turkije. Van dat type is Mussolini het originele model. Mussolini was de eerste moderne populist. Hij was de eerste die de volksmassa ging leiden, niet door op kop van de beweging te lopen, maar erachteraan. Hij was niet de man die de marsrichting aangaf, die hooggestemde idealen formuleerde en beloofde die op lange termijn te realiseren. Nee, hij joeg de massa voor zich uit. Mussolini heeft eens van zichzelf gezegd: ‘Io sono l’uomo del dopo.’ Ik ben de man van het hierna, die komt als het onheil is geschied. En ook: ‘Ik heb geen ideeën van mezelf, ik heb geen strategieën, alleen tactieken. Ik heb geen principes, alleen een goeie neus.’»
HUMO Wat is het grootste verschil tussen de tijd waarin het fascisme doorbrak en nu?
Scurati «Het geweld. Het gebruik van geweld zit in het wezen, in de natuur van het fascisme. Moord als politiek wapen, het verbaal isoleren en vervolgens fysiek elimineren van de tegenstander. Dat werd georchestreerd en georganiseerd. De fascistische leiders deden achteraf weleens alsof hun neus bloedde, maar zich ervan distantiëren deden ze niet. Het fascisme was de eerste politieke beweging die een paramilitair leger op de been wist te brengen: de zogenoemde zwarthemden, bestaande uit gewapende oorlogsveteranen en eigen knokploegen. Toen Mussolini in 1922 zijn beruchte Mars op Rome ondernam, waren ze al met zo’n tweehonderdduizend. Ook wat dat betreft heeft Hitler de mosterd bij Mussolini gehaald. Er was enkel een licht kleurverschil: zijn paramilitairen heetten de Bruinhemden (officieel de Sturmabteilung, red.).
»Vandaag daarentegen proberen de populisten het democratische spel gewoon mee te spelen. Ze trachten de macht te veroveren via verkiezingen, en dat lukt aardig. Ze hoeven geen geweld te gebruiken. Dat zou ook alleen maar contraproductief zijn, want hun kiezers zijn voor het overgrote deel brave mensen. Gewone mensen die je kent en met wie je wel eens een koffie drinkt in de bar. Arbeiders, hardwerkende middenklassers, vaders en moeders, gezagsgetrouwe mensen die niet gewelddadig zijn.»
[  ] de échte erfgenamen zijn de succesvolle rechts-populistische politici en hun partijen: Matteo Salvini in Italië, Marie Le Pen in Frankrijk, Victor Orbán in Hongarije, Geert Wilders en Thierry Baudet in Nederland, of Vox in Spanje. Die partijen hebben zeker autoritaire neigingen. Of liever: ze nemen zich voor komaf te maken met de complexiteit van de democratie, ze willen de spelregels ‘versimpelen’. Hun taalgebruik is ruw, brutaal en provocerend. Maar gewelddadig zijn ze niet. En een politiestaat of een terreurbewind installeren is niet hun ultieme doel. Hun kiezers zijn zo ook wel bereid om bepaalde democratische vrijheden op te offeren in ruil voor simpele, stoere oplossingen en vage beloftes van veiligheid en bescherming.
HUMO Mussolini was een journalist die zijn pen elke dag in vitriool doopte. Eerst schreef hij edito’s voor de socialistische krant Avanti!, waarvan hij hoofdredacteur was, en nadat hij daar was buitengezet, stichtte hij z’n eigen krant, Il Popolo d’Italia. Zit daar ook een parallel met vandaag: het gebruik van verbaal geweld?
Scurati «Zeker weten. Toen via de krant, nu via Twitter en sociale media. Toen leidde het tot moord, nu tot karaktermoord. Toen deed men het nog met naam en toenaam, nu anoniem, met knokploegen van trollen en haters.»

zondag 15 december 2019

Trends in The USA


Aan Charles Groenhuijsen heb je een goeie om je te laten bijpraten over de VS. Ik had al eerder boeken van hem gelezen, waardoor ik allerlei zaken weer op een rijtje had en daardoor nieuwe informatie beter kon plaatsen. Met dit boek, 'Alles gaat voorbij', dat hij in de luisterboekversie zelf voorleest zal het niet anders zijn. In het Stadsblad Utrecht (van alle bladen!) vond ik deze prima samenvatting van dit optimistische boek.

De beste zoen van de G7 2019
Melania Trump ontmoet
de Canadese premier Justin Trudeau
Beeld Carlos Barria / Reuters

 'Alles gaat voorbij. Zelfs Donald Trump' Je zou het niet snel zeggen als je de Nederlandse media volgt over het Amerika van Donald Trump, maar het is echt waar: Amerika wordt in rap tempo een progressiever land. De Republikeinen hebben de afslag naar de 21ste eeuw gemist. Groeiende kiezers-groepen zoals millennials en etnische minderheden stemmen overwegend links. Het Republikeinse monsterverbond met rechtse kerkleiders is niet meer almachtig nu de ontkerkelijking om zich heen grijpt. Ook over een duurzamere economie, de doodstraf, het homohuwelijk, ongelijkheid en legalisering van marihuana schuiven de meeste Amerikanen gestaag op in progressieve richting. Die trends waren al zichtbaar bij de Congresverkiezingen van 2018. De huidige Democratische fractie weerspiegelt de veelkleurigheid van Amerika, maar bij de Republikeinen is het bolwerk van blanke mannen onaangetast. Voor hoe lang nog? Groenhuijsen schetst een verrassend beeld van het Amerika van morgen en vertelt alles wat je moet weten over de hoofdrolspelers van de verkiezingen van 2020.

OK Boomer

'OK Boomer', een beetje, best wel, foute kreet, generatie-generalisatie en da's niet goed. In het begin ergerde ik me eraan, maar in de loop van de afgelopen weken dat het in omloop kwam ben ik de lol ervan gaan inzien. Eigenlijk  gebruik ik het nu zelf, in gedachte, voor vroeger-was-alles-beter-mensen, die-jeugd-van-tegenwoordig-roepers, in-wat-voor-land-leven-we-types. Oh, en ook voor digitaliseringsangsthazen, de duivelse-smartfoon-huilers.

Dat ik 'Mijn generatie, een ode aan de babyboomer' van Han Lörzing heb gedownload is, denk ik, puur toeval. Het was leuk om over de recente alledaagse geschiedenis verbonden met m'n eigen leven te lezen. Toffe tijd hoor, die jaren 60/70, maar wat zijn we er met z'n allen op vooruit gegaan. Want dat is de kracht van de schrijver, hij blijft niet in nostalgie hangen, maar trekt de ontwikkelingen steeds door naar het heden.

woensdag 11 december 2019

Dematerialisatie

Een advertentie uit 1991. Elf van de 13 aangeboden producten zijn overbodig geworden door de smartphone.
Beeld uit: The Second Machine Age | Andrew McAfee | TEDxBoston

Technologie en kapitalisme: de ingrediënten voor een betere toekomst.


De wereldbevolking blijft maar groeien, wordt rijker en consumeert meer, en we zitten bijna of misschien al helemaal op het toppunt van ons verbruik van natuurlijke grondstoffen. En toch is er reden voor optimisme. Ondanks de bevolkingsgroei en onze voortdurende vraag naar meer, loopt ons verbruik juist terug. In Meer uit minder onderzoekt New York Times-bestsellerauteur Andrew McAfee hoe technologie en kapitalisme hand in hand gaan in het scheppen van een rooskleurigere toekomst, maar waarschuwt hij ons ook voor de mogelijke gevaren op de weg ernaartoe.



In dit hoopgevende boek analyseert McAfee hoe het kapitalistische streven naar hogere winsten heeft geleid tot een zoektocht naar lagere kosten. Technologische vooruitgang zorgt ervoor dat bedrijven steeds efficiënter kunnen produceren en consumenten meer doen met minder. Zo gebruiken boeren GPS om grotere oogsten te behalen met minder grondstoffen, worden auto’s steeds lichter en zuiniger, en maakt de smartphone steeds meer apparaten overbodig. Desondanks moeten we ons volgens McAfee nog steeds zorgen maken over zaken als overbevissing en de opwarming van de aarde. Een onthullend verslag over de huidige stand van zaken en de veelbelovende toekomst van de aarde en de mensheid.



Om dit pakkende boek met zijn optimistische visie te beschrijven heb ik de bespreking van Duurzaam Ondernemen gebruikt. McAfee versterkt en beargumenteert de ecomoderne visie op de toekomst. Voor een snel overzicht van zijn ideeën 
een interview in NRC 
en de TED talk
Dematerialization: Humanity’s Biggest Surprise
 

maandag 9 december 2019

De Njai

Javaanse vrouw ca. 1885
in een Nederlands-Indisch interieur
"Lichter dan ik" de roman van Dido Michielsen speelt in de tweede helft van de 19de-eeuw op Java. Een tijd waarin op alle niveau's rangen en standen het leven bepaalden. De Nederlanders, die in de tijd de dienst wilden uitmaken in het door hun zo genoemde Nederlands-Indië, deden daar nog een hele flinke etnische schep bovenop. De oorspronkelijke bevolking, 'de inlanders' vond men alleen al door hun huidskleur minderwaardig. 'Inlandse' vrouwen, in een tijd dat er van enige emancipatie nog geen sprake was,  stonden helemaal onder aan de ladder. Nederlandse mannen die voor de opening van het Suezkanaal meestal zonder vrouw in Indië verbleven namen vaak een vrouw uit het land als concubine. In de boekbespreking in Literair Nederland beschrijft Hans Vervoort dit maatschappelijke verschijnsel"

Nederlanders die in de tropen verbleven als militair, koopman of ambtenaar, lieten in de 19e eeuw zelden een vrouw overkomen uit het moederland om hun leven mee te delen. Meestal kozen zij voor een njai, een concubine, een vrouw van het land. Zij werd zijn huishoudster en bedgenoot en niet zelden baarde zij zijn kinderen. In de stamboom van Indische mensen is altijd de oermoeder een njai, vaak een lege plek omdat zij naamloos in de geschiedenis is verdwenen. Het kon ook anders gaan. Dat de blanke trouwde met zijn njai kwam heel weinig voor, maar een langdurige relatie tot de dood was mogelijk. Zeker als de blanke zelf sterk verindischt was. Meestal eindigde de relatie als de man terugkeerde naar Nederland. De njai ging dan weer naar de kampong, al dan niet met haar kinderen. In de kampong werd ze geminacht omdat ze zich verkocht had aan een blanke. Haar kinderen hadden vanwege hun lichtere huidskleur geen leven. Soms erkende de man de kinderen als de zijne en nam ze mee naar Nederland, daar had de njai niets over te zeggen.

Dido Michielsen, die een njai als voormoeder heeft, laat een Javaanse vrouw over haar leven vertellen. Ik luisterde gebiologeerd naar de schrijfster, die zelf het audioboek heeft ingesproken. Behalve dat ik meegenomen werd in het leven van Isah, kwam ik ook in een Indische sfeer, door het taalgebruik, het vertellen over gewoonten en gevoelens. Het boek is een eerbetoon aan al die onbekend gebleven vrouwen.

zondag 8 december 2019

Pauline Viardot

Pauline Viardot  ca. 1900
Orlando Figes heeft in zijn boek 'Europeanen' het verhaal van de Europese culturele ontwikkeling gesponnen rond de levens van operazangeres Pauline Viardot, haar echtgenoot, de Franse kunstcriticus Louis Viardot, en haar minnaar, de Russische romancier Ivan Toergenjev.
Het is een veelzijdig en vooral vol boek, het heeft wel wat weg van een 19de-eeuwse salon. Als laatste illustratie een fragment uit de epiloog van het boek.

‘Wat hebt u tijdens uw leven allemaal niet aan veranderingen meegemaakt,’ schreef Saint-Saëns op 19 december 1909 aan Pauline Viardot:

Pauline Viardot in Glucks opera Orphée (1860).
Haar kostuum is ontworpen door Delacroix
De spoorwegen, stoomvaart, telegrafie, gaslicht, elektrische telegrammen en verlichting – u hebt ze allemaal in gebruik genomen zien worden; en dan hebben we nu ook nog automobielen die uit zichzelf rijden, sprekende telegrafen en vliegtuigen... En dan nog alle veranderingen op artistiek gebied! U debuteerde toen Rossini, Bellini en anderen op het toppunt van hun roem waren; na het geweldige overwicht van Meyerbeer zag u hoe – uit welke nevelen? – Richard Wagner zijn kunst aan ons openbaarde... en nu maken we de opkomst van Richard Strauss mee, de voorbode van het einde van de wereld: de antichrist in de muziek. Wanneer Elektra* haar broer Orestes herkent, klinken er maar liefs drie toonsoorten door elkaar! De techniek heeft inmiddels zelfs een naam gekregen: heterofonie. Terwijl er helemaal geen nieuw woord nodig was, want het woord kakofonie had volstaan.

Pauline deelde Saint-Saëns’ wantrouwen ten opzichte van de moderne beweging in de muziek niet in alle opzichten. Ze had zich altijd opengesteld voor nieuwe kunstvormen. Wel was ze, zoals hij suggereerde, stevig geworteld in de glorieuze prestaties van de voorgaande eeuw. Zo werd ze in de laatste jaren van haar lange leven ook zeker bezien. Ze ontving veel gasten, wetenschappers, schrijvers, componisten en muzikanten, die haar vragen stelden over alle mensen die ze had gekend. Wat kon ze hun nog vertellen over Rossini, Gounod, Berlioz, Liszt of Meyerbeer – of Sand en Delacroix – die inmiddels allemaal al lang dood waren? Hoe had Chopins pianospel geklonken? Was ze bereid iets over haar intieme betrekkingen met Toergenjev te vertellen? Had ze brieven in haar bezit die zij mochten inzien? Wat voor haar de herinneringen waren aan vriendschap, emoties en liefde, was voor een jongere generatie tot documentatiemateriaal voor de muziek-, literatuur- en kunstgeschiedenis geworden. 

woensdag 4 december 2019

‘The cultural animal’

Logan Chipkin
Nature-nuture, hoe genen/erfelijkheid, gedrag en cultuur beïnvloeden vind ik een erg interessant onderwerp. 'The Ape that Understood the Universe. How the Mind and Culture Evolve' van Steve Stewart-Williams past in mijn leeslint over dit intrigerende thema, dat ik al eerder schetste in het log: 'Who's in charge? You or your brain?'
Naar het boek van Stewart-Williams heb ik geluisterd. Een korte samenvatting knip ik uit de review van G.T. Dempsey in Geography Realm.

This is an engaging, intriguing, and ultimately most satisfying look into what the human mind can do and how it got that way.  Like all animals, we human beings have come to where we are through natural selection, body and mind.  On the latter, the normative difference between us and the other animals is that our culture is cumulative.   Ten thousand or so years ago, the pinnacle of chimpanzee culture was using twigs to extract termites from termite mounds; today, the pinnacle of chimpanzee culture is using twigs to extract termites from termite mounds, while we humans have progressed from Stone Age technology to Space Age technology.   The author, a university professor of psychology, is not claiming that this cultural evolution results from natural selection operating on genes, but, rather, it results from natural selection operating on memes: ‘ideas, beliefs, practices, tools, and anything else that gets passed on via social interaction.’  He believes that we may be at a unique moment in human history where it would be possible, for the first time ever, to sketch out an explanation for human behavior and human culture, both accurate and satisfying.

maandag 2 december 2019

Tsjaikovskistraat 40


Honderd jaar geleden marcheerden muitende militairen, arbeiders met sabels, opgeschoten jongens en kinderen met bajonetten door de Tsjaikovskistraat in Sint Petersburg, op weg naar het nabijgelegen paleis waar destijds de Doema zetelde. De tsaar werd afgezet en een aantal maanden later nam Lenin de macht over.

In diezelfde straat, die 'slagader' van de Russische revolutie, woont nu al jarenlang Pieter Waterdrinker (1961) die ons in zijn negende roman, Tsjaikovskistraat 40, door een woelige Russische eeuw gidst. (VK, 2/12/2017)

En hij sleept je mee in lange zinnen zinnen en flink pompeus taalgebruik, maar ik heb me tijdens het luisteren naar de voorlezer Rik van de Westelaken geen moment verveeld.

Lenin Memorabilia, St. Petersburg by Peter Essick
'Tsjaikovskistraat 40' gaat ondermeer over de Russische revolutie en dan vooral over de verschrikkingen die zich afspeelden in Sint Petersburg. Ik hoorde veel over gebeurtenissen waar ik pas over gelezen had in het boek 'Midden in de Revolutie' van Rappaport. Mooi om het weer met een soms andere invalshoek terug te horen. De schrijver steekt zijn haat tegen Lenin en de communisten niet onder stoelen of banken. Wanneer hij de tijd van de revolutie vergelijkt met de actualiteit, draaft hij door. Maar ik nam hem het niet eens kwalijk, vond het zelfs wel een amusante tirade.
De revolutie is slechts een deel van het boek, het verhaalt over het leven van Waterdrinker in Nederland en maar vooral in Rusland vanaf de tachtiger jaren, soms spannende dan weer ontroerende verhalen. Een meer dan 14 uur boeiend luisteravontuur!

donderdag 28 november 2019

‘Hongaarse muziek’


Het boek 'Europeanen' van Orlando Figes is een prachtige reis door het 19de-eeuwse Europese culturele landschap. Een eeuw waarin het nationalisme wortel schoot, ook in de muziek. En bij nationalisme horen als zowat vanzelf verzonnen tradities. In Hongarije werd een eigen eeuwenoud, diepgewortelde muziek verzonnen.

De uitvinding van de ‘Hongaarse muziek’ liet hetzelfde patroon zien. De style hongrois was een gestileerde versie van zigeunermuziek en Turkse melodieën die componisten als Haydn in de achttiende eeuw in het leven hadden geroepen. Liszt werkte hem verder uit in zijn Hongaarse rapsodieën, negentien pianostukken die hij componeerde tussen 1846 en 1885, net zoals Brahms deed in zijn Hongaarse dansen. Beide componisten beschouwden de zigeuners als de voornaamste dragers van de Hongaarse volksmuziek. Zij zagen de zigeunertoonladders, met twee verhoogde seconden, de zigeunermelodieën en -ritmes aan voor de ware basis van de volksmuziek zoals de Hongaarse boeren die ten gehore brachten. 
De style hongrois werd overal in het Europese muziekleven populair. De muziekkapellen in kuuroorden als Baden speelden dit soort muziek geregeld, en het kosmopolitische publiek ter plaatse raakte in vervoering door de exotische ‘zigeunerklanken’. 

Intussen kon Liszt niet eens Hongaars spreken. Als geboren Oostenrijker sprak hij Duits en Frans, de talen van de landen waar hij het grootste deel van zijn leven doorbracht. Maar hij beschouwde zichzelf als een Magyaar en was een uitgesproken voorstander van de Hongaarse nationale zaak, die werd uitgedragen door politiek leiders die de Magyaarse stammen beschouwden als de ware etnische voorouders van de Hongaren. Liszts ‘Hongaarse’ muziek werd opgepikt door de nationalisten, muziekcritici en componisten, die het zigeuneraandeel betwistten en in plaats daarvan beweerden dat ze wortelde in de volksliederen van de Magyaarse boeren. Op basis van deze verzonnen traditie zou de Hongaarse muziek verder worden ontwikkeld. (p. 344)


zondag 24 november 2019

Dansrage

In het boek 'Europeanen' van Orlando Figes staan zoveel leuke en wetenswaardige passages, ik schreef het al eerder, allemaal schreeuwt het om een log. Toch moet ik een keuze maken, vandaag een stukje over populaire muziek in de 19de-eeuw.

Les parisiens du Bal Mabille

Strauss deed zijn invloed overal voelen. Met zijn walsen was hij de voornaamste aanjager van de dansrage die in heel Europa woedde. In Parijs trokken de dansers massaal naar de Jardin Mabille, die in de jaren 1860 populairder was dan ooit. Het was een plek waar toeristen prostituees konden oppikken en de cancandanseressen, die toen nog geen onderrokken droegen, hun benen in de lucht konden zien gooien. 

Louis-Antoine Jullien
Dansmuziek stond eveneens centraal bij podia als de Jardin Turc, een café in de wijk Le Marais, dat beschikte over een tuin, die verwarrend genoeg in Chinese stijl was ingericht. De flamboyante jonge dirigent Louis-Antoine Jullien, steevast uitgerust met witte handschoenen en fonkelend dirigeerstokje, had er naam gemaakt met populaire concertavonden met polka’s, quadrilles, compleet met vuurwerk, kanonschoten, lichtshows en zo meer. Het was een succesformule die hij grotendeels had afgekeken van zijn vriend Philippe Musard en vervolgens exporteerde naar Londen in de vorm van zijn promenadeconcerten – visueel spectaculaire evenementen met grote orkesten, legerkapellen en koren. Julliens optredens trokken duizenden handwerkslieden en leden van de lagere middenklasse, die graag een shilling neertelden voor zulk spektakel. Hij vertoonde zijn kunsten in lusthoven en parktheaters als Vauxhall, Cremorne en de Surrey Zoological Gardens.

Jullien wist met zijn concerten in de middelste decennia van de negentiende eeuw een revolutie te ontketenen: de opkomst van de industrie voor lichte muziek. 
Overal in Europa probeerde een nieuw soort ondernemende dirigenten en componisten in te spelen op de groeiende vraag naar muzikaal amusement. Jullien en Musard in Parijs en Londen, Strauss in Wenen, Josef Gung’l in Berlijn en München, Hans Christian Lumbye, de ‘Strauss van het noorden’ in Kopenhagen, Joseph Labitzky in Karlsbad, allemaal draaiden ze hun walsen, polka’s en quadrilles af. (p. 309)

De link naar de optredens van André Rieu wordt in het boek niet gemaakt, maar zijn concerten passen helemaal in het vrolijke 19de-eeuwse spektakel.

woensdag 20 november 2019

Joe Speedboot


Joe Speedboot heeft zijn naam zelf gekozen. Het nummer 'Hey Joe' van Jimmy Hendrix heeft daar een rol in gespeeld vertelt de schrijver Tommy Wieringa in het boek. De tekst van Hey Joe:

Hey Joe, where you goin' with that gun in your hand?
Hey Joe, I said where you goin' with that gun in your hand?
Alright.
I'm goin down to shoot my old lady

You know I caught her messin' 'round with another man.
I'm goin' down to shoot my old lady
You know I caught her messin' 'round with another man.

And that ain't too cool.
Uh, hey Joe, I heard you shot your woman down
You shot her down now.

And I gave her the gun and I shot her!
Shoot her one more time again, baby!

uh, where you gonna run to now, where you gonna run to?
Hey Joe, I said
where you goin' to run
to now, where you, where you gonna go?

Well, dig it!
I'm goin' way down south, way down south
way down south to Mexico way! Alright!

I'm goin' way down south

Deze tekst speelt ook een rol in één van de thema's van de roman. Verraad en verlies van onschuld en eer. Dit wordt duidelijk uitgelegd door Maarten de Krosse in een anderhalf uur durende analyse van het boek, een literatuurles online. 




Een deel van deze uitleg zet me aan om de laatste 2 uur van het audioboek (voorgelezen door de schrijver zelf), die me nog te wachten staan toch maar af te luisteren. Al de diepere lagen........tsja, ik zag ze eerst niet en of ik ze nu erg geloofwaardig acht..... 
Ik vind het een echt jongensboek, voor grote jongens, dat dan weer wel. Maar een groot meisje, zoals ik, wordt niet blij van al die branie en dat eindeloze armworstelen.

maandag 18 november 2019

Nadenken over identiteit


Identiteit is vaak gebaseerd op leugens, schrijft Appiah. Maar: we hebben die leugens nodig. Elke groep heeft behoefte aan een gezamenlijk verhaal om de leden te binden. Het is de kunst je niet in dat verhaal vast te bijten en je identiteit flexibel te houden, om onnodige polarisatie tussen bevolkingsgroepen te vermijden, aldus Appiah. De leugens die ons binden is een aanklacht tegen het ‘essentialisme’, de gedachte dat identiteit berust op een harde, onveranderlijke kern. Appiah laat zien dat rassen genetisch nauwelijks van elkaar verschillen, dat de natiestaat een 19de-eeuwse constructie is, dat religies niet worden bepaald door heilige boeken maar door wat mensen ervan maken, dat culturen zich voortdurend ontwikkelen in wisselwerking met andere culturen.
Volkskrant, Peter Giesen, 18-10-2019

'De leugens die ons binden' bestaat uit hoofdstukken met als titels geloof, land, klasse, kleur en religie. Het is een bundeling van lezingen die Appiah gehouden heeft voor de BBC. De besprekingen van de onderwerpen op zich vond ik boeiend, maar de rode draad van het boek was ik geregeld kwijt. Het achteraf lezen van beschouwingen over het boek brengt één en ander weer voor me bij elkaar en geeft zin aan het geheel.

In het boek bespreekt Appiah vijf identiteiten, alle beginnend met een c: creed, country, color, class en culture, oftewel geloof, land, ras, klasse en cultuur. De boodschap is elke keer dezelfde: identiteiten zijn niet statisch. Appiah verzet zich tegen essentialisme, het idee dat elke categorie (zoals een land) een vaste kern bezit die de aard van al zijn onderdelen (de inwoners van dat land) bepaalt. Kijk bijvoorbeeld naar religie: bijna niets staat daarin vast. Voor de ene gelovige zijn de gebruiken (kleding, eetgewoonten) het belangrijkst, voor de andere het geloven zelf. Sommigen nemen religieuze teksten letterlijk, anderen geven er een eigen draai aan. Dezelfde nuanceringen brengt Appiah aan bij de andere c’s.

Appiah noemde zich in een eerder boek een ‘gewortelde kosmopoliet’ en dat is hij nog steeds. Uit het hele boek blijkt dat hij hecht aan zijn achtergrond, die zowel ligt in de Engelse upper class als in de Ghanese elite. Tegelijk ziet hij, juist door zijn herkomst, hoezeer je je identiteit zelf vormgeeft. Als zwarte Britse Ghanees in Amerika, homoseksueel in een christelijke natie, weet hij hoe het voelt om een gefragmenteerde achtergrond te hebben, om soms tot de mainstream te behoren en dan weer tot de marge.
NRC, Floor Rusman, 1-11-2018

zondag 17 november 2019

‘the tourist gaze’

Reisgidsen en ‘the tourist gaze’

Het fenomeen reisgids is nauw verbonden met de opkomst van het moderne toerisme in Europa vanaf medio negentiende eeuw, toen een uitgebreid spoorwegennet tot stand kwam. De toerist zocht plezier en ontspanning. Maar hij wilde ook zijn culturele horizon verbreden en zijn lichamelijke gezondheid verbeteren. Deze expositie toont hoe de reisgids als vaste metgezel de toerist precies aangaf, wat de moeite van een bezoek waard was: welke steden, welke gebouwen, welke badplaatsen, welke bergstreken, welk panorama. De reisgids bepaalde ‘the tourist gaze’ en speelde zodoende een belangrijke rol bij het definiëren van wat tegenwoordig als natuurlijk en cultureel erfgoed in Europa wordt beschouwd.


Zo stond het in de aankondiging van de expositie 'Europa in beeld' van de Universiteit van Maastricht. Het zou een samenvatting kunnen zijn van hoofdstuk 4 'Europeanen op reis' van het boek van Orlando Figes. Het beste wat ik tot nu toe gelezen heb in dit boek. Zo goed dat ik bijna alles ervan wel zou willen bewaren in dit log. Het is een boeiende en belangrijke ontwikkeling die Figes beschrijft. Door de treinen en stoomschepen krijgen veel meer mensen de mogelijkheid te reizen en degenen die ze daarbij de weg wijzen tekenen daarmee de contouren van de hedendaagse Europese culturele canon.

De eerste gids van Murray, A Handbook for Travellers on the Continent, verscheen in 1836. Er werden in vijf jaar tijd tienduizend exemplaren van verkocht en in 1871 verscheen de zeventiende druk. Tegen die tijd bestond er voor elk Europees land een aparte gids van Murray, van Portugal en Spanje tot Griekenland, Turkije, Rusland, Polen en Finland, waarbij van de meest populaire titels, bijvoorbeeld die over de Rijn, Zwitserland en Italië, in de jaren 1850 en 1860 tienduizenden exemplaren werden verkocht. Of zoals een recensent in 1855 stelde: ‘Sinds Napoleon heeft niemand zo’n groot rijk weten op te bouwen.’ Murrays belangrijkste noviteit was dat hij reisroutes suggereerde. Baedeker en Joanne namen het idee dankbaar over. Het maakte Murrays gidsen beknopter en gebruiksvriendelijker dan voorgaande reisboeken. (p. 255)
Doordat ze toeristen de gebaande paden wezen, speelden Murrays gidsen een cruciale rol bij de standaardisering van de ervaring van buitenlandse reizen. Toeristen vertrokken van huis in de verwachting dat ze de dingen zouden aantreffen die in hun reisgids werden genoemd, en die plekken verwierven hierdoor een symbolische ruilwaarde: ze werden tot ‘cultureel waardevolle objecten’ die de toerist zich kon toe-eigenen door ze te gaan bekijken. Souvenirs hielpen de toeristen deze symbolische verworvenheden tastbaar te maken. (p. 257)
Venetië in de 19de eeuw
Ruskins publicaties over Italiaanse kunst inspireerden veel reizigers. Mogelijk sterker dan welk ander negentiende-eeuws literair werk ook, belichaamden zij het idee van reizen als een esthetische ervaring die deze onderscheidde van het alledaagse toerisme. Ruskin gruwde van het gehaaste, oppervlakkige aflopen van bezienswaardigheden dat door de spoorwegen en Murrays reisgidsen in de hand werd gewerkt en voelde zich hierdoor geroepen zijn eigen boeken over beeldende kunst en architectuur uit te brengen, met de bedoeling de serieuze reiziger te helpen de kunst en cultuur van een plek op waarde te schatten. (p. 261) 
Ruskins boeken groeiden uit tot dé publicaties voor wie de Italiaanse cultuur echt wilde leren kennen. Ze werden in de gidsen van Baedeker en Murray veelvuldig aangehaald en veel reizigers gebruikten ze als welkome aanvulling hierop. Zijn invloed hielp de culturele kaart van toeristen te veranderen en bracht bijvoorbeeld meer Britten dan voorheen ertoe de Alpen en Venetië te bezoeken. Met name The Stones of Venice droeg bij aan de waardering van de kunst en architectuur in die stad. Meer dan welk ander boek ook veranderde het Venetië van een vervallen tussenstop tijdens de Grand Tour tot een belangrijke toeristische bestemming op zich. (p. 262) 
Ik heb nog niet het hele hoofdstuk gelezen, maar wel al gezien dat het verder gaat over de invloed van de ontwikkelingen op musea en kunstcollecties. Wellicht onderwerp voor een toekomstig log. Ik sluit deze nu af met, niet in het boek genoemde, affiches van spoorwegen en toerisme in 19de eeuws Nederland, die ik vond op de website van IJzeren Eeuw, 'Hollandmania'.

Toeristische affiches bedoeld voor de Duitse en Britse markt. Collectie Spoorwegmuseum.

woensdag 13 november 2019

Ongrijpbare zoektocht naar magie


“Ik kon zijn gedachten al lang niet meer volgen. ‘Het gaat eenvoudig over stemmen,’ zei Remi. ‘Hoe reeds in de moederschoot stemmen worden ingeprent en weggeschreven in het kinderlichaam.’ “
 Luisteren naar 'De mensengenezer' van de Vlaamse schrijver Koen Peeters is meegesleept worden in de werelden van voorouders, lang geleden in de loopgraven gesneuvelde soldaten, rituelen van de Yaka’s in Congo, de tredmolen van het dagelijkse boerenbestaan in Vlaanderen.
Kees 't Hart schreef in 'De Groene Amsterdammer' over deze betoverende roman onder andere:

Ik merk dat ik deze roman hierboven terugbracht tot een tamelijk abstracte zoektocht naar ‘het ware’. Maar daarmee kom je er niet, zo’n samenvatting neemt alle kracht ervan weg. Vergeet het allemaal maar. Dit is een concrete roman over het ‘gewone’ leven van paters in Congo, lang geleden, en daar dus het ongewone van. Wat dreef hen, hoe keken ze, wat dachten ze? 
Yakabeeldje
We kijken naar ze met de ogen van Remi en zijn latere student, met de ogen van de schrijver bedoel ik natuurlijk: we kijken naar de mensen daar, de kolonialen, de landschappen en de raadselachtige gebeurtenissen. Dit boek is geen antropologische studie naar gebruiken van vreemde stammen, maar een poging het gewone van een samenleving, ook onze samenleving, in een ander en betekenisvoller licht te zien.
Peeters zette hiertoe een stijl in die op zoek is naar magie, een betere term weet ik zo gauw niet. Hij zoekt haar, al zijn personages zoeken haar, de roman is er helemaal van vervuld. Op zoek naar magie. Hij ziet haar, niet alleen in de dansen en de rituelen vroeger en nu van de Yaka’s in Congo. Ook hier, nu, overal: ‘Onderweg, langs de lange uitgestrekte weg voorbij Waver, verscheen een fel verlicht voetbalveld.’ ‘Toen de zon opkwam boven de Yitaanda dampte de wereld.’ Literatuur is magie en Peeters is een belangrijke tovenaar.

Koen Peeters durft de vraag te stellen waar veel schrijvers zich lang niet meer aan gewaagd hebben

je komt er niet achter hoe het zit en zo lukt het ook niet goed om, zoals dat ergens heet 'het verdriet van de wereld te repareren', niet in Congo en ook niet in de Westhoek, waar het moderne leven het traditionele boerenbestaan bedreigt. Maar literair en psychologisch gesproken is dat juist de kracht van deze hybride roman: we zien hier de zoekende, speculerende, denkende mens in optima forma, meegesleept door een raadsel dat hij bevroedt maar niet weet op te lossen.
Voor interessante achtergronden bij het boek