donderdag 30 mei 2019

Goudvink tussen de roodborstjes

Mathilde Visser in de woonkamer van haar door
Hein Salomonson ontworpen huis in Laren (N.-H.),
circa 1953 (foto Cok de Graaff)
Igor Cornelissen had voor zijn boek de alternatieve titel 'Goudvink tussen de roodborstjes' bedacht, het zou zeker passend geweest zijn. De zeer welgestelde Mathilde Visser, die haar hele leven een fervent stalinistische communiste was, verkeert tussen de kameraden maar hoort er net niet helemaal bij. "Tussen Lenin en Lucebert. Mathilde Visser, kunstcritica (1900-1985)" is het geworden. Op de Bol-site bij wijze van recensie een puntige samenvatting:

Biografie van de betrekkelijk onbekende kunstcritica Mathilde Visser. Ze was van goede komaf en bemiddeld, maar haar hele leven een overtuigd communist. Toch kostte het haar heel wat moeite om na de oorlog lid te worden van de CPN. Die had moeite met haar welstand en met haar huwelijk met een man uit Joegoslavië, dat als niet Moskou-getrouw werd gezien. Visser schreef kunstkritieken voor het communistische dagblad "De Waarheid' en later voor "Het Financieele Dagblad'. Die kant van haar leven maakte dat zij veel contacten had met grote kunstenaars in Nederland, maar ook daarbuiten. De auteur (1935) baseert zijn boek op brieven, dagboeken en interviews met mensen die haar hebben gekend. Hij schrijft bezield, maar weidt soms uit over zaken die afleiden van de grote lijn. Het is daardoor echter juist ook een tijdsbeeld geworden van CPN-kringen en het kunstenaarsleven van ongeveer 1930 tot 1980 in vooral Nederland. A. Altink

In 1951 gaat Mathilde Visser in een speciaal voor haar ontworpen huis (Hein Salomonson) met tuin (Mien Ruys) in Laren wonen.
"Mathilde Visser had er door de architect Hein Salomonson, een ver familielid dat in Laren woonde, een landhuis laten bouwen. Het werk was in juni 1951 begonnen en op 24 november al kon ze de woning op Hoog Hoefloo 29 betrekken. Alle vertrekken bevonden zich, gelijkgeschakeld, op de begane grond onder het zadeldak. De balkconstructie van het dak was in het zicht gelaten als bij een ‘boerenschuur’. De grote l-vormige woonkamer was georiënteerd op het zuiden en oosten, de kleine keuken op het noorden. Er waren ingebouwde boekenkasten, een open haard en een half verdiepte garage. De schuin naar het huis aflopende houten terrasoverkapping met pergola vormde een opvallend element tegen de achtergevel. De ruime tuin was aangelegd door de bekende tuinarchitect Mien Ruys." (p. 107)
En daar in 't Gooi raken bijna onvermijdelijk de kring uit Jagtlust, onderwerp van het vorige gelezen boek, en Mathilde Visser elkaar.
"Uitgever Theo Sontrop werd in Laren enkele malen met zijn vrouw Anja Koers uitgenodigd voor een uitgebreide maaltijd. Hij had Mathilde leren kennen als bezoekster van het Gooise Jagtlust, het door Annejet van der Zijl beschreven toevluchtsoord voor dorstige schrijvers, dichters en hasjrokers met als permanente bewoonster de dichteres Fritzi ten Harmsen van der Beek. Sontrop herinnert zich ‘een voortreffelijk diner van vijf gangen, besprenkeld met uitstekende wijn. Vooraf was er kaviaar op toast, echte kaviaar natuurlijk. Ze had een Monet aan de muur die ze ging verkopen. Daar kon ze dan een reparatie of verbouwing aan haar huis van betalen. Van het geld dat overbleef, kocht ze iets van Lucebert en Léger. Ik geloof niet dat ze veel contacten had, ze leek me een beetje eenzaam. Ze wist veel van kunst en had een goed oog. Over politiek begon ze gelukkig niet. Ze was geen proselietenmaker.’ Ook tegen Anja Koers, met wie ze menigmaal gezellig borrelde en kookte, begon ze nooit over haar politieke meningen. ‘Iedereen zou moeten hebben wat zijn behoefte is,’ was het enige wat ze kwijt wilde." (p. 111)
Jules Chapon, ‘Portret van Mathilde Visser; 
kop en schouders & en face’, 1984. 
Collectie Joods Historisch Museum




Ik ben nog aan het lezen, mede, of misschien wel juist door de draden in de tijd, de bekende namen, is het boeiend. Dit boek, 'De jaren zestig' van Geert Buelens, het boek van Annejet van der Zijl, geven een verdieping van dat wat ik weet over de geschiedenis die zich afspeelde ruim rond m'n geboortejaar en m'n jeugd. Een mooi thema om een leeslijn op voort te zetten.

vrijdag 24 mei 2019

Sinaasappelpapiertjes

Jagtlust, de Blaricumse villa van Fritzi ten Harmsen van der Beek (1927-2009), is de plek waar de Amsterdamse avant-garde een vroeg begin maakte met de jaren zestig. Annejet van der Zijl heeft in 'Jagtlust' de scene, de feesten, het zotte en boeiende leven rondom Fritzi prachtig beschreven.

Fritzi ten Harmsen van der Beek
foto: Eddy Posthuma de Boer
Op het Boekenbal van 1956 ziet Remco Campert Fritzi en is op slag verliefd.

Diezelfde nacht nog slaagde Remco erin nader kennis te maken met deze bijzondere dame, en in de vroege ochtenduren mocht hij met Fritzi mee naar Blaricum. In een telefooncel op de Wibautstraat zochten ze beschutting tegen de ijzige kou, terwijl ze wachtten op de eerste bus naar het Gooi.

Zij liggen in bed
van dezelfde en elkanders huid
muis en palm vuist en hand
een gelukkig lichaam vol hooikoorts
tot de dag heeft uit. 
Uit: Remco Campert, ‘Elke dag'

In welk een vreemd en wonderschoon huis bleek Remco de volgende dag terechtgekomen! Het was inderdaad groot, en ingericht op een manier zoals hij nog nooit eerder had gezien. De woonvertrekken op de eerste verdieping waren gedecoreerd met poppen, porseleinen beeldjes, schelpen, prenten, schilderijtjes, kinderserviesjes en al die andere al dan niet antieke snuisterijen die blijkbaar nog uit Fritzi’s ouderlijk huis afkomstig waren. Overal slingerden boeken, sierlijke damesschoentjes en met eindeloos geduld door Fritzi in elkaar gezette patchworkkleden. Her en der huppelde een wit konijn; waar je keek zag je poezen en er waggelde ook nog een grootogige peuter met een bos zwarte krullen doorheen. Voor het grote raam in het trappenhuis hingen ontelbare glazen klokjes, belletjes en beestjes – ‘een gedicht in kristal’ zoals Fanny Kelk het later zou noemen. In een van de schijnbaar ontelbare lege kamers had Fritzi voor de kachel twee stoelen geplaatst met een schaakspel ertussen. De glasruiten naar de tuin had ze beplakt met sinaasappelpapiertjes en allerlei ingenieus knipwerk en de muren van haar slaapkamer vormden van plint tot plafond één collage van modefoto’s uit de Vogue en andere chique buitenlandse modetijdschriften. Het was in feite een hommage aan de smaak en stijl van haar overleden ouders – al kon Remco dat op dat moment nog niet weten.

"Je stampte op de grond en het was feest."

DEZE VILLA WAS HET BROEINEST VAN DE NEDERLANDSE AVANT-GARDE
Tussen 1954 en 1971 kwamen kunstenaars en kinderen van de bourgeoisie samen op Jachtslot Jagtlust: een landgoed tussen Laren en Blaricum. Dichters Remco Campert en Lucebert, schrijvers Bernlef en Reve, fotografen Ed van der Elsken en Johan van der Keuken, kunstenaars van COBRA: deze en vele anderen die zouden uitgroeien tot culturele mastodonten stonden er deels mee aan de basis voor een culturele omwenteling in Nederland (of gaven
 die in ieder geval vorm): die van de vrijgevochten jaren zestig. Schrijver Annejet van der Zijl sprak overigens meerdere van deze mensen en schreef er een magistraal boek over: Jagtlust.

dinsdag 21 mei 2019

Garnalen en kreeft

De hele maand augustus aten ze bijna niets anders dan zelf gevangen garnalen en kreeft. Ze spoelden dat weg met veel wodka, whiskey en wijn. En dat elk jaar weer in hun vakantiehuis aan de zuidkust van Ierland.
Dit valt te lezen in 'Iers dagboek' van Benoîte Groult (1920-2016). De Franse schrijfster, van de bestseller uit 1988 'Zout op mijn huid', houdt er afwisselend vakantie met haar echtgenoot en minnaar. Verder komt er voor die tijd een stoet bekende Fransen op bezoek.
De recensie in het NRC, waardoor ik aan het boek begon, beloofde een levenslustige vrouw, die met het ouder worden prima wist te leven. Dat viel me nogal tegen, eigenlijk vond ik haar vooral zeuren, over de regen in Ierland, dat haar man ouderdomskwalen krijgt, haar minnaar op z'n tachtigste impotent blijk te worden, haar haar pluizig wordt. En toch bleef het wel weer boeien, goed zeuren is ook een gave.
De recensie van Elma Drayer in de Volkskrant is een beschrijving van het boek waar ik me wel in kan vinden.

De Franse schrijfster en feminist Benoîte Groult (1920-2016)

Update 2 juli 2021


COLUMNSYLVIA WITTEMAN

Stel je voor dat een man zo over vrouwen zou schrijven als Benoîte Groult over haar spierbonk

woensdag 15 mei 2019

Bourgondische Podcast

Filips de Goede en Karel VII van Frankrijk 
na het sluiten van de Vrede van Atrecht in 1435. 
@Getty Images



Het boek van Bart van Loo "De Bourgondiërs, aartsvaders van de Lage Landen" stond al op mijn verlanglijst. Nu heb ik de podcastserie van Klara gevonden. De schrijver vertelt acht afleveringen, elk van meer dan anderhalf uur lang, over zijn boek.
Ik heb in één ruk twee afleveringen afgeluisterd. De vertelwijze van Van Loo met Vlaamse tongval, de middeleeuwse muziek als heerlijke rustpunten, het is betoverend en meeslepend.

vrijdag 3 mei 2019

De Madabakaart

De zoektocht naar 'Het ware paradijs' begint in Libanon met bezoeken aan Beiroet en Byblos. Aanleiding voor verhalen over de eerste bijbelboeken, de basis van zowel de joodse als christelijke en islamitische religie. Vanuit Beiroet volgt er een taxirit door de Bekavallei richting Damascus.
Daarmee razen we bijna onopgemerkt dwars door een natuurlijke kloof die voor de prehistorische mensen belangrijk was. De Bekavallei is geologisch het beginpunt van de langste breuklijn ter wereld, die met 6400 kilometer lengte van noord naar zuid doorloopt als de Grote Riftvallei, eindigend in het Afrikaanse Mozambique. Langs deze ‘Grote Slenk’ bewegen tektonische aardplaten langzaam uit elkaar. Daardoor is een keten ontstaan van dit soort valleien, soms gevuld met water zoals de Dode Zee. De valleien en waterwegen zijn vaak relatief vruchtbaar en zo schiep de natuur verleidelijke woongebieden die al vroeg mensen aantrokken. Verder functioneerde een deel van deze valleien als vroege noord-zuidverbindingen.
Het is enkele maanden voordat in 2011 de vreselijke oorlog in Syrië uitbreekt, Damascus leeft nog in volle glorie. In Damascus is veel te vertellen over het begin van het christendom en de islam. Over de huizenbouw met hun binnenplaatsen die als een paradijzen van veiligheid en rust bedoeld zijn.

Dit is allemaal boeiend, maar dan een verrassing. De schrijver komt op voor mij bekende grond. Hij vervolgt zijn reis naar Jordanië. Onze tot nu toe laatste ver-weg-reis in oktober 2017.

Daarna gaat het voorspoedig verder over snelweg 15 door een nog kaler Jordaans landschap met weinig akkers. Hier en daar ligt als afwisseling een dorp, totdat de betonnen voorsteden van Amman zich aandienen. Het is een miljoenenstad die net als Damascus bij de rand van een bergrug ligt, maar meer in de heuvels, waardoor je in het stoffige centrum heel wat moet klimmen en afdalen. De naam herinnert eraan dat het vanaf de dertiende eeuw voor Chr. lange tijd de hoofdstad van de Ammonieten was.
Amman, gezien vanaf de Citadel
oktober 2017

Centrale hal, Imperial Palace Hotel, Amman
oktober 2017
De schrijver neemt zijn intrek in hetzelfde hotel waar wij verbleven. Net als de foto van Amman kan ik zijn tekst illustreren met een zelfgemaakte foto.
Het moderne Imperial Palace Hotel in Amman past nog gedeeltelijk in de oude paradijselijke huizenbouw zoals die in Damascus. De centrale hal, vele etages hoog, is eveneens gebouwd rond een met een marmeren vloer bedekte binnenruimte. Maar het geheel is moderner, met bijvoorbeeld een glazen lift die in een hoek opstijgt. In de lobby ontmoeten zakenmensen elkaar, vergelijkbaar met de handelaren die al duizenden eeuwen terug in Amman neerstreken. Zoals Amman een belangrijke rustplaats langs de oude handelsroute was, zo was Jordanië de afgelopen decennia een baken van rust in het Midden-Oosten.
Langs de Koningsweg tussen Amman en Madaba
oktober 2017
Vanuit Amman is de route nog eventjes gelijk aan die van ons. We gaan naar Madaba naar de Sint Joriskerk. Dit is een Grieks-Orthodoxe kerk waarin zich een vloermozaïek uit de 6e-eeuw bevindt.

Grieks-Orthodoxe Sint-Joriskerk 
met voor het altaar het Pelgrimsmozaiek.
oktober 2017
De eenvoudige Sint-Joriskerk, is amper honderd jaar oud. Maar hij is gebouwd op de restanten van een oude Byzantijnse voorganger, met in de vloer een mozaïekkaart uit 543-570 na Chr. die deels bewaard is gebleven. Met nu een oppervlak van circa 15,6 bij 6 meter besloeg het vloermozaïek oorspronkelijk de volle breedte van het kerkgebouw. Tegenwoordig rest daarvan achter een ijzeren ketting nog ongeveer een kwart, vooral aan de rechterzijde van de kerk. Afbeeldingen van mensen en dieren zijn weggehakt tijdens een lokale beeldenstorm. Wat over is gebleven, is toch uitzonderlijk.

Op het reusachtige vloermozaïek staan in Griekse letters circa honderdvijftig plaatsen aangegeven. Een groot aantal daarvan is ontleend aan het Bijbelboek Numeri, dat de grenzen van het aan de Israëlieten toegewezen gebied beschrijft. Veel staat verder opgetekend in het rond 325 na Chr. door bisschop en kerkhistoricus Eusebius van Caesarea geschreven overzicht van Bijbelse plaatsen en hun afstanden. Zijn beroemde Onomasticon vormt een goed geïnformeerde bron. De Griekse teksten op de kaart komen er soms letterlijk mee overeen. Namen van heilige plaatsen zijn op de kaart in rode letters geschreven, de rest, zoals forten, in het zwart. Om het kaartbeeld niet te complex te maken, zijn de wegen waarschijnlijk bewust weggelaten.
Grieks-Orthodoxe Sint-Joriskerk 
met achter de ketting het mozaiek.
oktober 2017
Centraal in het mozaïek ligt een stad, omsloten met een stadsmuur, met erboven in het Grieks de tekst ‘De Heilige stad Jeruzalem’. Het gedetailleerd afgebeelde Jeruzalem geeft aan dat de kaart ook daar redelijk nauwkeurig is, zij het door de kleine schaal niet volmaakt. Verschillende stadspoorten en de toren van David zijn herkenbaar. Ook op de juiste plek liggen de hoofdstraat (cardo maximus) en de in 1967 opgegraven Nea Kerk (Nieuwe Kerk). Dat geldt eveneens voor een in 2010 opgegraven zijstraat. Maar een andere kerk is vanwege plaatsgebrek op een onjuiste plek weergegeven. Aangezien de Nea Kerk in 543 na Chr. gereedkwam, dateert de kaart dus van na die tijd. Belangrijke gebouwen die na 570 na Chr. in Jeruzalem werden opgetrokken, ontbreken. De beschadigde kaart moet dus tussen 543 en 570 na Chr. gemaakt zijn, een datering die past bij de stijl van het mozaïek.
Na Madaba verlaat de schrijver Jordanië en vervolgt zijn speurtocht in Jeruzalem, na eerst een bezoek te brengen aan de ten oosten daarvan gelegen oeroude nederzetting Jericho, eveneens in Israël. En ik ga weer meelezen.
Ik kijk nog een laatste keer naar de Madabakaart. Staand aan de kant van de Middellandse Zee ligt Jeruzalem inderdaad in het paradijselijke oosten, en Jericho nog een stukje verder weg. De palmoase ziet er aantrekkelijk uit, omgeven door palmbomen met frisse groene bladeren en flinke bruine dadeltrossen. De ‘Palmstad’, zoals Jericho herhaaldelijk in de Bijbel wordt genoemd, moet vroeger al mensen hebben aangetrokken. Het was voor Mozes een soort poort naar het nieuwe paradijs op aarde, het gebied waar zijn volk zich zou mogen vestigen, aldus het Bijbelse verhaal

donderdag 2 mei 2019

Who’s in charge? You or your brain?

@SHUBANGI CANESHRAO KENE
Eind vorig jaar heb ik 'Blueprint' van Robert Plomin gelezen. Dat ging over de visie dat 'nuture' van veel minder belang is dan veelal wordt aangenomen, 'nature' maakt de dienst uit. Een onderwerp waar ik me met het boek 'Innate' van de Ierse geneticus en neurowetenschapper Kevin Mitchell verder in verdiept heb. De ondertitel van het boek is al een beknopte samenvatting

How the Wiring of Our Brains
Shapes
Who We Are




De genen zetten al voor de geboorte de ontwikkeling van de hersenen in werking. Dan al worden onze karaktertrekken en eigenschappen bepaald. Die ontwikkeling zet na de geboorte wel voort, maar toch altijd binnen het al bestaande frame. Juist die ervaringen worden van belang geacht, uitgekozen, die bij de hersenen passen, daar worden herinneringen van opgeslagen. 

In een TEDxTalk zet de schrijver een en ander duidelijk uiteen.


De volgende boeken in die ik over dit onderwerp wil gaan lezen heb ik al op m'n lijst gezet


Update 21 augustus 2019




Artikel van Anthony King in The Irish Times, 19 mei 2019

"Male brain vulnerability

The book Innate weighs differences between the male and female brain, and finds a difference in personality scores. “As a group, females score slightly higher, so are slightly more neurotic, more conscientious and so on,” Mitchell explains. Like so much else in genetics of human populations, this statement rests heavily on statistical averages. You cannot guess someone’s sex based on their personality.
A more significant difference is that the developing male brain is more vulnerable. Or, to put it another way, the female brain is more robust. “Everything has more of an impact on males, even obstetric complications affect male foetuses more than female,” Mitchell says. “And we know that mutations that are associated with conditions like autism manifest much more strongly in males.”
One reason is that females have two X chromosomes, whereas males have one. This means for girls genes on the X chromosome come as pairs. If one produces a faulty protein, there is a back-up copy. If there is a fault in a gene in a boy, the mutation will have a more severe impact, as there is no second gene."

woensdag 1 mei 2019

De hof van Eden

Peter Wenzel  (Karlsbad 1745 - Roma 1829)
Adamo ed Eva nel Paradiso Terrestre

Al lezend meereizen in de zoektocht van Tom Buijtendorp naar 'Het ware paradijs', een heerlijk vooruitzicht. Ik verwacht een combinatie van archeologie, religie, geschiedenis, filosofie, juist van het soort ingrediënten die van een boek een feestje kunnen maken. De inleiding begint al fijn:

"De speurtocht naar het ware paradijs was met de religieuze component van een geheel andere orde, en vanwege de vele betrokken culturen en beschavingen vele malen complexer. Daarom is het in dit geval gebleven bij een reisverslag dat terreinen raakt waarop andere onderzoekers vele malen deskundiger zijn. Mijn rol is daarom meer die van de geïnteresseerde reiziger die zich met al zijn beperkingen verwondert en reisimpressies deelt. Daarbij is het met mijn achtergrond onvermijdelijk dat ik zaken met een bevooroordeelde westerse bril bekijk. Daarover schreef Said in 1978 zijn invloedrijke boek Oriëntalism, met herdrukken tot zijn dood in 2003. Hij waarschuwt voor de neiging het ‘Oosten’ ten opzichte van het 'Westen' te beschrijven met eigenschappen zoals het minder vreedzaam, minder democratisch en minder goed georganiseerd zijn, geïllustreerd met de nodige cliches. Voor Afrika geldt hetzelfde. Een voorbeeld uit eigen ervaring is de Nederlandse neiging het als ‘goed’ te beoordelen dat de ander op tijd komt. Het blijkt dat anderen dat juist zien als een bekrompen beperking van mensen die slechts één ding tegelijk kunnen en daarom netjes achter elkaar een planning moeten aflopen, terwijl zijzelf gemakkelijk van taak kunnen wisselen en dus even wat anders gaan doen als iemand te laat is. Me hiervan bewust probeer ik onderweg voor het onbekende open te staan, maar zal mezelf toch herhaaldelijk op vooringenomenheid betrappen. Zolang dat maar duidelijk is, hoeft het een boeiende reis niet in de weg te staan."

In het Museumpark Orientalis is er van april tot oktober een expositie bij het boek of andersom het boek is een gids bij de tentoonstelling. In deze SoundCloud link een interview, waarin de schrijver over beide vertelt.