De Italiaanse kunst van ruwweg 1300 tot 1600, waarbij het accent ligt op een contextuele benadering. Vragen als ‘Wie is de opdrachtgever van dit kunstwerk?’, ‘Voor welk publiek werd het gemaakt?’ en ‘Welke functie(s) had het werk?’ staan steeds centraal. Ook de artistiek-stilistische ontwikkelingen komen daarbij aan de orde.
In deze cursus ligt de focus op Florence en Rome. Binnen een chronologische opzet worden aan de hand van bekende en minder bekende kunstwerken van uiteenlopende aard (architectuur, beeldhouw- en schilderkunst, maar ook kunstnijverheid) deze kunstproductiecentra besproken.
- The fifteenth century
- The first half of the sixteenth century
- The later sixteenth century.
Wat de zeventiende eeuw voor Amsterdam is, is de vijftiende eeuw voor Florence. In minder dan honderd jaar maakte deze stad een uitzonderlijke bloeiperiode door die tal van genieën voortbracht, zoals Leonardo da Vinci, Michelangelo, Rafaël, Machiavelli, Botticelli, Brunelleschi, Donatello, Fra Angelico, Lorenzo de’ Medici en Amerigo Vespucci.
Met hun werken legden deze kunstenaars en geleerden de kiem voor de renaissance, een periode die enkele fundamentele innovaties in de kunst zou introduceren. Deze meesterwerken worden over de hele wereld bewonderd en hebben grote invloed uitgeoefend op onze westerse cultuur. Hoe is die ongeëvenaarde bloei te verklaren? Hoe is het mogelijk dat een stadje met 60.000 inwoners in nauwelijks honderd jaar tijd zoveel genieën voortbracht?
De Italiaanse Renaissance in perioden: Trecento
Vroege Renaissance of Quattrocento
Hoog Renaissance of Cinquecento
Late Renaissance met het manierisme
|