De zeventiende-eeuwse Republiek wordt alom gezien als de plek waar het burgerlijke huisgezin geboren is. In de Hollandse steden zou veel eerder en sterker dan elders een huiselijkheids-cultus ontstaan zijn, waarin de verheerlijking van het gezinsleven en de huisvrouw daarbinnen centraal stond. Wie wel eens een museum bezocht heeft met schilderijen uit het zeventiende-eeuwse Nederland, zal zich hierover niet verbazen: beroemde kunstenaars als Vermeer, De Hooch en Ter Borch vereeuwigden de iconische Hollandse huizen en hun bewoners maar al te graag.
 |
| Jan van der Heyden, Een gracht in Amsterdam, circa 1670 |
In deze colleges staan het Hollandse huis en haar bewoners centraal. Waar het Hollandse woonhuis in de kunst vaak als een idyllisch fenomeen gepresenteerd wordt, was de realiteit van het leven in de Hollandse stad een stuk complexer en grimmiger.
Tijdens de collegereeks wordt het iconische Hollandse huis laag voor laag ontleed en geanalyseerd. Onderzocht worden de architectuur, de materialen, de inrichting, haar bewoners, hun gebruiken, en de variëteit aan huizen in de Hollandse steden en binnen koloniale gebieden zoals Batavia, Galle, De Kaap en Willemstad.
0. Het Hollandse huis ontrafeld
|
Tentamen In Holland Staat een Huis. Wooncultuur en Stedelijke Segregatie in de Republiek en Overzee. Dit is een essay-tentamen dat bestaat uit drie vragen die je allemaal dient te beantwoorden. Het tentamen wordt thuis gemaakt, waarbij je alle literatuur en videocolleges mag gebruiken. Beantwoord elke vraag in 400-500 woorden en in correct en goedlopend Nederlands. Onderbouw je antwoorden met concrete en relevante voorbeelden uit de gelezen literatuur en de colleges. Laat zien dat je die bekeken, gelezen en begrepen hebt. De vragen worden beoordeeld op - Kennis van en inzicht in de collegestof - Toepassen van relevante concepten en theorieën - Kwaliteit en helderheid van de argumentatie. Vragen: 1. Wat is de waarde van plattegronden voor een beter begrip van wonen in het vroegmoderne verleden? Beantwoord vanuit het perspectief van het huis óf vanuit het perspectief van de stad en gebruik drie concrete voorbeelden om je antwoord te onderbouwen. 2. Historici gebruiken vaak de termen publiek en privé om de wooncultuur van de vroegmoderne tijd en ontwikkelingen daarin te beschrijven en verklaren. Wat bedoelen ze met deze begrippen, hoe passen ze ze toe, en in hoeverre vind je het gebruik van deze begrippen overtuigend? Licht je antwoord toe met minimaal een concrete casus uit de literatuur die je gelezen hebt. 3. In hoeverre kwam de woonervaring van inwoners uit de steden in de Republiek en overzeese koloniën overeen? Illustreer je antwoord aan de hand van concrete voorbeelden uit en verwijzingen naar studies over boedelinventarissen. |
