zaterdag 10 november 2018

Het Groningse graan

Van de week heb ik 'De graanrepubliek' van Frank Westerman gelezen. Ik had er al eerder over gehoord en had het me voorgesteld als een sociaal-geschiedenisboek over de graanlandbouw in Oost-Groningen. Dat is het ook wel een beetje, maar het heeft toch een ander karakter. Het gaat over de rijke graanboeren en de arme landarbeiders, de opkomst en bloei van het communisme in die streek, de mechanisatie waardoor veel arbeid overbodig wordt. Allemaal wat ik verwachtte, maar Westerman geeft er een heel bijzondere draai aan door de landbouwpolitiek er volop bij te betrekken in wat bijna een biografie van Sicco Mansholt is. Het boek heeft me veel nieuwe kennis over de landbouwontwikkeling opgeleverd en de opkomst en invloed van de 'stadse' groene actiegroepen, zoals 'de Waddenvereniging'. Om een indruk te geven een fragment uit het gesprek dat de schrijver heeft met een hoogbejaarde Mansholt.

@JoopSiepel
Toen ik Sicco Mansholt in november 1994 ontmoette waren zijn nieuw verworven inzichten uitgekristalliseerd. Sprakeloos hoorde ik hem aan – verbaasd dat de meningen die hij verkondigde niets aan stelligheid hadden ingeboet. Ze waren alleen anders, en het sierde hem dat hij zijn ongelijk kon toegeven.
Voor hij zijn leerstelling opgaf, zo vertelde hij, had hij lange gesprekken gevoerd met de landbouweconoom Jan de Veer, de zoon van de Wieringermeerboer bij wie Sicco in de oorlog ondergedoken had gezeten. Door hem had hij zich laten overtuigen: je kunt de markt eenvoudig niet buitenspel zetten. Dat is niet te handhaven. ‘Ik als socialist,’ zei hij traag articulerend, ‘ik zeg zeer nadrukkelijk: de maakbaarheid van de samenleving langs de weg die ik heb gevolgd is een onmogelijkheid.’ Hij ging verzitten, kuchte. ‘Wat hebben we gedaan in Europa?’ vroeg hij op collegetoon. ‘We hebben de markt in de landbouw buiten werking gesteld door de graanprijs vast te zetten, en daardoor kregen we graanoverschotten van veertig miljoen ton per jaar. Het teveel dumpen we met dure exportsubsidies, tegen ramsjprijzen, op de wereldmarkt, waardoor we de boeren in de derde wereld in wanhoop naar de sloppenwijken drijven. Tegelijk hebben we de vrije invoer van graanvervangend veevoer toegestaan, tapioca en de hele rommel. Ook veertig miljoen ton per jaar. Daardoor zitten wij nu met die intensieve varkenshouderij en het mestoverschot. Het is een onhoudbare toestand, een stroperige brij van belachelijke maatregelen. Een drama.’ In grove toetsen schilderde hij de uitwerking van al dat gestuur voor Nederland. ‘Voor de oorlog werd de landbouw beheerst door de akkerbouwers uit Groningen, na de oorlog door de veehouders van Brabant. Maar zowel de akkerbouw als de veeteelt zijn op een dood spoor beland.’

Een mooie geschreven persoonlijke samenvatting van het boek staat op het blog van Kor Dwarshuis. En een visie hoe het verder zou kunnen gaan met de landbouw geeft Louise Fresco – bestuursvoorzitter van de universiteit van Wageningen in een interview met Harm Edde Botje en Mischa Cohen voor Vrij Nederland (3/11/18) naar aanleiding van de door haar in Brussel uitgesproken 'Mansholtlezing'.