zondag 22 juli 2018

Fallopia japonica

De twee boeken 'Darwin in de stad' van Menno Schilthuizen en 'Erfgenamen van de aarde' van Chris Thomas horen bij elkaar. Fijne boeken over de natuur onder invloed van de mens, zonder klaagzang en zonder doem en verdommenis. Uit het eerste boek een fragment over Philipp Franz von Siebold, die in de 19de eeuw Japanse planten aan hun wereldreis liet beginnen.

Mijn wandeling voert me terug langs de linkeroever van de Rijn en dan het Rapenburg op, door velen beschouwd als ’s lands mooiste gracht, geflankeerd door de statige behuizingen van vroegere notabelen. Een van die huizen is nummer 19, een zestiende-eeuwse kolos met sierpleister rond de centrale voordeuren en de vensters, die hoog uittorent boven de bescheidenere trapgeveltjes aan weerszijden. Er bestaat een verband tussen dit gebouw en die Japanse duizendknoop die op een steenworp afstand groeit. Want dit is namelijk het huis waar de arts, botanicus, etnograaf en japanoloog Philipp Franz von Siebold neerstreek nadat hij in 1829 Japan uit was geschopt.


Von Siebold is een interessante persoon, nog steeds enorm populair in het hedendaagse Japan (waar men hem liefkozend ‘Shiboruto-san’ noemt en het levensverhaal van zijn Japanse dochter Oine in een pop-culture-manga is omgewerkt). Hij was de enige westerling die Japan in mocht gedurende de meer dan twee eeuwen durende periode van sakoku, Japans isolationistische politiek waarbij de banden werden verbroken met bijna de gehele buitenwereld. Tijdens zijn werk als arts dat hij uitvoerde vanaf de Nederlandse handelspost op het kunstmatige eilandje Dejima bij Nagasaki, bracht hij een enorme verzameling plaatselijke fauna en vooral flora bijeen. Hij verzamelde ook etnografische objecten en, een cruciale vergissing, landkaarten. Die kaarten werden ontdekt door de autoriteiten, hij werd van spionage beschuldigd, onder huisarrest geplaatst en moest uiteindelijk het land verlaten.

Maar niet zonder dat hij zijn hele biologische collectie dode en levende objecten meenam, die in feite zijn oudedagsvoorziening zou gaan vormen. Terug in Leiden kon hij met pensioen en zat er warmpjes bij dankzij de verkoop van waardevolle delen van zijn collectie, het schrijven van boeken, het uitbaten van een Japanmuseum aan huis en een postorderbedrijf in oriëntaalse planten, gebaseerd op de exemplaren die hij levend had meegenomen. Daaronder bevond zich ook een levende zaailing van de Japanse duizendknoop. Stekjes van deze ene plant zijn verantwoordelijk voor het in gang zetten van de hele invasieve wereldtournee van Fallopia japonica. Die planten die ik bij mijn wandeling op de spoorbrug passeerde, op een paar honderd meter afstand van Von Siebolds huis, zijn er de directe nakomelingen van, maar de vermaledijde duizendknoop helemaal in Nieuw-Zeeland evengoed.

Behalve voor duizendknoop was Von Siebold ook verantwoordelijk voor het verspreiden van bijna honderd andere Japanse plantensoorten naar tuinen en parken over geheel Europa en verder. Vroeg of laat begonnen sommige daarvan te verwilderen. De blauwe regen (Wisteria), de rimpelroos (Rosa rugosa), hortensia (Hydrangaea macrophylla) en liguster (Li­gus­trum ovalifolium), inmiddels een vertrouwd gezicht in parken en tuinen overal, zijn uiteindelijk te herleiden tot Von Siebolds kweektuin. Zelfs de oosterse wingerd (Parthenocissus tricuspidata), waarnaar de Ivy League is genoemd, die prestigieuze, met klimop begroeide Amerikaanse universiteiten waar sommigen van de urbane biologen werken die in dit boek aan het woord komen, is van oorsprong een Japanse plant die door Von Siebold de wijde wereld in is gestuurd. (Darwin in de stad, p. 219/220)

Zie ook op BrimBoek: Natuuroptimisme