zaterdag 12 oktober 2019

Het Vrouwendoodsbataljon en de suffragette

Maria Bochkareva and her soldiers with British suffragist leader Emmeline Pankhurst, 1917
Emmeline Pankhurst kwam begin juni 1917 in Petrograd aan ‘met een verzoek van de Engelse natie aan de Russische natie om door te gaan met de oorlog waarvan het lot van de beschaving en de vrijheid afhangt’. 
Pankhurst, die haar leven lang een radicale politieke activiste was geweest, had altijd sympathie gehad voor de revolutionaire zaak en had in de jaren negentig van de negentiende eeuw prominente Russische politieke ballingen op de thee ontvangen in haar huis aan Russell Square in Londen. Bij het uitbreken van de oorlog in 1914 had ze haar militante campagne voor vrouwenkiesrecht direct laten varen om de nationale oorlogsinspanningen te steunen, en sindsdien was ze het hele land doorgereisd om de Britse vrouwen mee te krijgen. Ze was blij geweest met de val van de oude, repressieve tsaristische orde in februari 1917, maar aan het begin van de zomer hadden de westerse bondgenoten het idee dat de Russische Voorlopige Regering steeds kwetsbaarder werd. Pankhurst maakte zich grote zorgen over de mogelijkheid dat Rusland zijn troepen zou terugtrekken; dat zou ‘het Russische volk weer beroven van de vrijheid waarvoor het een revolutie heeft doorgemaakt, en zou tot een veel ergere vorm van slavernij leiden dan die van vroeger’, beweerde ze. En dus meldde ze zich vrijwillig om als ‘patriottische Britse vrouwen die loyaal waren aan de nationale en geallieerde zaak’, samen met Kenney naar Rusland te gaan om het tanende publieke moreel weer op te vijzelen. Het was een beslissing waarover haar pacifistische dochter Sylvia, die zelf heimelijk campagne voerde om zowel Groot-Brittannië als Rusland de oorlog uit te krijgen, verbijsterd was geweest. 

Zo begint hoofdstuk 10 van 'Midden in de Revolutie' van Helen Rappaport. De schrijfster laat de Russische Revolutie in Petrograd (Sint-Petersburg) vanaf het begin in februari 1917 zien door de ogen van allerlei buitenlandse aanwezigen: diplomaten, militair attachés en hun echtgenotes, gouvernantes, journalisten, zakenmannen, bankiers, verpleegsters en expatsocialisten.
Voor mij is het verschijnen van Pankhurst op dit toneel heel verrassend. Natuurlijk kende ik haar als strijdster voor vrouwenkiesrecht, maar dat zij zich ook heeft laten meeslepen in het oorlogsenthousiasme en zelfs nog na het verlies van onvoorstelbaar veel mensenlevens verbijstert me.

Emmeline Pankhurst en haar assistent Jessie Kenney denken ook een bijdrage aan de revolutie te kunnen leveren. Dat lukt ze, al doen ze hun best, in het geheel niet. Wel maken ze kennis met Maria Botsjkareva – de commandant van het toen zojuist opgerichte Vrouwendoodsbataljon.
Botsjkara streefde hetzelfde patriottische doel na als Pankhurst, haar land moest, net als Engeland, blijven deelnemen aan de oorlog tegen Duitsland. Om dit te bereiken had ze vrouwen opgeroepen naar het front te trekken.

"Mannen en vrouwen burgers! (...) Onze moeder gaat ten onder. Onze moeder is Rusland. Ik wil haar helpen redden. Ik wil vrouwen met een hart van zuiver kristal, met een pure ziel, met edele drijfveren. Wanneer zulke vrouwen een voorbeeld stellen en zich opofferen, zullen jullie mannen je bewust worden van je plicht in deze zware tijd."

Op de site van de schrijfster van het boek staat een artikel over het Vrouwendoodsbataljon.

Emmeline Pankhurst en Jessie Kenney hadden Botsjakareva en haar soldaten in juni regelmatig opgezocht in hun kazerne en waren met haar op de foto gegaan. Pankhurst had vol trots de vrouwelijke rekruten geïnspecteerd en zien trainen; ze deed haar best om via haar tolk zoveel mogelijk vrouwen persoonlijk te spreken. Ze glom van trots bij de aanblik van de onbevreesde Maria Botsjkareva – ‘die fantastische schitterende vrouw’ – die hen aanvoerde. Ze was ‘de grootste vrouw in de geschiedenis sinds Jeanne d’Arc’, zou Pankhurst later zeggen. Zij en Botsjkareva kregen ‘een erg goede band met elkaar’, aldus de commandant.

Vrouwelijke rekruten in Petrograd 1917