Pauline Viardot ca. 1900 |
Het is een veelzijdig en vooral vol boek, het heeft wel wat weg van een 19de-eeuwse salon. Als laatste illustratie een fragment uit de epiloog van het boek.
‘Wat hebt u tijdens uw leven allemaal niet aan veranderingen meegemaakt,’ schreef Saint-Saëns op 19 december 1909 aan Pauline Viardot:
Pauline Viardot in Glucks opera Orphée (1860). Haar kostuum is ontworpen door Delacroix |
Pauline deelde Saint-Saëns’ wantrouwen ten opzichte van de moderne beweging in de muziek niet in alle opzichten. Ze had zich altijd opengesteld voor nieuwe kunstvormen. Wel was ze, zoals hij suggereerde, stevig geworteld in de glorieuze prestaties van de voorgaande eeuw. Zo werd ze in de laatste jaren van haar lange leven ook zeker bezien. Ze ontving veel gasten, wetenschappers, schrijvers, componisten en muzikanten, die haar vragen stelden over alle mensen die ze had gekend. Wat kon ze hun nog vertellen over Rossini, Gounod, Berlioz, Liszt of Meyerbeer – of Sand en Delacroix – die inmiddels allemaal al lang dood waren? Hoe had Chopins pianospel geklonken? Was ze bereid iets over haar intieme betrekkingen met Toergenjev te vertellen? Had ze brieven in haar bezit die zij mochten inzien? Wat voor haar de herinneringen waren aan vriendschap, emoties en liefde, was voor een jongere generatie tot documentatiemateriaal voor de muziek-, literatuur- en kunstgeschiedenis geworden.