maandag 18 november 2019

Nadenken over identiteit


Identiteit is vaak gebaseerd op leugens, schrijft Appiah. Maar: we hebben die leugens nodig. Elke groep heeft behoefte aan een gezamenlijk verhaal om de leden te binden. Het is de kunst je niet in dat verhaal vast te bijten en je identiteit flexibel te houden, om onnodige polarisatie tussen bevolkingsgroepen te vermijden, aldus Appiah. De leugens die ons binden is een aanklacht tegen het ‘essentialisme’, de gedachte dat identiteit berust op een harde, onveranderlijke kern. Appiah laat zien dat rassen genetisch nauwelijks van elkaar verschillen, dat de natiestaat een 19de-eeuwse constructie is, dat religies niet worden bepaald door heilige boeken maar door wat mensen ervan maken, dat culturen zich voortdurend ontwikkelen in wisselwerking met andere culturen.
Volkskrant, Peter Giesen, 18-10-2019

'De leugens die ons binden' bestaat uit hoofdstukken met als titels geloof, land, klasse, kleur en religie. Het is een bundeling van lezingen die Appiah gehouden heeft voor de BBC. De besprekingen van de onderwerpen op zich vond ik boeiend, maar de rode draad van het boek was ik geregeld kwijt. Het achteraf lezen van beschouwingen over het boek brengt één en ander weer voor me bij elkaar en geeft zin aan het geheel.

In het boek bespreekt Appiah vijf identiteiten, alle beginnend met een c: creed, country, color, class en culture, oftewel geloof, land, ras, klasse en cultuur. De boodschap is elke keer dezelfde: identiteiten zijn niet statisch. Appiah verzet zich tegen essentialisme, het idee dat elke categorie (zoals een land) een vaste kern bezit die de aard van al zijn onderdelen (de inwoners van dat land) bepaalt. Kijk bijvoorbeeld naar religie: bijna niets staat daarin vast. Voor de ene gelovige zijn de gebruiken (kleding, eetgewoonten) het belangrijkst, voor de andere het geloven zelf. Sommigen nemen religieuze teksten letterlijk, anderen geven er een eigen draai aan. Dezelfde nuanceringen brengt Appiah aan bij de andere c’s.

Appiah noemde zich in een eerder boek een ‘gewortelde kosmopoliet’ en dat is hij nog steeds. Uit het hele boek blijkt dat hij hecht aan zijn achtergrond, die zowel ligt in de Engelse upper class als in de Ghanese elite. Tegelijk ziet hij, juist door zijn herkomst, hoezeer je je identiteit zelf vormgeeft. Als zwarte Britse Ghanees in Amerika, homoseksueel in een christelijke natie, weet hij hoe het voelt om een gefragmenteerde achtergrond te hebben, om soms tot de mainstream te behoren en dan weer tot de marge.
NRC, Floor Rusman, 1-11-2018