zondag 24 november 2019

Dansrage

In het boek 'Europeanen' van Orlando Figes staan zoveel leuke en wetenswaardige passages, ik schreef het al eerder, allemaal schreeuwt het om een log. Toch moet ik een keuze maken, vandaag een stukje over populaire muziek in de 19de-eeuw.

Les parisiens du Bal Mabille

Strauss deed zijn invloed overal voelen. Met zijn walsen was hij de voornaamste aanjager van de dansrage die in heel Europa woedde. In Parijs trokken de dansers massaal naar de Jardin Mabille, die in de jaren 1860 populairder was dan ooit. Het was een plek waar toeristen prostituees konden oppikken en de cancandanseressen, die toen nog geen onderrokken droegen, hun benen in de lucht konden zien gooien. 

Louis-Antoine Jullien
Dansmuziek stond eveneens centraal bij podia als de Jardin Turc, een café in de wijk Le Marais, dat beschikte over een tuin, die verwarrend genoeg in Chinese stijl was ingericht. De flamboyante jonge dirigent Louis-Antoine Jullien, steevast uitgerust met witte handschoenen en fonkelend dirigeerstokje, had er naam gemaakt met populaire concertavonden met polka’s, quadrilles, compleet met vuurwerk, kanonschoten, lichtshows en zo meer. Het was een succesformule die hij grotendeels had afgekeken van zijn vriend Philippe Musard en vervolgens exporteerde naar Londen in de vorm van zijn promenadeconcerten – visueel spectaculaire evenementen met grote orkesten, legerkapellen en koren. Julliens optredens trokken duizenden handwerkslieden en leden van de lagere middenklasse, die graag een shilling neertelden voor zulk spektakel. Hij vertoonde zijn kunsten in lusthoven en parktheaters als Vauxhall, Cremorne en de Surrey Zoological Gardens.

Jullien wist met zijn concerten in de middelste decennia van de negentiende eeuw een revolutie te ontketenen: de opkomst van de industrie voor lichte muziek. 
Overal in Europa probeerde een nieuw soort ondernemende dirigenten en componisten in te spelen op de groeiende vraag naar muzikaal amusement. Jullien en Musard in Parijs en Londen, Strauss in Wenen, Josef Gung’l in Berlijn en München, Hans Christian Lumbye, de ‘Strauss van het noorden’ in Kopenhagen, Joseph Labitzky in Karlsbad, allemaal draaiden ze hun walsen, polka’s en quadrilles af. (p. 309)

De link naar de optredens van André Rieu wordt in het boek niet gemaakt, maar zijn concerten passen helemaal in het vrolijke 19de-eeuwse spektakel.