woensdag 25 maart 2020

Wenen anno 1913


Stefan Zweig is een van de tientallen figuranten in Het laatste gouden jaar. Nog meer 1913 van de Duitse journalist Florian Illies (1971). Het is een vervolg op zijn drie jaar geleden verschenen bestseller 1913, Het laatste gouden jaar van de twintigste eeuw. Opnieuw brengt Illies op grond van een mix aan dagboekfragmenten, memoires, (auto)biografieën en krantenberichten dat vreedzame jaar voorafgaand aan de Eerste Wereldoorlog in kaart. Dat lukt hem evengoed als in het eerste deel, al is de formule enigszins sleets geworden. Want eigenlijk heb je na één zo’n fragmentarisch boek behoefte aan iets structurelers, zoals De duizelingwekkende jaren van Philipp Blom, waarmee je het fragmentarische in een groter geheel kunt plaatsen.
NRC, Michel Krielaars, 13 maart 2020

Ik lees nu in het eerste '1913-boek' en alhoewel ik pas in de maand februari ben, is m'n enthousiasme al groot. 'De duizelingwekkende jaren' het boek van Phillipp Blom staat centraal in de Oriëntatiecursus cultuurwetenschappen en de fragmenten uit 1913 zijn veelzijdige aanvullingen. 

En nu 'op naar Wenen, het hoofdkantoor van de moderne tijd anno 1913'.



Hier woedden de gevechten rond het onbewuste, de dromen, de nieuwe muziek, het nieuwe kijken, het nieuwe bouwen, de nieuwe logica, de nieuwe moraal. [  ]

Judith und Holofernes, Gustav Klimt 1901

Gustav Klimt en Egon Schiele

De tekeningen van de twee, waarvan de lijnen zich zo sensueel langs de grens tussen pornografie en nieuwe zakelijkheid bewegen, waren de koortscurve van 'de meest erotische stad ter wereld', zoals Lou Andreas-Salomé Wenen destijds ervoer. Waren de vrouwen in Klimts schilderijen altijd gehuld in een gouden ornamentiek, in zijn tekeningen belijnde hij de lichamen met een onnavolgbare contour die altijd licht golvend over het blad loopt als haar dat op de schouders valt. Egon Schiele ging nog een stuk verder in zijn verkenning van het lichaam - het zijn gepijnigde, hoogst gespannen, gemartelde lichamen die hij in zijn greep probeert te krijgen, in verwrongen houdingen, niet zozeer erotisch, maar vooral seksueel. Waar je bij Klimt zachte huid ziet, lopen bij Schiele zenuwen en pezen in het oog, waar bij Klimt vloeit, rekt en verdraait het lijf zich bij Schiele. Waar de vrouw bij Klimt lokt, choqueert ze bij Schiele (en natuurlijk is Schiele de grootste kunstenaar van de twee).




Frau in schwarzen Strümpfen, Egon Schiele, 1913