zondag 22 maart 2020

Altlerchenfelder Kirche


Ik ben voor het eerst alleen in een kerk. Enkel langs de ramen van de linkerzijbeuk valt er licht naar binnen, en legt zich, dun verspreid, als een stoflaag, over de banken, wanden, zuilen en vloer. Hierbinnen verovert me eenzelfde droefheid als bij het winterlandschap, Woldgate Woods van David Hockney, dat ik maanden geleden  in Centre Pompidou zag. Ik voel de sneeuw weer in me optrekken, maar deze keer ontbloot zich onder de sneeuw een kring van steen. Bodemverschuiving. Het is een harder vallen. Op het tongewelf boven de zijbeuken is een plafond van desolaat blauwe sterrenhemel geschilderd. Naar boven kijken is godverlaten alleen zijn met de diepte van die kleur. Als ik om me heen kijk, sta ik midden in een massa gewelddadig naast elkaar geplaatste patronen op de wanden, de zuilen, de vloerkleden, overal. Bloemen. Krullen. Bladmotieven. Goud. Arabeske vormen. Elke hoek, nis, de hele oppervlakte van het interieur is ermee versierd. Tegelijk is de veelheid zo uitnodigend dat ik erin lijk op te lossen.


Een fragment uit het boek 'Waagstukken' van Charlotte Van den Broeck. De schrijfster is in de Alterchenfelder Kirche in Wenen en ervaart het door de architect Eduard van der Nüll ontworpen interieur.
Over dit prachtige boek