vrijdag 27 oktober 2023

Koning Kaas

Koning Willem I op een troon van kaas, 1830
Spotprent op koning Willem I en zijn familie, 1830. De koning zit op een troon opgebouwd uit ronde kazen. Aan zijn voeten een moeras met kikkers. Links de uitgever Libry met een ketting met kogel aan zijn been. Achter hem staat de kroonprins met zijn vrouw. De prinses vraagt haar man haar diamanten terug. Rechts keert prins Frederik terug uit België met kachelpijpen aan zijn jas gebonden. Op de achtergrond een Belgische opstandeling met vaandel 'Vive la Liberte'. @Rijksmuseum

Tussen 1815 en 1830 vormden België en Nederland één land, het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, onder het bewind van koning Willem I. Op 4 oktober 1830 kwam hier na de Belgische Revolutie een einde aan.
In de biografie van Willem I van Jeroen Koch wordt een aanval op Noord-Nederland en de Oranjes van Jan Baptist van der Meulen, pastoor te Bueken in Belgisch Brabant beschreven.

"In 1833 publiceerde hij het eerste deel van zijn Willem den Koppigen, ingedrongen Koning der Nederlanden, aanleyding gevende tot den opstand der Belgen in 1830; met een omstandig verhael van de vier roemweêrdige dagen, groote voórvallen en gevolgen. Zes jaar later volgde deel twee. Van der Meulen had zijn best gedaan. Op de kop af duizend pagina's telde zijn relaas, een aaneenschakeling van soms hilarische, dan weer woedende passages. Direct maakte hij zijn doel duidelijk:
Eenen enkelen oogslag op de historie zal den lezer volkomentlyk over-tuygen dat de prinsen van Oranje, sedert dat zy het stadhouderschap van Holland bekomen hebben, nooyt geweest zijn dan onbeschaemde bedriegers, eerzugtige dwingelanden, en geveynsde beschermers van het gemeyn volk, het welk zy op alle tyden gestreeld en meermaels tot oproer verwekt hebben, om hunnen despotismus te handhaeven, en tot de souveryniteyt der Vereenigde Provincien te geraken. [...] Den boozen aerd van die familie aen myne landgenoten, die de historie van ons vaderland niet gelezen hebben, te leeren kennen, om hun het mistrouwen inte-boezemen tegen het geen eenige oranjegasten hun nog zoeken wyste-maeken, daer is het oogwit dat ik my voorgesteld heb; ik hoop dat ik het zal bereyken, en dat mynen arbeyd aen de waere Belgen zal aengenaem zyn.
En dat was nog maar de inleiding. Koning Willem I had het volgens de auteur dus niet van een vreemde, integendeel, de Oranjes hadden nooit gedeugd. Willem de Zwijger was 'schynheylig' geweest, hij nam het met de huwelijkse moraal niet erg nauw en liet zich in Antwerpen 'in den zegeprael van de ketters ontfangen'. Van Maurits hekelde de pastoor 'zyne geveynsdheyd', van Frederik Hendrik de 'trouweloosheyd en heyligschenderyen'. De stadhouders Willem II en Willem III waren 'heerschzugtig, listig en verraderlijk'. Onder Willem IV en Willem v hadden de autoritaire reflexen van de stadhouderlijke familie zich verder ontwikkeld tot 'despotismus'. Daarbij was de eerste 'lafhertig' en de tweede 'geldzugtig' geweest.

'Een koning verschanst zich:
op nadering van zijn vijanden heeft de koning
zich teruggetrokken in zijn...Hollandse kaas.'
Litho van Genty, Parijs 1830
Na deze historische aanloop van zo'n honderd pagina's belandde Van der Meulen eindelijk bij zijn hoofdpersoon: 'Willem den Koppigen'. Ook onder zijn heerschappij was het onmiddellijk misgegaan. Met list en bedrog waren 'vier millioenen Belgen' aan zijn 'baetzugt en heerschzugt' ten prooi gegeven. Het betekende een zware vernedering voor dit volk, dat in 1815 zijn dapperheid bij Quatre-Bras en Waterloo nog eens had bewezen. Voor hun overwinning op Napoleon waren de Belgen beloond met een 'onwettige koning', een 'onwettige constitutie' en een 'onwettige staet'. Zo ging het door, pagina na pagina: op jaar geordende feiten, doorsneden met lange citaten uit Koninklijke Besluiten en proclamaties, die onveranderlijk voorzien waren van een negatief oordeel. De 'nieuwe rekenkunst', de opgelegde 'Hollandsche tael', de 'bedriegery' met de financiën, de zware belastingen, de armoede onder het volk en de hoge voedselprijzen 'de Hollanders plagten zand te mengelen met - het graen' -, de persbreidel en de vervolging van journalisten en geestelijken door de 'procureur-crimineel', de openbaar aanklager niets had Van der Meulen vergeten voor zijn griezelkroniek van het Verenigd Koninkrijk."