woensdag 29 april 2020

Roxy


In de eerste helft van het boek had de hoofdpersoon Roxy nog wel mijn sympathie. Een naïeve tuttebol, dat wel, maar ik hoopte dat ze zich door de schokkende gebeurtenis zou ontwikkelen, spannender zou worden. Helaas ze werd, in mijn ogen, steeds ongeloofwaardiger en irritanter. En dat kan best, een roman over een gestoorde, vervelende vrouw, maar 'Roxy' van Esther Gerritsen nam mij niet echt mee. Met haar goed gedoseerde Brabantse tongval overtuigde de voorleester van het boek Anne van Veen me wel.

In het verhaal gaat Roxy naar een wei die dichtbij hun hotel gelegen is, je ziet deze wei wanneer je in het restaurant staat. Ze gaat naar buiten en gaat naar de wei met de schapen. Ze babbelt tegen hen. Wanneer ze tegen de schapen zegt dat ze moeten weggaan en ze dit niet doen besluit ze om actie te ondernemen. Ze wil laten zien wie de baas is en toont ze dat zij meer kracht en macht heeft dan de arme schapen. Ze draait hen op hun rug en laat hen zo liggen. Ze is er zich van bewust dat wanneer ze de schapen zo laat liggen dat ze zullen sterven. Dit wordt als volgt verwoord in het boek: “Ze weet dat een schaap zich niet zelf kan omkeren, zeker deze niet met zijn dikke vacht. Hij hijgt al snel. Zijn ingewanden duwen op zijn longen, hij krijgt het benauwd, als hij lang zo blijft liggen zal hij stikken.” (Pagina 191-192) De mensen die ’s morgens gaan ontbijten in het restaurant zien de schade die de vorige nacht aangericht is. Er liggen zeven schapen dood in de wei. Wanneer Roxy’s gezelschap doorheeft wat er gebeurd is, wordt ze hierover aangepakt door Jane. Roxy is nog steeds trots op wat ze gedaan heeft omdat ze plots zo sterk en zelfverzekerd was.