Samenvatting & thema’s
Het huis ontrafeld
o Verbondenheid huis & thuis
o Grote belang van iconische of mythische Hollandse Huis
o Startpunt/kantelpunt in ontwikkeling wooncultuur (?)
Het ideale huis
o Vroegmoderne ideeën over het huis
o Ontwerpen: theorie en praktijk
o Architectuur gender en orde: het poppenhuis
Huis & Huishouden in Vroegmoderne Gedachtengoed
|
Binnenhuis met vrouwen bij een linnenkast, Pieter de Hooch, 1663 Een schilderij vol huiselijke vlijt uit De Hoochs Amsterdamse periode: in een welgesteld huis leggen twee vrouwen zojuist geperst linnengoed in de kast. De vrouwen hebben bij het huishoudelijk werk hun rokken omgeslagen, zodat ze niet vies worden. In de deuropening speelt een kind met een kolfstok, een soort hockeystick. Het doorkijkje erachter geeft zicht op helverlichte grachtenhuizen. |
Huishouden als metafoor voor maatschappelijke orde
• The early modern household was the foundational space of social,
economic religious and political life. It was not, of course, just a family
matter: it was seen as central to the maintenance of early modern
social order.
• In a well-developed discourse of governance treating both domestic
and political practices, it was understood as the smallest of a series of
interlocking spheres which formed a model of governance:
the
husband over his household,
the mayor and magistrates over the
town,
the monarch over the realm (England)
- all forms of authority
modelled on Christ’s relationship with his church -
From Hamling & Richardson, A Day at Home in Early Modern England
p. 7.
|
‘Familieportret met moeder die leest in het Houwelick van Jacob [Cats]’ (anoniem, 1650) |
Jacob Cats, met zijn moralistische gedichten de opperopvoeder in de zeventiende eeuw, deed niet aan ontplooiing. ,,Kinderen zijn hinderen’’, zei ‘vadertje Cats’.
‘Een kint is als een wit papier,
Dus let wel op dit onnoozel dier.
Want soo daer iemant quat in prent,
Soo is dat edel wit geschent’
Huwelijk en gezin vormden volgens Cats de basis voor een goede opvoeding. Verder was het een kwestie van het goede voorbeeld geven. En kinderen dan eindeloos kneden naar dat voorbeeld.
‘De kunst van het opvoeden’ |
Dat is het gansche gelegenheyt des echten-staets Houwelick(1625)–Jacob Cats Dbnl |
Al spant een rustich knecht twee peerden inde plouch,
‘Soo t'een maer qualick wilt, het gaeter slecht genouch.
‘Siet! alsser eenich ding twee menschen is bevolen,
‘Een die te rugge treckt, doet sijnen marker dolen:
‘Al is u klouck beleyt gegront op wijsen raet,
‘Noch hangtet altemael aen uwen mede-maet.
Onthout my dese les, ghy vrouwen ende mannen,
Die met den echten bant sijt aen het huys gespannen,
‘Hout u bescheyden deel, en draecht gemeene last,
‘Het gaet de leden wel als d'een hant d'ander wast.
De man is mette vrou ghelijck twee mole-steenen
Die onderling behulp malkander moeten leenen,
Want alsser een ontwijckt, of sijn bewegen staeckt;
Of schoon de tweede maelt, daer wort geen bloem gemaeckt.
Ontwerpen: Theorie & Praktijk
Een ideaal huis volgens Simon Stevin
14e eeuws burgerhuis
Voorhuis – brandmuur – achterhuis
Binnenhaard; insteek
Den Bosch
(..) hoe een woning behoorde reguleerd te zijn:
‘Byna in alle staten, moet het voorste gedeelte
van een huis van den man of huisvader
geordineerd zijn; om daar zijn Voorhuis, zijn
winkel, zijn komptoir, zijn salet of spreekkamer, en
zijn pakkelder etc te hebben.
De vrouw of huismoeder heeft haar verblijfplaats, in en
ontrent de achtervertrekken; daar ook de Kook en
Woonkeukens, washuis en de rest der dingen tot
de huishouding noodig ontrent moeten
geordineerd zijn.’
pp 135-136
D'algemeene bouwkunde volgens d'antyke en hedendaagse manier door Wilhelmus Goeree (1681)
|
Ontwerp van Philips Vingboons voor de gevels van de nieuwe woonhuizen aan de zuidzijde van de verbrede Sint-Luciensteeg, 1652 |
Philips Vingboons (1607-1678) was in de Gouden Eeuw de belangrijkste architect van Amsterdam. In opdracht van rijke kooplieden ontwierp hij woningen aan de nieuwe grachtengordel en buitenhuizen aan de Vecht.
Philips Vingboons behoorde tot de school van architect Jacob van Campen en bouwde in de stijl van het Hollands Classicisme, waarin veel aandacht is voor onderlinge verhoudingen en proporties. Kenmerkend voor de ontwerpen van Vingboons zijn de symmetrische gevels, voornamelijk de halsgevel.
Halsgevel
Vingboons wordt gezien als de uitvinder van de Amsterdamse halsgevel. De oudste halsgevel van Amsterdam, aan de Herengracht 168, is door hem ontworpen. De halsgevel van Vingboons was in de Gouden Eeuw een ware rage. Ook het uit 1642 daterende stadspaleis aan de Kloveniersburgwal 95, de Cromhouthuizen aan de Herengracht 364-370 en de schuilkerk Sint Johannes en Ursula heeft Vingboons ontworpen.
Familiebedrijf
Vingboons was een zoon van de Antwerpse schilder David Vinckboons, die in de zeventiende eeuw een kaartenmakersbedrijf in Amsterdam had. Aanvankelijk werkte Philips samen met zijn vier broers, onder wie de cartograaf en architect Justus Vingboons, in dit familiebedrijf. Later ontwierp hij voornamelijk woonhuizen voor rijke Amsterdamse kooplieden. Vanwege zijn katholieke overtuiging kwam hij nauwelijks in aanmerking voor overheidsopdrachten.
‘Afbeeldsels’
Philips Vingboons was de eerste Nederlandse architect die zijn werk in druk uitgaf. In 1648 en 1674 verschenen twee delen van zijn Afbeeldsels der voornaemste gebouwen met tekeningen en plattegronden van zijn ontwerpen. Vingboons was ook de eerste architect in Nederland die kon leven van zijn werk.
Belangrijkste veranderingen >1650
- Brede/dubbele huis: vergroten leefruimte
- Kleiner voorhuis ten gunste van zijkamer (representatief; geen
bedstede)
- Achterhuis: meer licht
• Gang en trap: van statisch naar beweging; connectie met tuin
- Onderhuis: scheiding van sferen: personeel & familie
- Gevel: ramen, afgeschermde stoepen en gevellijst; huizen meer
gesloten, minder contact tussen huis en straat.
Architectuur, gender en orde: het poppenhuis
|
Poppenhuis van Petronella Oortman, ca. 1686 - ca. 1710 |
Jun Nakamura - leidenartsinsocietyblog
The dollhouse was, after all, a representation of a fully equipped, miniaturized house
within a home, just as the Dutch home itself was seen as a structural model of the
Dutch Republic
Michelle Moseley-Chistian, ‘Seventeenth-century Pronk Poppenhuisen’, p 352.