woensdag 12 februari 2020

Buchara


In deel twee van Wegwee vertelt Ap Dijksterhuis over het vervolg van zijn reis door Azië. Hij gaat per auto, taxi, trein door Centraal-Azië. Het is een heerlijk veelzijdig boek. Dijksterhuis vertelt over van alles en nog wat, toeristische trekpleisters, geschiedenis, eten, politiek en de sfeer op de markt. Ik heb het gevoel een beetje mee te reizen.
'Verhalenland' is het hoofdstuk dat over de stad Buchara (op de kaart hier boven Buhoro) in Oezbekistan gaat.

"Buchara werd in één adem genoemd met Samarkand, en de geschiedenis van de stad was even rijk, maar wel anders. Samarkand en Buchara leken communicerende vaten: op het moment dat de ene stad dominant was, leed de andere een sluimerend bestaan. Al in de zesde eeuw voor Christus was Buchara een belangrijke handelsplaats, maar het zou nog tot de negende en tiende eeuw duren voordat de stad echt tot bloei kwam. Buchara werd het religieuze en intellectuele centrum van heel Centraal-Azië; dichters als Ferdowksi en Rudaki worden in Centraal-Azië en Iran ook nu nog massaal gelezen. In de dertiende eeuw werd Buchara geplunderd door Dzjengis Khan en onder Timoer Lenk was de stad ondergeschikt aan Samarkand. In de zestiende eeuw begon een nieuwe bloeiperiode en werd Buchara een belangrijke religieuze stad met 150 madrassa’s en 300 moskeeën. Hoewel de Russen oprukten in het begin van de negentiende eeuw wisten de emirs van Buchara hun macht nog lang te behouden. In 1918 stuurden de bolsjewieken een delegatie naar Buchara met de vraag aan de emir om zich te onderwerpen aan het gezag van Moskou. De emir liet een deel van de mannen afslachten, waarna de Russen een leger stuurden dat de emir versloeg en wegjoeg. Buchara werd deel van de Oezbeekse Sovjetrepubliek."

"Toen stond ik oog in oog met de Chor Minor. Vier peper-en-zoutsteltorentjes met blauwe dopjes op de hoeken van een klein vierkant poortgebouw. Ik schrok van de aanblik, en het duurde even voordat ik begreep waarom. De Chor Minor zag eruit als een groot ornament dat zojuist door de ambtenaar verantwoordelijk voor toerisme was gekocht op een woonboulevard; het leek gloednieuw. De Chor Minor was op een wel heel voortvarende manier opgeknapt. Het was gezandstraald, delen van de torens waren witgeschilderd – op het oog gisteren – en het blauw van de toppen van de torens was van een zwembadtegelkleur die niet overeenkwam met de veel donkerder tint van de foto op mijn reisgids. Op de top van de noordoostelijke toren had men een mand neergezet met twee plastic ooievaars. Ik moest het even verwerken.
Ik ging op een bankje zitten om te achterhalen of mijn teleurstelling het gevolg was van de aanblik van het gebouw of van mijn verkeerde verwachtingen. Natuurlijk, die ooievaars waren belachelijk, maar ze vielen niet heel erg op, dus zo dramatisch was het effect nu ook weer niet. Ook zou het kunnen dat de lichtblauwe tegeltjes van de Chor Minor authentiek waren en dat de foto op het omslag van mijn reisgids bewerkt was om de torens blauwer te laten lijken. Door te zoeken op internet kwam ik er al snel achter dat dit laatste inderdaad het geval was. Ik begon mijn mening te herzien. Qua vorm was het een mooi gebouw, met vier torens die zo dicht bij elkaar stonden dat ze de hoogte en de slankheid benadrukten, terwijl het geheel zelfs iets knuffelbaars had, met de scheve en onregelmatige muren en hun stompe ronde toppen."

"Ik gebruikte mijn tijd ook om te lezen en verhalen te verzamelen. In het Westen leerde men de stad Buchara beter kennen toen de Brit Alexander Burns (neef van Robert Burns, de Schotse dichter) in 1835 zijn Travels in Bokhara publiceerde. Meer nog dan zijn beschrijving van Buchara sprak zijn leven tot de verbeelding. Op zijn zestiende voer hij mee met de East India Company en eenmaal in India leerde hij Hindi en Perzisch. Tien jaar later reisde hij naar Lahore om namens koning William IV een cadeau (een aantal paarden) aan de maharadja te geven. Hij besloot, vermomd als Afghaanse koopman en geholpen door zijn talenkennis, verder te reizen en op een gegeven moment kwam hij aan in Buchara. Het lukte hem niet om de emir te ontmoeten (waarschijnlijk maar beter, een ontmaskering zou hem zijn kop hebben gekost) en na een maand, waarin hij zo veel mogelijk informatie verzamelde, verliet hij de stad. Terug in Londen publiceerde hij zijn boek en het werd een geweldig succes. Hij verdiende veel geld en verschafte zich toegang tot eervolle genootschappen als de Royal Geographical Society. In Kabul, waar hij een hoge functie kreeg aangeboden, vermaakte hij zich vooral met allerlei amoureuze escapades, totdat jaloerse Afghaanse echtgenoten er genoeg van hadden en hem, samen met zijn jongere broer Charles, vermoordden. Hij gaf zich niet gemakkelijk gewonnen, tijdens het gevecht had hij eerst zelf nog zes Afghanen gedood."

Drie kenmerkende fragmenten, ik zou er graag nog meer willen plaatsen, alsof ik de herinnering aan deze reis wil vasthouden. De volgende etappe, deel 3 in het boek voert naar Iran en Kaukasië.
Tot slot nog één observatie van Dijksterhuis in Buchara.

The historic ‘Hauz' pond in the center of Bukhara, Uzbekistan 

"In Buchara werd, net als in Samarkand, veel nieuw geld gepompt. Langs de uitvalswegen stonden moderne gebouwen met showrooms en gevelreclames en in het centrum waren de straten versierd alsof het Kerstmis was. We stopten op het Lyabi Hausplein, midden in de stad, waar ik uitstapte te midden van luidruchtige toeristen die op terrassen zaten. Ik was al gewaarschuwd door het feit dat mijn chauffeur 80.000 som had gevraagd voor het onbenullige ritje – ongeveer tien euro, een veel te hoge prijs – en nu werd mijn vermoeden bevestigd: Buchara had zich overgeleverd aan het massatoerisme. Ik besloot me niet te laten ontmoedigen en gebruik te maken van de voordelen; ik nam plaats op een terras en bestelde een biertje. Daarna maakte ik een foto van een rij plastic kamelen en appte die naar Daniele, de Italiaan die ik had ontmoet in Arslanbob en die me al had gewaarschuwd voor de Disneyfication van Buchara."