vrijdag 20 september 2019

Samenraapsel van verwerkelijkte mogelijkheden

“wat wij realiteit noemen is een samenraapsel van verwerkelijkte mogelijkheden. Daaronder zit de rest.”


Niña Weijers laat in 'Kamers Antikamers' meer mogelijkheden bestaan dan de realiteit aankan. Dat wat je je allemaal weleens afvraagt, 'hoe zou het gelopen zijn als ik een andere keuze had gemaakt?', gebeurt allemaal achter en naast elkaar in haar roman. Al luisterend naar de schrijfster, die in rap tempo voorleest over de mogelijke levens van een (of de) schrijfster, rolde ik mee in de fascinerende verhalen. 

[  ] een waaier aan mogelijke levens van de verteller wordt opengevouwen. Er is een veilig leven met een stabiele man. Er is een vrijgezellenleven met affaires, een leven met een kind en etentjes met vrienden. En er is het passionele leven dat in dienst staat van een destructieve relatie met een vrouw. Weijers laat haar verteller voornamelijk in de eerste persoon spreken, maar stapt soms over op de derde persoon, zoals in de beschrijving van die destructieve relatie. De verteller duidt zichzelf dan aan met ‘de kleine’ of ‘de vrouw’ en de ander als ‘de ander’.  

uit de recensie van Bo van Houwelingen in de Volkskrant, 7-6-2019

Illustratie Paul van der Steen

Rob Schouten, Trouw, 9-6-2019

Thomas de Veen, NRC, 6-6-2019

Aanvulling op 19 december 2019

De Nederlandstalige roman met het hoogste netto uitlekgewicht is voor mij Kamers antikamers van Niña Weijers. Een klein mirakel, geschreven in denkend proza dat een diep gevoel oproept, in een onconventionele vorm die toch klassiek stijlvol en beeldend is. Het boek draait om vragen die algemeen lijken maar dat in de uitwerking allerminst zijn: wat betekent het om te leven, wat kan een mens over zichzelf weten, van welke literaire technieken hangt het verhaal dat je over jezelf vertelt aan elkaar? Weijers onderzoekt deze kwesties via het principe van de nevenschikking; ze laat haar protagonist mogelijke levens leiden die met andere keuzes gerealiseerd hadden kunnen worden. Zo krijgt het kalme geluk met een man een tegenhanger in de destructieve relatie met een vrouw, en verkent ze alsnog het standaardmodel waar ze in had kunnen stappen (kind, kookeiland, Ottolenghi) als ze bij die man was gebleven – als.
Of de hoofdstukken nu de vorm krijgen van een interview met een bewonderde schrijfster, een reisverslag naar het eiland van haar jeugd of een liefdesgeschiedenis aan de hand van de stand van de sterren, ze worden bijeengehouden door één grillig en voor zichzelf soms raadselachtig bewustzijn dat een onwaarschijnlijke opmerkingsgave heeft. Het is de combinatie van de scherpe observaties en de tinkelende, intelligente zinnen waarin ze worden gegoten die van Kamers antikamers zo’n absorberende leeservaring maakt.
Bij herlezing zie je pas goed hoe doordacht de constructie is, hoe de alternatieve levens elkaar echoën en spiegelen. Toch laat de roman zich door het verschuiven van de kleinste details, en door de metafictionele opmerkingen waarmee hij zichzelf ondermijnt, nooit volledig vatten. Het is als de sensatie die de protagonist heeft wanneer ze vanuit het park haar huis in zijn totaliteit ziet: ‘Het was overduidelijk een geheel, het onderscheidde zich niet alleen van de aangrenzende huizen maar leek zich er actief tegen af te zetten, zoals het zich ook actief leek te verzetten tegen mijn blik, tegen mijn idee over wat het geheel was, terwijl het tegelijkertijd deed alsof het zich prijsgaf.’ Kamers antikamers trekt mentale ruimtes open, om in te verdwijnen en er tegelijkertijd te zijn, je thuis te voelen.
Femke Essink
De Groene Amsterdammer 18/12/2019 'De beste boeken van 2019'

Aanvulling op 18 januari 2020



En je kreeg voortdurend de vraag wanneer jij eens een kind ging baren?
„Ineens is die wetmatigheid daar, dat je leeftijdsgenoten daarmee bezig zijn. Daardoor drongen vragen over identiteit zich op: wat als ik bij deze geliefde was gebleven, wat als ik rechtdoor was gegaan in plaats van rechtsaf? Als literatuurwetenschapper had ik geleerd, heel theoretisch, dat een vaste identiteit niet bestaat, maar voor mijn gevoel had ik wel degelijk een solide kern. Totdat ik in mijn leven dingen meemaakte waardoor ik dacht: zo stevig is dat niet, wie je bent is maar net afhankelijk van wat je overkomt en wie je tegenkomt.”

Aanvulling op 7 september 2020


Het zijn de breuken in de tijd die laten zien dat de tijd bestaat, een soort ding is, en niet alleen maar iets wat verglijdt. Op een breukvlak kun je de tijd in je handen houden en wegen, kun je zien wat het is geweest, welke vorm het heeft nu het achter de rug is. Het is de kamer die heel kort leeg is voordat ze andermans kamer is en nooit iets anders is geweest dan andermans kamer. Een kleine hapering in de continuïteit, waarin het verleden heel even niet zwicht voor de druk van de toekomst.
Vertrek, Niña Weijers
De Groene - 2 september 2020