donderdag 5 november 2020

Frederike Harmsen van Beek

Matthijs Röling, Fritzi Harmsen van Beek met twee windhonden, 1980

Vorig jaar mei las ik 'Jagtlust' het boek waarin Annejet van der Zijl de periode in het leven van 'Fritzi' Harmsen van Beek beschreef toen ze in de Blaricumse villa Jagtlust woonde. Een wilde en zotte tijd waarvan Maaike Meijer in de biografie 'Hemelse mevrouw Frederike' zegt dat daarvan een mythe is gemaakt. 

Het is een beeld, toont Meijer aan, dat werd gecreëerd door derden. Een karikatuur, geschetst in Gerard Reves ‘Brief uit Amsterdam’ in Op weg naar het einde (1963) én door Betty van Garrel in een roddelig profielstuk  in de Haagse Post, kort na verschijnen van de jubelend ontvangen debuutbundel Geachte muizenpoot en achttien andere gedichten (1965). Die karikatuur werd klakkeloos en eindeloos gereproduceerd, tot in Annejet van de Zijls bestseller Jagtlust (1998) aan toe. En zij bleef mede zo hardnekkig omdat de geportretteerde zelf zich, nadat ze de villa noodgedwongen moest verlaten en door getrouwen in een arbeidershuisje in het Groningse Garnwerd was ondergebracht, goeddeels in stilzwijgen hulde; zowel de schrijver (het laatste van zes dunne bundeltjes, Kus of ik schrijf, verscheen in 1975) als de publieke-figuur-tegen-wil-en-dank. 'De scherven van Fritzi', Dirk-Jan Arensman

Het leven van Fritzi ten Harmsen van der Beek is tragischer dan de mythe


Haar leven blijkt ook tragischer te zijn geweest dan de mythe. Als het erop aankwam was Harmsen van Beek geen autonome, vrijgevochten vrouw. Haar eerste echtgenoot, een Fransman met wie ze een zoon kreeg, mishandelde haar. Een volgende geliefde ging er met haar erfenis vandoor. Remco Campert, met wie ze korte tijd getrouwd was, drong weliswaar aan op uitgave van haar gedichten, maar híj was de dichter om wie het draaide, niet zij. Het langst was ze nog met een man die lijstjes maakte met al haar tekortkomingen. Toen ze daarna een vriend kreeg die haar alle ruimte liet, vond ze die weer te slap; ze had leiding nodig. Het was nooit goed.

Ze hield van haar zoon Gilles en probeerde goed voor hem te zorgen, maar hij kwam wel aandacht tekort. Jagtlust-bezoeker Cees Nooteboom herinnert zich het ‘radeloze gepiep’ van Gilles’ driewielertje als iedereen ’s ochtends zijn roes uitsliep. Met Gilles liep het slecht af. Hij werd verslaafd, kwam in het criminele circuit terecht, raakte besmet met hiv en overleed betrekkelijk jong. Tegen die tijd was zijn moeder zo boos dat ze niet naar zijn begrafenis ging.

Als het zo uitkwam hing ze het hulpeloze vrouwtje uit. Vaak liet ze anderen de kastanjes uit het vuur halen. Anderen moesten haar financiën maar doen, wat in de praktijk betekende dat ze betaalden. Toen ze weg moest uit Jagtlust kocht een weldoener een huisje voor haar in Garnwerd, Groningen. Ze was woedend en vond het gebaar vernederend maar ging er toch wonen. Ze deed weinig om in haar onderhoud te voorzien, al deden die kansen zich wel voor. Deadlines, subsidie aanvragen, het was allemaal te lastig. Dat kwam ook doordat ze naarmate ze ouder werd, eigenlijk pas ná Jagtlust, een flink drankprobleem ontwikkelde.

Werd Harmsen van Beek als dichter serieus genomen? Aan de ene kant wel. Haar drie dichtbundels en enkele prozabundels kregen positieve recensies en werden herdrukt. Collega’s als Gerard Reve, Judith Herzberg, Vasalis en later Charlotte Mutsaers (die door Renate Rubinstein ervan werd beschuldigd Harmsen van Beek te hebben geplagieerd; een onterechte beschuldiging volgens Meijer) bewonderden haar werk en raakten met haar bevriend. Meijer laat zien dat haar werk en persoon verwantschap hebben met Reve: de ironie, het ongrijpbare, de volstrekte originaliteit. Al met al werd Harmsen van Beek bewonderd, maar toch niet helemaal serieus genomen. Ze bleef een ‘gek’, beneveld vrouwtje in haar Groningse schuilplaats. Misschien komt dat ook doordat ze zélf haar eigen talent te weinig serieus nam. Aleid Truijens in de Volkskrant

In deze beschrijving van Aleid Truijens kan ik me helemaal vinden, het was tragisch allemaal, maar wel door de hoofdrolspeelster in scene gezet. De tragiek liet ze zich wat graag aanleunen of dat nu kwam door haar vervelende moeder, door een stoornis of de drank, ze ondernam niets dat het niet gebeurde in tegendeel zelfs. Dat was af en toe een reden om het boek geïrriteerd weg te leggen, maar toch wilde ik dan weer verder weten. En dat laatste komt ook door de stijl en verteltrant van de biografe Maaike Meijer.