woensdag 13 januari 2021

Tagesreste

Kazuo Ishiguro in Londen, 2017© Alastair Grant

 In 2017 won Kazuo Ishiguro de Nobelprijs voor literatuur. Daarvoor, meer dan 30 jaar geleden, de Booker Prize. Nu pas heb ik kennisgemaakt met zijn werk. Beter laat dan nooit is de spijker op de kop. Ik heb geluisterd naar het Booker Prize boek 'De rest van de dag' in een mooie waardige monotone dreun voorgelezen door Louis van Beek. Even moest ik erin komen, was verbaasd, wat is dit, waar gaat dat naartoe? Eenmaal meegevoerd in de denkwereld van de butler meneer Stevens was er geen ontkomen meer aan. Wat een geweldig knap en ontroerend boek.

In oktober 2017 schreef Jeroen de Vries er dit over in De Groene:

Zijn derde roman, zijn grote doorbraakboek The Remains of the Day (1989). Hiervoor ontving hij de Booker Prize, er werden meer dan een miljoen exemplaren in het Engels verkocht en James Ivory maakte er een schitterende film van. Hoofdrolspelers Anthony Hopkins en Emma Thompson werden beiden genomineerd voor een Oscar.

The Remains of the Day is een apologie voor niet-handelen, voor wegkijken. Aan het woord is meneer Stevens, de hoofdbutler van Darlington Hall, het grote landhuis waarin Britse aristocraten in de vooroorlogse jaren samenkwamen om te vossenjagen, te dineren en over internationale politiek te praten. De politiek die de aristocraten bedreven noemen we nu afkeurend ‘appeasement’, maar voor Lord Darlington en zijn vrinden was het een kwestie van noblesse oblige dat de verslagen Duitsers na de Eerste Wereldoorlog niet te hard werden aangepakt. Bij Stevens haalt Lord Darlington herinneringen op aan een weledelgeboren Duitse officier die hij in de Eerste Wereldoorlog kende, en die hij beloofde na afloop van de oorlog met respect te behandelen. Maar ‘het Verdrag van Versailles maakte me een verrader’. Dus nodigt Lord Darlington Duitse diplomaten uit op zijn landhuis en koppelt ze aan Britse, in de hoop de landen dichter bij elkaar te brengen. Dat in Duitsland een fascistische, antisemitische politiek de kop op stak werd liever genegeerd.

In zeer beleefde, bijna verexcuserende taal haalt Stevens zijn herinneringen op. Hij beschrijft hoe hij de besprekingen faciliteert, de gasten ontvangt, hun praatjes aanhoort, diner serveert. Hij staat zichzelf geen enkele afleiding toe en doet alles met de ‘waardigheid’ die hij bij zijn beroep vindt passen. Ook als dat betekent dat hij twee joodse huishoudsters van Lord Darlington moet ontslaan omdat die hun aanwezigheid ‘ongepast’ vindt. De vraag die hij zichzelf moet stellen – jaren na de oorlog, als Lord Darlington inmiddels door de Britse pers is afgeserveerd en is overleden – is: hoe kun je een waardige dienaar zijn, als je meester dat niet is? En zorgde zijn waardigheid er ook niet voor dat hij de verantwoordelijkheid van zijn leven uit handen gaf? De butler is een essentieel symbool van de Britse cultuur, maar Ishiguro maakt er iets universeels van: iemand die alle beslissingen uit de weg gaat en op een bepaalde manier zijn eigen menselijkheid omzeilt.

Want Stevens’ persoonlijke leven is de onderstroom van de roman, die Ishiguro door Stevens’ formele taal nagenoeg camoufleert voor de lezer. Als je door de keurigheid heen leest, zie je dat Stevens zichzelf geen enkel mededogen toestaat wanneer zijn vader, een onderbutler tegen wie hij zijn leven lang opkeek, tijdens de besprekingen overlijdt. Nog erger, vanuit een verknipt soort loyaliteit aan zijn baan, duikt hij weg voor de avances van juffrouw Kenton, de leuke, jonge huishoudster van Darlington Hall. Pas vele jaren later, als zij inmiddels ongelukkig getrouwd is en hij haar opzoekt, spreekt ze zich uit. Dat ze zich altijd is blijven afvragen of ze geen mooier, beter leven zou hebben gehad als zij in Darlington Hall was gebleven, bij hem, met hem. Stevens heeft een moment nodig om haar opmerking te verwerken, waarna hij denkt: Moreover, as you might appreciate, their implications were such to provoke a certain degree of sorrow within me. Indeed – why should I not admit it? – at that moment, my heart was breaking. Dit is het enige moment in de roman waarop Stevens erkent dat hij een hart heeft. Juist als het breekt.

The Remains of the Day (die titel van de roman heeft hij, gek genoeg, van Judith Herzberg; op een literatuurfestival in Australië gebruikte zij Freuds term Tagesreste, wat hij gebruikte om dromen te duiden, en zij uit haar hoofd vertaalde als ‘remains of the day’) is een perfecte roman, waarin stijl en onderwerp naadloos samenvallen, elkaar aanvullen en verdiepen. Het probleem met de roman, schreef een criticus in The New Yorker, is dat hij werkt als een klok. Het boek is té perfect. Jaren later, in dat Paris Review-interview, memoreerde Ishiguro dat hij die recensie las, en tot de laatste zin dacht dat het een louter jubelend stuk was, totdat hij op die slotzin stuitte. Het stak hem, zei hij, omdat het iets bevestigde waar hij zelf al onzeker over was. Dat hij met A Pale View from HillsAn Artist of the Floating World en The Remains of the Day steeds dezelfde roman aan het schrijven was. Hij moest dapperder zijn, rommeliger, minder bang om uit te schieten.