zondag 13 juni 2021

Siciliaans-Amerikaanse maffia

Frank Sinatra, Capital Recordings (1953)

Frank Sinatra klinkt elke keer weer in het leven van de kleinsteedse maffiosi. Zijn muziek was geliefd en hoorde bij 'de jongens'. Dat hij ook Italiaan was en had weten op te klimmen uit het dal van discriminatie en vernedering dat Amerika voor Italianen was in de eerste helft van de vorige eeuw heeft zeker een rol gespeeld.

In 'Pater familias' gaat historicus Russell Shorto op zoek naar zijn wortels in de Siciliaans-Amerikaanse maffia. Zijn grootvader Russ zat daar middenin. Het is een boeiend verhaal dat gaat van de grote lijnen over armoede en zoeken naar uitwegen tot een ontroerende vader-zoon zoektocht.

In NRC begint het verhaal zo:

Shorto’s overgrootvader arriveerde in 1901 in de Verenigde Staten. Hij heette Antonino Sciotto en kwam van Sicilië. Het lot wilde dat hij werd beroofd en doodgestoken toen hij voor familiebezoek terug was in Italië.

Die tragedie zorgde ervoor dat Rosario Sciotto (1914-1981) (in Amerika veranderd in Russel ‘Russ’ Shorto) als kind al voor zichzelf moest zorgen. Hij leerde al snel valsspelen met dobbelen en ontwikkelde in de loop van de jaren nog allerlei andere criminele vaardigheden. Zo groeide hij uit tot een belangrijke maffioso in het onbelangrijke plaatsje Johnstown, in de staat Pennsylvania.