maandag 5 april 2021

Urban optimisme

 

Een verademing dit boek, nu eens geen boosheid en doom over onze mensheid en de vooruitgang, maar een positief verhaal over de ontwikkeling van de stad en een optimistische kijk op de stedelijke toekomst. 

Fragment uit het slothoofdstuk van Metropolis van Ben Wilson
Metropolis begon met de ‘sensualiteit’ van steden – met de geneugten van sociale omgang en intimiteit, die ze levendig maakten en ze van hun collectieve macht voorzagen. Het leven in de stad werd veraangenaamd door seks, eten, winkelen, rondkijken, ruiken, baden, rondwandelen en feestvieren. Alle rituelen van het stadsleven vonden plaats op agora’s, op markten, in soeks en bazaars, op straathoeken en plaza’s, in badhuizen, cafés, pubs, parken en stadions. In de daaropvolgende hoofdstukken beschreven we de machtsconcentraties waardoor betrekkelijk kleine steden in staat waren de wereld eromheen fundamenteel te veranderen. De stedengeschiedenis vanaf de achttiende eeuw liet zien op welke manieren mensen hebben geleerd om te gaan met de stressvolle omstandigheden van het moderne stadse bestaan.
  Vanaf Uruk is het stedelijke ecosysteem voortdurend aan evolutie onderhevig geweest. We hebben onze omgeving naar onze behoeften ingericht, maar vervolgens ging ze óns weer beïnvloeden in een multigenerationeel proces waarin wij, onze gebouwen en onze geschiedenislagen op elkaar inwerkten. Uruk is daarvan een treffend voorbeeld. Die eerste stad, ook een van de steden die het langst bestaan heeft, werd qua voorkomen en leven van haar inwoners gevormd door klimaatveranderingen die zich over duizenden jaren voordeden. Wanneer de moerassen zich terugtrekken, neerslagpatronen veranderen, de temperatuur oploopt en rivierstelsels onvoorspelbaar worden, past Uruk zich aan de omgeving aan. Die levensvatbaarheid en dat aanpassingsvermogen – ook van toepassing op de stadscultuur – zijn opmerkelijk. (p. 439)
 

Recensie Boeken I NRC I Jeroen van der Kris I 28/1/21

Van prostitutie in Babylon tot flaneren in Parijs: de stad is een grandioze uitvinding

De veertien hoofdstukken zijn steeds opgehangen aan een stad, van Uruk, de eerste stad in Mesopotamië (4000-1900 v. Chr.) tot Lagos in Nigeria aan het begin van de 21ste eeuw. Binnen die hoofdstukken stelt Wilson allerlei – soms onverwachte – thema’s aan de orde: prostitutie in Babylon, de badcultuur in Rome, streetfood in Bagdad, flaneren in Parijs (als strategie voor een individu om grip te krijgen op de grote stad).

Die thema’s stellen hem in staat om af en toe binnen een hoofdstuk een enorme sprong in de tijd te maken. Zo neemt hij de lezer van de badhuizen van het oude Rome mee naar Liverpool, waar in 1829 het eerste moderne gemeentezwembad opende. Andere steden in het Verenigd Koninkrijk, in Duitsland en de VS zouden snel volgen. Zwembaden, schrijft Wilson, zijn dan net als de badhuizen in Rome, ‘het kloppend hart van het gemeenschapsleven’. Hij concludeert: ‘Baden is een maatstaf voor de vitaliteit van een stad’. Ook in de 21ste eeuw zoeken stadsbewoners graag vertier aan het water, zie Paris-Plages.

Een geschiedenis van de stad in 500 pagina’s: het zou gemakkelijk taaie kost kunnen opleveren. Maar door te hink-stap-springen in de tijd, en door veel weetjes en anekdotes te vertellen, houdt Wilson de vaart er goed in. Het levert een zeer aangename leeservaring op. ‘De geschiedenis van het straatvoedsel is een verhaal van de stad zelf’, schrijft hij in het hoofdstuk over Bagdad. En plotseling zitten we in zestiende-eeuws Londen. Sefardische Joodse vluchtelingen die aan vervolging in Spanje en Portugal wilden ontkomen, nemen de gewoonte om vis te frituren mee naar Londen. In de jaren zestig van de negentiende eeuw komt Joseph Malin, een Asjkenazisch-Joodse tiener uit Oost-Europa, op het idee die vis te combineren met friet. Het blijkt een hit. In de jaren twintig van de vorige eeuw zijn er 35.000 fish-and-chips-zaakjes in Groot-Brittannië. Het verhaal van dit ‘typisch Britse’ straatvoedsel is ook het verhaal van elkaar opvolgende migrantengroepen die de bereiding en verkoop van fish-and-chips overnemen: Italianen, Chinezen, Cyprioten, Indiërs, Polen, Roemenen. 
Wilson doorspekt zijn verhaal af en toe met een pakkende oneliner. Zoals: ‘De liefde van de mens voor de stad gaat door de maag’. Om even later te concluderen: ‘In de eenentwintigste eeuw wordt de kwaliteit van de stad afgemeten aan de kwaliteit en diversiteit van het verkrijgbare voedsel; toeristen worden net zozeer door markten, restaurants en straatvoedsel als door musea en mooie stadsgezichten aangetrokken.’