Een tijd van bijgeloof en superstitie - 1

5  Een tijd van bijgeloof en superstitie? Janneke Raaijmakers (er staan veel vraagtekens achter de titels: zes van de vijftien).

Pas aan het eind van het hoofdstuk waarschuwt de auteur de lezer dat we niet met onze (protestantse? Moderne?) ogen naar deze gebruiken moeten kijken maar met die van de middeleeuwers. Dat lijkt me moeilijk. Ga je maar eens verplaatsen in iemand die meer dan 500 tot 1500 jaar geleden leefde. Zelfs historici hebben daar moeite mee. En om relieken als ‘glinsterende juwelen’ en ‘bloemen in eeuwig durende bloei’ te zien lijkt me een behoorlijke stap te ver voor de moderne mens. Tenzij zij/hij nog bewust het rijke Roomse leven van de jaren ’50 heeft meegemaakt en alles van na 1962 maar niks vindt.

Aan bovengenoemde waarschuwing is dan inmiddels een min of meer chronologisch verhaal over het onstaan, de groei en bloei en de onvermijdelijke decadentie van het idee van relieken en wonderverhalen voorafgegaan. Gedeeltelijk is dit een herhaling van zetten van het vorige hoofdstuk. Wel interessant  is dat er tot in de negende eeuw nogal  wat kritiek was op dit gebruik. Tot Karel de Grote (hij weer) verordonneerde dat elk altaar in elke kerk tenminste één reliek diende te bevatten. Dat zette de translatio (het overbrengen) ervan in beweging en bevorderde op den duur ook de zeer dubieuze handel in valse relieken. Wat weer ten nadele van de kerk was en één van de redenen van de hervorming.Tiecelin

 

Over allerlei doden
die zij zelf voor heilig houden


hfd. 25 uit: 'Indiculus. Heidense en bijgelovige rituelen uit de vroege middeleeuwen', Luit van der Tuuk



Online lezing van Martijn Pieters
VA - oktober 2022

 


Vaticaan waarschuwt:
handel in relieken loopt uit de hand

Een decennia-oud reliek inclusief een certificaat van echtheid: 300 euro. De handel in stoffelijke overschotten van rooms-katholieke zaligen en heiligen loopt uit de hand, waarschuwt het Vaticaan.

 

Een reliek dat stoffelijk overschot van de heilige Devota zou bevatten,
begin 2017 in Monaco.
Beeld EPA


Robin de Wever, 20 december 2017, Trouw

 

In nieuwe richtlijnen vraagt Rome haar bisdommen om beter te letten op de relieken die zij en hun parochiekerken in bezit hebben. De meeste bisschoppen wisten het al, maar voor alle zekerheid op herhaling: verkoop en tentoonstelling op ‘profane en ongeautoriseerde locaties’ is strikt verboden. Met andere woorden, zorg dat cilindertjes, amuletten, broches en andere kunstwerkjes met daarin een stukje bot, tand of haar van zaligen en geestelijken zo veel mogelijk binnen de kerkmuren blijven.

Dat het Vaticaan in de nieuwe editie van de richtlijnen (de vorige versie stamt uit 2007) de nadruk legt op handel, is geen toeval. De afgelopen jaren is die handel opgebloeid. Zo staan er op handelsplatform eBay vele honderden exemplaren, variërend in prijs van enkele tientjes tot duizenden euro’s. In Rome is er weer levendige straathandel.

“De Middeleeuwen zijn een beetje terug”, zegt hoogleraar kerkgeschiedenis Paul van Geest van Tilburg University. “De grootschalige handel die toen plaatsvond is uiteindelijk ingedamd, maar nu leeft het dus weer op. Heel opmerkelijk.”

Iedere kerk heeft een reliek

Relieken spelen een centrale rol in het rooms-katholicisme. De eerste katholieke vieringen vonden plaats op de graven van martelaren, een traditie die in de latere kerken zijn sporen na heeft gelaten. Nog steeds is in iedere kerk een reliek te vinden, doorgaans ingemetseld in een altaarsteen. Lichamen van zaligen en heiligen zijn onderwerp van verering.

In het grootste deel van de katholieke geschiedenis werden stoffelijke overschotten gezien als dragers van die zaligheid en heiligheid. Vandaar ook de populariteit van relieken: ze zouden nog iets van de geest van de heilige bevatten en diens goede krachten heel dichtbij brengen. Dat geloof is flink op zijn retour, maar er zijn nog altijd relieken in overvloed: op bedevaartsplaatsen en in musea, maar ook in gewone parochies.

“Sommige zijn in bezit van geestelijken, andere zijn ooit geschonken aan particulieren”, zegt Van Geest. “Het opleven van de handel heeft natuurlijk te maken met de mogelijkheden die internet biedt, maar ook met de kerksluiting in het Westen. Als een kerk aan de eredienst wordt onttrokken, moeten de aanwezige relieken worden opgestuurd naar het bisdom waartoe de parochiekerk behoorde. In de praktijk wordt er nog weleens wat verhuisd of aan een particulier geschonken.”

Het Vaticaan zelf speelt ook een rol. De laatste drie pausen - Johannes Paulus II, Benedictus XVI en Franciscus - verklaren veel meer katholieken zalig en heilig dan hun voorgangers. Tijdens hun pontificaten zijn er meer bij gekomen dan in de eeuwen daarvoor. Dat heeft uiteraard ook invloed op de markt: hoe meer zaligen en heiligen, hoe meer relieken.

 



5. Een tijd van bijgeloof en superstitie?
Reliekverering en geloof in de late oudheid en de Middeleeuwen

1. De geboorte van een heilige

* Canonisatieproces kwam pas in de 13de eeuw en ontstond vaak op initiatief van een bisschop of net als daarvoor vanuit de lokale bevolking.

* Uitverkoren zijn tot heilige betekende:
  • jaarlijkse herdenkingen 
  • toevoeging op de Heiligenkalender, 
  • Heiligenleven of vita
    ~ Translationes,(over de translatie)
    ~ Passiones, (Over het lijden)
    ~ Miracula (Over de wonderen)
  • heiligengraf met een altaar 

containing also a calendar of saints with notes on memorial services and gifts, 
and a list of memorial services.
It dates from the 15th century, with additions from the 16th century.

* De lokale cultus breidde zich dan uit naar andere delen van de Christelijke wereld. 

*Soms kwam de cultus pas eeuwen later op, bijv. de cultus rond de Apostel Jacobus in Santiago de Compostella 9 eeuwen na diens dood na de vermeende vinding van zijn lichaam in de plaats. 

* Niet alle Heiligen kregen ook een vita, of kwamen in de Heiligenkalender, bijvoorbeeld de kluizenaars werden als Heiligen vereerd door de lokale bevolkingen. De Heiligenverering ging dan ook veel dieper dan de officiële Heiligenkalenders.

2. Relieken en reliekenverering (350 – 1000) en wetenschap

* Bij relieken gaat het om twee soorten relieken namelijk: 
  1. Contactrelieken: Voorwerpen waarmee de heilige in contact was gekomen, kleding, olie die brandde bij een Heilig Graf, linnen doeken (Turijn) kammen boeken etc. 

  2. Lichamelijke relieken: Haren, nagels, schedels, botten en hele lichamen.
    Deze relieken werden vereerd omdat ze volgens de Middeleeuwers Virtus dat is kracht bezaten, namelijk de heilige kracht van de Heiligen die onverminderd voortging in zijn haar bv. De relieken waren de Heiligen en verleenden toegang tot het Hemelse Rijk. 
**Het onderzoek naar relieken en Heiligenverering is lange tijd (tot 1970) taboe geweest in de wetenschap. Dat hangt samen met een beperkte definitie van Religie die stamt uit de Joodse en Christelijke tradities en voort is gezet onder het protestantisme van mn Calvijn.

In de kern komt de redenering neer op het volgende: De essentie van het geloof is de spirituele wereld, die zich (in navolging van het neoplatonisme) kenbaar maakt in de weg naar binnen, de reflectie en waar de rede het voornaamste instrument is om Gods Mysteriën te doorgronden. De geest en de ziel zijn hiërarchisch hoger dan de materiele wereld, die slechts afleidt van de ware weg. Ook Calvijn veroordeelt alle buitenkant van de relieken en Heiligenverering, kerkgebouwen en aflaten en stelt dat alleen de Bijbel houvast biedt en de rest niet meer is dan Fatras of rotzooi. 
Deze beperkte definitie is overgenomen door moderne sociologen als Max Weber (1846 – 1920) die ook een sterk dualistische definitie van Godsdienst geeft waarin een scherp onderscheid tussen het Goddelijke of hemelse en materiele of aardse wordt gemaakt.**
Dit scherpe dualisme wordt niet meer geaccepteerd omdat men steeds meer wil weten van de rol van de materiele cultuur in religie en de beleving van religie
De materiele zaken worden immers door de gelovige van een bepaalde betekenis voorzien die de louter materiele kant overstijgt. Als we iets willen begrijpen van de reliekverering dan is het belangrijk te zien hoe de Middeleeuwer zelf naar de relieken keek en dat was zeker niet alleen maar als een zielloze substantie.


Uitgebreide beschrijvingen van alles rond relieken door de O.L.V .-ten-Bunderen

3. Helden van het Christendom, Apostelen Martelaren en asceten

Wie worden vereerd als Heiligen? 
  1. Apostelen
  2. Martelaren en Martelaressen die in de begintijden gestorven waren voor hun geloof
  3. Asceten, kluizenaars en monniken die niet de marteldood waren gestorven
 



Martinus van Tours (316 – 397) een lokale asceet en kluizenaar die door het volk werd geroepen tot het bisschopsambt en wiens Vita al tijdens zijn leven door Sulpicius Severus werd geschreven en uitgroeide tot een nationale held.
Vanwege zijn sobere levensstijl en zijn goede daden werd hij verteerd en trok men de draden uit zijn jas omdat men dacht dat die geneeskrachtig zouden zijn. Hij had vele volgelingen.





De eerste martelaren werden vereerd omdat men geloofde dat God hen direct tot het Koninkrijk zou toelaten, omdat vanwege hun martelingen, hun zielen gereinigd waren:

Jaarlijks herdacht men deze martelaren (In navolging van de Romeinen die hun doden ook herdachten met een dodenmaal) wiens sterfdag als symbool voor een nieuw bestaan en een triomf op de dood. Deze feestdagen waren de eerste Christelijke feestdagen opgenomen in de martyrologia. Ook werd hun lijden (de zogenaamde passiones) herdacht en voorgelezen. 

Dit alles in de hoop op steun: 
  • in dit leven met genezing en bijstand, 
  • in een volgend leven doordat de Heiligen een goed woordje zou kunnen doen bij het Laatste Oordeel en het Einde der Tijden.
    Dat was ook de reden dat men wilden worden begraven “Ad Sanctos”, letterlijk dicht bij de Heilige, zodat men met hem kon opstijgen bij het Einde der Tijden. Deze behoefte aan bijstand na het leven blijkt ook uit de vele grafinscripties waar om bijstand wordt gevraagd.

 
4. (bestaat niet) en 5. Relieken en “vroege debatten”



* De reliekenverering is niet altijd onomstreden geweest net zomin als de zogenaamde reliektranslatie, waarover ook vroeger voor- en tegenstanders waren.

* Nergens in de Bijbel wordt over reliekverering gesproken, aldus de tegenstanders, maar zeggen de voorstanders er zijn genoeg verhalen waarbij aanraking van lichaamsdelen van heiligen en Jezus zelf voor genezing zorgen.

* Doden begraven of overbrengen (translatie) naar bewoonde gebieden gingen rechtstreeks in tegen de bestaande gebruiken van zowel Joden als Romeinen die beiden dode lichamen als onrein beschouwden en bovendien intacte lichamen eiste voor de overgang naar het hiernamaals (Deling en verkoop van lichamen was zelfs verboden in het Romeinse recht) 
* Ook Christenen maakte zich zorgen over de vraag of de Heilige nog wel kon opstaan als hij niet intact was.
* Maar Augustinus van Hippo besloot dat dat een Wederopstanding niet in de weg hoefde te staan. Als gevolg hiervan worden de Heiligen steeds vaker opgedeeld en vanaf 800 komen bij de verschillende botten ook perkamenten labels te hangen met de naam van de heiligen en de naam van het onderdeel.

* Ook waren er Christenen die uberhaupt het nut van reliekverering ter discussie stelden. Zo ging Vigilantius van Calagurris in Toulouse rond 400 in fel debat met Hieronymus. Volgens Vigilantius waren de zielen van de Heiligen ver verwijderd van hun lichamen en konden ze daarom ook niets, doen voor de levenden. Aanbidding van relieken was dan ook afgoderij. Lichamen waren niet meer dan levenloze onreine omhulsels. Ook Claudius van Turijn (co 817 ad) vond de hele praktijk zinloos omdat volgens hem Heiligen helemaal niet met God herenigd waren en geen idee hadden van hetgeen zich afspeelde op aarde. 
6. Levendige handel

Karel de Grote had een verordening uit doen gaan waarin werd gesteld dat elk altaar een reliek diende te bevatten. Deze verordening leidde tot een ware handel in relieken en vanaf de 9de en 10de eeuw ook in lichaamsdelen. 

7. Regulering

* De translatie en aanbidding van de relieken werd onder de Karel de Grote gereguleerd. 
  1. Karel zag de relieken als een belangrijk bindmiddel in zijn Rijk en behield zich daarom het recht voor om samen met de bisschoppen translaties al dan niet goed te keuren. 
  2. Verder waren alleen maar authentieke relieken (wiens authenticiteit dan door het Hof of de bisschoppen werden vastgesteld) bruikbaar voor translatie.
  3. Tenslotte mochten alleen maar relieken van Heiligen waarover een vita was verschenen vereerd worden. 
* Ondanks deze reguleringen was het toch niet altijd makkelijk om de gelovigen ervan te weerhouden Heilige levende mannen te aanbidden en hun relieken te gebruiken. Deze mannen werden door hun ascetische levenshouding gezien als groot voorbeeld.

8. Alternatieven


Heiligenverering was zeker niet het enige alternatief dat de gelovige ten dienste stond om iets aan zijn problemen te doen.
Gelovigen namen hun toevlucht  tot goddeloze medicijnen, amuletten, waarzeggers, en magische symbolen, dan wel eerst een arts of kruidenvrouw opzochten om tot genezing te komen. 
Ook werden de verschillende Heiligen vanuit kloosterlingen in het bijzonder aangeprezen door de verspreiding van wonderverhalen van succesvolle genezingen