zondag 14 maart 2021

Kwantumfysica, wereldbeeld en bewustzijn


Vorige week zondag luisterde ik naar de NRC Future Affairs podcast 'Hoe kwantumfysica ons wereldbeeld op zijn kop zet'. Daarin laat natuurkundige en filosoof Bernardo Kastrup de luisteraar anders kijken naar de kosmos én ons eigen bewustzijn. Echt 'mind blowing'. Ik wilde gelijk meer en omdat in Future Affairs Nieuwsbrief het boek 'Helgoland' van Carlo Rovelli werd genoemd, ben ik daar meteen aan begonnen.

En eerlijk, dat viel niet mee. Ik heb gedeeltes gelezen, maar ook overgeslagen, omdat ik gewoon niet begreep wat er stond. Toch wil ik er, nu ik wat minuscule basiskennis heb, meer van weten

"Zeker, er zit iets verontrustends in de visie op de wereld die uit deze theorie naar voren komt. We moeten iets opgeven wat ons zeer, zeer natuurlijk leek: het idee dat de wereld uit dingen bestaat. Dat idee moeten we gaan beschouwen als een oud vooroordeel, een oude handkar, die we niet meer nodig hebben.
 Iets van de concreetheid van de wereld lijkt in lucht op te lossen, zoals de regenboog- en paarsachtige kleuren van een psychedelische reis. Dat laat ons verdoofd achter, zoals in de woorden van Prospero in het citaat aan het begin van dit hoofdstuk: ‘En, als het broze maaksel van dit spel, gaan wolkenhoge torens, lustpaleizen, heilige tempels, ja de globe zelf en elkeen die hem erven zal, te niet en laten daar, zoals dit veeg vertoon, geen spoor van na.’
 Dat zegt Prospero aan het eind van de vierde akte van De Storm, het laatste werk van Shakespeare, een van de meest meeslepende passages uit de literatuurgeschiedenis. Nadat hij zijn publiek met zijn verbeelding heeft laten vliegen en in vervoering heeft gebracht biedt Prospero/Shakespeare troost: ‘Je trekt, mijn zoon, zo’n smartelijk gezicht, alsof je diep geschokt bent. Heer, wees blij. De hofdans is gedaan. En deze spelers, zoals ik je al zei, zijn geesten die in lucht zijn opgegaan, in ijle lucht.’ Om daarna op te lossen in dit onsterfelijke gefluister: ‘Wij zijn van stof waaruit ook dromen zijn gemaakt, en ons kort leven wordt met een slaap voleind.’
 Zo voel ik mij, aan het eind van deze lange meditatie over de kwantummechanica. De stevigheid van de fysische wereld lijkt te zijn opgelost in lucht, zoals de wolkenhoge torens en lustpaleizen van Prospero. De werkelijkheid is in stukken gebroken in een spel van spiegels.
 Maar hier is het niet de luisterrijke verbeelding van de grote Bard, van zijn snelle aanval op het hart der mensen. Het is ook geen recente, door een theoretisch fysicus met te veel fantasie ontketende speculatie. Nee, het is het geduldige, rationele, empirische, strenge onderzoek van de fundamentele fysica dat heeft geleid tot het verdwijnen van de substantialiteit.
 Het is de beste wetenschappelijke theorie die tot nu toe door de mensheid is gevonden, de basis van de moderne technologie, waarvan de betrouwbaarheid niet aan twijfel onderhevig is.
 Ik geloof dat het tijd is deze theorie recht in de ogen te kijken en de aard ervan te bespreken buiten de beperkte kringen van theoretische fysici en filosofen, en de gedistilleerde, o zo zoete en lichtelijk giftige honing ervan te laten neerdalen in het web van de gehele hedendaagse cultuur." (p.149/150)