zaterdag 26 september 2020

Max & Mischa 'ongoing kunstwerk'


Hoeveel dagelijksheid en clichés kan een mens, of die nu criticus is of niet, verdragen? Een dikke roman moet het uithoudingsvermogen van zijn lezer verdienen. En dus moet elke zin, elk woord, er één zijn. En dus moet je het vertrouwen vanaf bladzijde één hebben dat de schrijver weet wat hij doet. Dat hij zijn materiaal gekneed heeft in de enige vorm die het recht doet. Aan de andere kant zou je ook kunnen zeggen dat een roman een levend organisme is. En dat juist een dikke roman dit gegeven viert, door af en toe in te zakken, en dan weer op te klimmen, en te laten zien dat vermaak en verveling dicht bij elkaar kunnen liggen. Maar is dat genoeg? Heeft de schrijver dan niet ‘gewoon’ een leesboek geschreven?

Dat Max, Mischa & het Tet-offensief meer is dan dat, begon me eerlijk gezegd pas halverwege te dagen: alles – de oeverloosheid, de dagelijksheid, de nietszeggendheid, de details – maakt deel uit van het ongoing kunstwerk dat de schrijver zijn Max laat maken. In feite kun je de roman lezen als het diapositief van een kunstwerk van vriendin Mischa, de Toronto Precision-serie, een serie die handelt over herinneringen en geheugen, en die uitblinkt in abstractie en precisie. Eenmaal dit perspectief toelatend, laten de tweede zeshonderd bladzijden zich wonderbaarlijk genoeg lezen als een precisiebombardement, terwijl er op zinsniveau niet zoveel verandert. Wél komt de vertelling steeds meer onder spanning te staan, de personages naderen hun vervulling, het boek wordt fysiek lichter aan de linkerkant, wat allemaal zal meehelpen aan een welkome sensatie van beklemming en betrokkenheid.

Met luisteren (voorgelezen door Maarten Smeele) ben ik ver over de helft van de 1200+ bladzijden gekomen. En nu moet ik even diep ademhalen om misschien later weer verder te kunnen in dit 'ongoing kunstwerk' met de oeverloze opsomming van details van het alledaagse. Alhoewel zeer knap gedaan is voor mij de spanningsboog nu verdwenen.