woensdag 28 oktober 2020

Obsessie met het verleden

Munsterkerk in Roermond

De afgelopen  weken heb ik een paar boeken over de negentiende eeuw gelezen. Ze bevinden zich op het grensvlak tussen lezen voor de studie of voor 'iets' daar buiten. Op zich een niet zo erg zinnig onderscheid dat ik eigenlijk louter maak, omdat ik studieboeken slechts op een lijst in de rubriek "Mijn studiekast" wil vermelden. Maar daar ik mijn eigen gemaakte 'regels' met gemak kan overtreden, komen er gewoon blogs over dit soort boeken (als ik er zin in heb).

Allereerst het meest indrukwekkende werk 'Historiezucht. De obsessie met het verleden in de negentiende eeuw' van Marita Mathijsen Een lang fragment uit de recensie van Els Schröder op de site van het Nexus instituut.

De Franse Revolutie zette in heel Europa de deuren van archieven, bibliotheken en kunstcollecties open; de gewone man kreeg toegang tot het verleden. Er ontstond een grote behoefte de verbintenis van de nieuwe tijd met het verleden te bevestigen en de plaats van het zelfbewuste volk historisch te duiden; de democratisering van het verleden was een feit. In het kielzog van deze ontwikkelingen werd een infrastructuur voor historisch besef uit de grond gestampt: er werden standbeelden opgericht, herdenkingen georganiseerd, het onderwijs werd hervormd en de nationale geschiedenis werd herschreven. Doorslaggevend in de ogen van Mathijsen, was het ontstaan van een markt voor de historische roman die de zucht naar het verleden alsmaar aanwakkerde. Als geen ander beheerst literatuur immers het spel van de dubbeltijdigheid, waarbij de verbeelding van het verleden kan inspelen op het heden.


Op speelse wijze neemt Mathijsen de lezer op reis door de cultuurgeschiedenis van negentiende-eeuws Nederland en België. Het duurt niet lang voordat de lezer zich realiseert dat niets in ons huidige beeld van het verleden is wat het lijkt. De middeleeuwse gotische dom in Keulen? Afgebouwd in de negentiende eeuw aan de hand van bouwtekeningen uit de veertiende eeuw. De vesting van Carcassonne, het klooster op Le Mont Saint-Michel en de laat-romaanse Munsterkerk in Roermond? Restauratiewerk van Eugène Viollet-le-Duc en Pierre Cuypers, die resoluut de bestaande situaties omvormden naar hoe deze plaatsen eruit hoorden te zien naar de – niet noodzakelijk wetenschappelijk onderlegde – ideeën van hun tijd. Veel van de negentiende-eeuwse denkbeelden, vaak sterk nationalistisch georiënteerd, klinken nog altijd door in hedendaagse schoolboeken: Vondel is de grootste dichter die het Nederlandse taalgebied ooit heeft gekend en Willem de Zwijger is een gematigde en vrijzinnige man, geen opportunist.


Moeiteloos beweegt Mathijsen zich door de negentiende eeuw, waarbij ze ook probeert de confessionele strijd en de katholieke emancipatie in deze periode van reliëf te voorzien. Dit lukt niet altijd volledig: in het protestantse geweld van schrijvende dominees en dichtende schoolmeesters, raakt de enkele katholieke architect of schilder al snel overschreeuwd. Wel geslaagd is Mathijsens rehabilitatie van Lodewijk Napoleon. De Fransman, broer van de grote veroveraar en eerste koning van Nederland, blijkt cruciaal voor de gewone man in zijn toe-eigening van het verleden: hij opende het eerste gratis toegankelijke museum van Nederland en liet het icoon van de Nederlandse schilderkunst, Rembrandts Nachtwacht, hiervoor veiligstellen. [  ]

Natuurlijk heeft Mathijsen keuzes moeten maken. Hoewel het internationaal perspectief niet wordt veronachtzaamd, kan ze niet uitgebreid stilstaan bij de verschillen tussen de ontwikkeling van het historisch besef in Nederland en de rest van Europa. De aanloop naar de negentiende eeuw blijft buiten beeld. De enorme voorliefde van de negentiende-eeuwse literatoren voor de kunst en literatuur uit de Gouden Eeuw wordt aangestipt, maar niet uitgewerkt. Maar dit mag de pret niet drukken. Met Historiezucht heeft Marita Mathijsen een monumentaal en aansprekend boek geschreven dat zowel professionele historici als een breed publiek aanspreekt. Haarfijn ontmaskert ze niet alleen haar geliefde negentiende eeuw, maar ook onze eigen historiezucht. En hoe dat verleden van ons er dan uitzag? Dat is een vraag die alleen zorgvuldig onderzoek kan beantwoorden. Maar Historiezucht laat zien dat onze voorstelling van het verleden zonder onze negentiende-eeuwse voorgangers er heel anders had uitgezien.

En dan die laatste zin:
Historiezucht laat zien dat onze voorstelling van het verleden zonder onze 
negentiende-eeuwse voorgangers er heel anders had uitgezien.

dat is misschien wel het boeiendste van geschiedenis, hoe bepaalt de eigen tijd de kijk op het verleden.