woensdag 3 april 2019

Zwartmagisch toverproza



De titel van dit blog, ´zwartmagisch toverproza´, heb ik geleend van de site van VPRO Boeken, waar het debuut van Imogen Hermes Gowar, ´De meermin en de courtisane´ getipt wordt. 
Het is een meeslepend historisch verhaal in 18de-eeuws Londen. Van een luxe bordeel naar het huishouden van een succesvol, maar eenzaam, koopman. Over vrouwen die ondanks alles een weg naar zelfstandigheid bevechten. En steeds weer de, vermeende of toch wel echte, alle levenskracht verslindende zeemeermin.


Het moment dat de koopman mijnheer Hannock kennismaakt met de zeemeermin.


‘Heb je soms een trapje? Ik wil even een kijkje nemen.’ 
    ‘…viel geleidelijk iedere kerel op dit schip ten prooi aan een soort zwartgalligheid, een diep verdriet. Alsof bij ons allemaal de ingewanden waren verwijderd, leeggehaald als bij een vis. Alle warmte en wezenlijks was uit ons verdwenen.’ Kapitein Jones is terug naar de ingang gelopen en blijft staan naast een dunne straal zonlicht die naar binnen kruipt. Hij draait weer zijn hoed in zijn handen. ‘Hoe moet je het beschrijven als je het nog nooit hebt gevoeld?’ zegt hij zacht. Misschien praat hij in zichzelf, maar niettemin wil hij gehoord worden, want plotseling klinkt zijn stem schril en dwingend. ‘Het is alsof er geen liefde meer in je heerst. De rusteloosheid. Niemand keek elkaar meer in de ogen. Niemand sprak of zong. Alsof iedereen op het schip plotseling wist dat ergens op de wereld een grote liefde wachtte, maar dat de wereld te groot was om die ooit te kunnen vinden.’ 
    ‘Ik wist niet dat je zo’n dichterlijke natuur had,’ zegt mijnheer Hancock. Hij sleept een leeg tonnetje naar het vat, stapt erop en kijkt naar beneden. 
    Het water beweegt. In deze donkere ruimte lijkt het wel zwart. Afgezien van het mica dat er als sterren doorheen prikt. Eerst denkt hij: Er zit niets in. Mijn vrouw had gelijk. Ik ben bedot. Dan rijst het water met een zucht en vormen zich glanzende regenbogen op het koper. Hij ziet haar. Ze is ondefinieerbaar, maar er bestaat geen twijfel dat ze er is. Ze lijkt op een school golvende, glinsterende kleine visjes, een grote massa die steeds van vorm verandert, een denkend wezen. Af en toe ontwaart hij haar armen en dan weer haar golvende haren. Hij ziet haar zilveren staart opzij bewegen. Gedurende vele minuten blijft hij boven het water hangen terwijl zij zucht en zich wentelt.
Aanvulling 20 oktober 2019

Een zeemens in Leiden

Bespreking van de zogenaamde zeemens 
die in het 17e-eeuwse Leiden is ontleed

Het is ergens in het midden van de 17e eeuw, zo rond het jaar 1635, dat een van meerdere handelsschepen van de West-Indische Compagnie zich voor de kust van Brazilië bevindt. Plotseling ziet een van de kooplieden een vreemd wezen langs het schip zwemmen. Hij roept de andere mannen erbij en wijst enthousiast naar het water. ‘Een zeemens!’ roept hij. Alle andere mannen snellen zich naar de reling en kijken overboord. Ja, als ze elkaar verdringen en langs de wijzende vinger kijken, zien ze inderdaad een wezen zwemmen. Het is best groot, ongeveer zo groot als een mens. Het wezen heeft vreemde, menselijke handen, maar wel met stevige vliezen tussen de vingers. Dat moet zeker een zeemens zijn! De kooplieden pakken hun haken en netten erbij, en proberen het wezen direct aan boord te krijgen. En het lukt ze…

Verder lezen op Neerlandistiek