11 Vervolging en inquisitie. Bram van den Hoven van Genderen.
Ook dit is een historiografisch getint hoofdstuk dat de veranderende denkbeelden over kettervervolging en inquisitie traceert. Ik had op de startpagina nog wel een foto van die beroemde scene uit Monty Python verwacht, maar de schrijver heeft de verleiding weerstaan, al heeft hij het wel over de Spaanse Inquisitie (p. 210). Het belangrijkste van dit hoofdstuk is in mijn opinie dat het denken over de Katharen, als naamgevers van het fenomeen ketter, intussen flink is gewijzigd vanwege modern onderzoek, dat de herkomst, praktijken en invloed van die groep (als het dat al was) flink nuanceert. Must read voor alle zwijmelaars die Albi, Carcasonne, Montségur en al die andere bedevaartsplaatsen bezoeken die door het boek Montaillou zo’n vlucht hebben genomen.
Vervolging en inquisitie
Een omstreden Middeleeuwse erfenis
Bram van den Hoven van Genderen
1: De vervolging van andersdenkenden
* In de periode van de Middeleeuwen en ook daarna vinden steeds in een of andere vorm
vervolgingen plaats van andersdenkenden en daarbij horende oproepen tot morele
zuivering.
* In een van religie doortrokken maatschappij worden deze vervolgingen vooral in
religieuze termen en religieuze beeldspraak gelegitimeerd door degene die de vervolgingen
inzetten.
* Woorden als toverij, misbruik en corruptie worden dan ingezet om politieke
tegenstanders uit te schakelen.
Daarbij zijn wel twee periodes te onderscheiden namelijk:
- 1) Voor 1400 worden vooral incidenteel individuen en groepen vervolgd meestal in
crisissituaties zonder dat er sprake is van een systematische vervolging
- 2) Pas vanaf 1400 komt er een “heksenwaan” op gang gebaseerd op de oude ideeën van
kwaad dat via de heksen die als dienares van de duivel wordt gezien, de maatschappij
verziekt. Grootscheepse Heksenvervolgingen vinden vervolgens plaats in periodes van
1400 tot en met 1600 en zijn daarom ook niet typisch Middeleeuws te noemen.
Zie ook unit 3 van
Magic in the Middle Ages
* In de periode 1150 – 1300: het ontstaan van
een meer systematische vervolging en bestrijding van
- ketters
- andersdenkenden die als een bedreiging voor de samenleving worden gezien
- misdadigers.
* De Pauselijke Inquisitie (1231 – 1233/34) werkte daarbij volgens vaste procedures.
* De inquisitie is echter niet het enige. Belangrijk voor de systematische vervolging van
andersdenkenden is het ontstaan van
→ → nieuwe ideeën en juridische concepten (bijv. over
de tortuur, de rol van getuigen ed) aan de Universiteiten over de rol van de overheid in
de maatschappij.
→ → Deze nieuwe ideeën zijn gebaseerd op de bestudering van het Romeins
recht
→ → via universitair geschoolde ambtenaren aan het hof geïntroduceerd.
De
ideeën worden in de loop der tijd systematisch uitgewerkt (In de Nederlanden onder
Karel V, maar in Frankrijk veel eerder)
* In essentie komt het erop neer dat de overheid tot taak krijgt haar burgers actief te
beschermen tegen alle mogelijke bedreigingen als misdaad, onrecht, moreel verval en
dwalingen.
* Daartoe krijgt de overheid meer bevoegdheden en worden deze “bedreigingen”
harder aangepakt zoals blijkt uit
- de zogenaamde “pijnlijke executies” (Met veel vertoon en
ritueel) en
- de draconische straffen voor misdadigers.
* Deze
manier van omgang met
misdadigers en andersdenkenden was ingegeven door zowel
- de behoefte een voorbeeld te
stellen
- de idee dat de ziel van de misdadiger geholpen moest worden door alle
“kwaad” met wortel en tak uit te roeien.
* De achterliggende gedachte was dat anders het
kwaad van het individu zou leiden tot verrotting en infectie in het hele maatschappelijke
“lichaam” van de gemeenschap.
* Deze achtergrond zou de politieke cultuur diepgaand
beïnvloeden. (Niet alleen negatief maar ook positief zoals blijkt uit de toenemende aandacht
van de overheid voor armen, onderwijs en leefmilieu).
Ketters als de Katharen (waar de rest
van het hoofdstuk voornamelijk over gaat) behoorden zo tot dezelfde categorie als
misdadigers en waren ook een infectie die moest worden uitgeroeid
2: Beeldvorming uit het verleden
Historiografie
Kettervervolgingen en de rol van de kerk
* De historische
onderzoeken uit het verleden zijn gedaan door groepen mensen die bepaalde
politieke overtuigingen wilde “verkopen” en daarmee de ketterijvervolging in een bepaald
licht wenste te zetten.
Vier groepen beïnvloeden het debat nog steeds:
1) Protestante schrijvers die in de strijd om de gunst van de gelovige er alle belang bij
hadden de Katholieke Kerk zo zwart mogelijk te maken,
- beschouwden veroordeelde
ketters als John Wyclif (dood 1384) en Johannes Hus (dood 1415) en hun aanhangers de
Waldenzen als martelaren en wegbereiders voor de reformatie.
- Daarbij werd de
Katholieke Kerk neergezet als een symbool van achterlijkheid en onderdrukking, waarbij
met name de Spaanse Inquisitie (die wel een Miljoen doden zou hebben veroorzaakt,
terwijl het in feite tussen de 3000 en 12000 waren in de periode 1481 – 1834) werd
gebruikt om een inktzwart beeld van de Kerk neer te zetten
- ondersteund met
wijdverbreide verontwaardigde geschriften (Wolf en Deken) en etsen van Goya.
2) De kerk als obstakel voor vooruitgang, waarbij er sprake van een katholiek complot was,
waarbij de Kerk elke andersdenkende tegenhield (zoals blijkt uit de Inquisitie en de
aflatenhandel) was het beeld dat de aanhangers van de Verlichting en hun erfgenamen
de Liberalen en de Socialisten graag neerzetten om hun eigen politieke agenda uit te
kunnen voeren en om de mensen te emanciperen.
3) De derde stroming die de omgang met de ketterijen door de kerk gebruikte voor eigen
doeleinden waren de
cultureel nationalisten in het Zuiden van Frankrijk (Waar sprake
was van politieke versnippering en autonomie) . Zij claimden dat het Zuiden van Frankrijk
zich kenmerkte door vrijheid en creativiteit, autonomie en ware gelovigheid.
Dat was al
naar voren gekomen in de tijd van de Katharen of Albigenzen, maar ook in het feit dat de
troubadours van het Zuiden met hun werken in de oudste taal van Europa het Langue
d’oc grote invloed hadden gehad op het Noorden. Deze vrijheid werd vervolgens wreed
onderdrukt door de “boeven” van het Noorden meer in het bijzonder de Koning van
Frankrijk en de Katholieke Kerk, waar de Paus had opgeroepen tot een kruistocht tegen
de Albigenzen (1209 – 1229)) enkel vanwege politiek en financieel gewin. De culturele en politieke vrijheid, die de zachtaardige Katharen en de troubadour poëzie mogelijk
hadden gemaakt werden wreed onderdrukt.
4) Het vierde beeld is van recente datum. Daarin worden de Katharen juist voorgesteld als
degene die vrijheid, tolerantie en vooruitgang kenden, en worden de Katharen een
nieuw onderdeel gemaakt van de identiteit van het Zuiden van Frankrijk, waarbij de
Katharen juist revolutionairen en martelaren zijn vanwege hun “geheime esoterische
kennis” van de waarheid. Deze Kathaarse identiteit sluit nauw aan bij de “tegencultuur”
van het gevoel dat in de 70er jaren van de vorige eeuw opkwam.
* Deze vier beelden van de Katharen, de Christenvervolgingen, de rol van de kerk ed passen in
de politieke cultuur van de tijd waarin ze ontstonden, waarbij de waardering vooral
afhankelijk is van andere motieven. Daarnaast zijn er ook recentere ontwikkelingen die in de
volgende paragraaf worden besproken.
3: Recente ontwikkelingen
* In het onderzoek blijkt het steeds lastiger te worden precies te omschrijven wat nu een
ketter en wat ketterij (afkomstig van het woord Katharen) is.
* Lang werden de Katharen ook
als een apart geloof met een eigen Kerk gezien met aparte leerstellingen en een eigen
hiërarchie. Maar dit beeld krijgt steeds meer kritiek. Op dit moment richt het onderzoek zich
vooral op het verzamelen van harde feiten en de interpretatie van die feiten en wel welk
perspectief en uitgangspunt daarbij gekozen moet worden.
Drie benaderingen worden daarbij gebruikt namelijk:
♦ 1) Het onderzoek dat de Katharen ziet als de opvolgers van de Manicheeërs.
♦ 2) Het onderzoek dat zich richt op de bronnen zelf van die tijd. Daarbij gaat het niet alleen
om de Katharen zelf maar vooral ook over de manier waarop de kerk de Katharen
beschreef en bezag zoals blijkt uit getuigenverslagen en procesverslagen.
♦ 3) De derde groep stelt dat er helemaal geen vastomlijnde ketterse groepen bestonden en
dus ook geen Kathaarse kerk, maar dat de “ketterijen” min of meer door de kerk werden
uitgevonden om hun onwelgevallige groepen die een bedreiging voor de kerk vormden,
aan te pakken. Het gaat dan om dissidente groepen die een andere vorm van
Christendom voorstelden.
4: Dualisme en onderzoek naar de bronnen
* Uit verslagen van de Inquisitie blijkt dat zowel de kerk als de Katharen zelf een duidelijke
tweedeling aanlegde tussen wij en zij, twee kerken dus. Verder blijkt dat er steeds
gedetailleerdere getuigenverklaringen waren en dat er een sfeer van angst en wantrouwen
werd gecreëerd door de kerk onder andere door het dragen van uiterlijke kenmerken die de
vermeende ketter duidelijk moesten identificeren (kruis op de kleren)
* Uit de getuigenverklaringen blijken ook de belangrijkste geloofselementen van de Katharen.
- 1) Een goede Christen diende te leven volgens de apostelen, dwz celibatair en vegetarisch
bij een bepaalde zuiverheid (die de katholieke priester niet had) kon hij dopen.
- 2) De goede Christen of Bonne Homme kon zielen redden door zijn handen en het evangelie
boven de stervende te houden (iets dat de Doop van de Geest werd genoemd)
- 3) Wezenlijk was de dualistische opvatting waarbij er een Goede God (het sprirituele)
streed met een slechte God (het materiele) en het doel was te ontsnappen aan het
materiele door te kiezen voor het spirituele, waardoor men zuiver werd (Het woord
Kathaar is afgeleid van het Griekse Katharos dat zuiver betekent. (Soms letterlijk door
geen voedsel meer te nemen na de doop van de Geest het zgn. Enduramentum)
* Het dualisme is veel onderzocht waarbij men een band veronderstelde tussen het Iraanse
Manicheïsme dat dan via het Hellenistische Gnosticisme naar de Katharen zou zijn gekomen.
Dat is evenwel niet bewezen.
* Een tweede idee is dat er een band met een Bulgaarse groep
dissidenten de Bogomielen zou zijn, die ook alleen volwassenen doopten voor extreem
ascetisme waren en het Oude Testament verwierpen.
Overeenkomsten tussen ideeën zijn echter niet hetzelfde als beïnvloeding van elkaar en het
algemene aanvaarde beeld is dan ook dat er weliswaar contacten zullen zijn geweest tussen
Bogomielen en dissidente groeperingen maar dat er geen sprake is van een rechte lijn
waarbij de bogomielen de Katharen hebben gecreëerd door missionering.
5: Een Kathaarse Kerk?
* De tweede onderzoeksvraag betreft het bestaan van een georganiseerde Kathaarse Kerk, In
het onderzoek worden vooral de bronnen kritisch tegen het licht gehouden.
* De voornaamste bron voor de aanname van een Kathaarse Kerk is de Oorkonde van Nicétas
een Byzantijnse monnik die bij een vermeend Kathaars concilie zou zijn geweest dat in 1167 in Zuid-Frankrijk zou zijn gehouden. Dit document de zgn. Charte de Niquinta spreekt van
bisschoppen, diocesen, en de Kathaarse kerk in het Byzanthijnse rijk en suggereert hiermee
het bestaan van een Kathaarse Kerk. Het document is bekend als afschrift uit 1660 van een
eerder document uit 1223.
* De echtheid van het document is echter omstreden. Enerzijds zijn er mensen die het geen
vervalsing (omdat dat niet is aan te tonen) noemen, anderzijds is er veel reden tot scepsis
zoals verwoord door Mark Pegg.
- 1) Nergens wordt het document voor 1660 genoemd.
- 2) Bovendien komt het uit de archieven van de Dominicanen die er bekend om staan
vervalste documenten over de vermeende relaties tussen Byzantijnen en ketters
verspreid te hebben.
* Dit voorbeeld geeft een algemeen probleem aan van de schriftelijke bronnen. Ook al
spreken de schriftelijke bronnen over een bepaalde ketterij en geeft ze die ketterij ook
bepaalde kenmerken, het is maar de vraag of die kenmerken zich ook in de harde feitelijke
werkelijkheid van die tijd hebben voorgedaan.
* Bronnen uit Limburg en het Rijnland uit de
periode 1135 – 1165 maken melding van dissidente groepen die opvallend veel op Katharen
lijken en soms ook zo worden benoemd. Deze bronnen zijn allemaal afkomstig van kerkelijke
machthebbers. De vraag nu is of deze kerkelijke machthebbers de feiten noemen of dat ze
vooral de reële dissidente groeperingen indelen in vooraf geleerde modellen die men bij de
studie van bijvoorbeeld Augustinus had geleerd. Kerkelijke machthebbers kregen tijdens
hun opleiding modellen van antieke ketterijen aangereikt en verwachtten ook ketterijen.
Geconfronteerd met dissidente groeperingen die moeilijk zijn te “labelen” en daarmee te
bestrijden, ligt het voor de hand dat men deze heterogene groepen beschrijft in termen van
de dissidente ketterse modellen aldus onderzoeker Uwe Brunn. Dat er dan onvrede was is
wel duidelijk maar of die ook aan de criteria van de antieke ketterijen voldeden is maar de
vraag. Het “labelen” van die heterogene groepen maakte ze ook hanteerbaar in een tijd dat
men zich zorgen maakte over groepen andersdenkenden in de Kerk.
R.I. Moore verwijt 19de eeuwse onderzoekers hetzelfde doordat ze groepen
andersdenkenden min of meer labelen als georganiseerd en allemaal tot de Katharen
behorend terwijl de feitelijke praktische situatie veel complexer was.
Hij gebruikt daarvoor
verschillende argumenten namelijk:
1) Noch inquisitie noch dissidenten zelf hebben het ooit over Kathaar, Albigens, of
Perfecten. Enduramentum komt ook pas na 1270 voor het eerst voor.
2) Maar als allerlei wetenschappers praten over een Kathaarse beweging en elkaar steeds
napraten dan ontstaat die vanzelf in het intellect.
* Pilar Jiminez plaatst de discussie over de Katharen in een lange traditie van de kerk over de
verhouding tussen het spirituele en het materiele, een discussie die intensiever werd in de
11de en 12de eeuw. Katharen zijn in deze traditie van discussie maar door de kerk werd ze
niet als andersdenkend neergezet, maar was ze een dissidente beweging geworden omdat
dat diabolisering en vervolging makkelijker maakte.
* R.I. Moore gaat hier verder op in en plaatst de Katharen in de traditie van de Gregoriaanse
hervorming. Deze hervormingen waren erop gericht de kerk vrij te houden van de invloed
van leken, door het sacrale te benadrukken ten koste van het materiele. Wellustige priesters
vormden zo een gevaar voor de heiligheid van de Sacramenten. Deze hervormingen riepen
een enorm enthousiasme op bij de gelovigen: Nieuwe kerken en kloosterordes werden
gesticht, Ascese volgens de Apostelen werd een nieuw ideaal en rondtrekkende predikanten
trokken groepen gelovigen aan. Al met al dreigde een en ander uit de hand te lopen en dan
meer in het bijzonder, zich zonder de controle van de Kerk en Vorst te ontwikkelen. Dat zou
maar leiden tot allerlei onjuiste interpretaties van de bijbel door leken, en kritiek op de
sacramenten en de kerkelijke regels, die de macht en de hiërarchie van de Kerk bepaalden.
* Nu waren Kerk en Vorst bij uitstek verantwoordelijk voor de bescherming van de
maatschappij en deze ontsporingen zouden niet goed vallen bij God in het Laatste oordeel,
reden waarom men deze ontwikkelingen sterk diende tegen te gaan. Bovendien was er al
sprake van een virulent antiklerikalisme: Men protesteerden tegen de rijkdom en wereldlijke
macht van geestelijke leiders en dat protest ondergroef de rol van de Kerk als middelaar
tussen God en de wereld. Zowel religieuze als politieke en sociale motieven deden Kerk en
Vorsten de handen ineenslaan om de dissidenten aan te pakken en de samenleving te
beschermen. Probleem was wel dat deze dissidenten een zeer heterogene groep vormden
die door de machthebbers als bedreiging werden gezien, ze kwamen van verschillende
achtergronden en hadden verschillende samenstellingen maar ter wille van de
vervolgbaarheid werden ze allemaal als dissident Kathaars bestempeld of Donatist of
Manicheeër. Er was volgens Moore dan ook geen sprake van een georganiseerde Kathaarse
Kerk.
Het virulente antiklerikalisme en de bovenstaande beschrijving hebben ongetwijfeld geleid
tot een zekere radicalisering in de vervolgingen zoals in de Inquisitie naar voren kwam.
6: De Inquisitie
Volgens Moore is het juist het idee van bescherming van de samenleving tegen “rotte”
elementen die de machthebbers tot vervolgingen heeft aangezet en dat idee van die
beschermende taak heeft heel veel invloed gehad. Machthebbers konden hun macht
uitbreiden, nieuwe competenties verwerven, geld innen en loopt parallel met de uitbreiding
van de staatsmacht. Allerlei dissidenten als Joden Leprozen ed konden op die manier
worden vervolgd. De Katharen zijn dan ook niet door de inquisitie vernietigd maar doordat
politieke en sociale steun van steden en lokale adel ontbrak omdat de staatsmacht van bijv.
de Franse koning en de macht van de Kerk toenam ogv bovenstaand idee.
Ook de werking en de omvang van de inquisitie is onderwerp van onderzoek geweest.
Daaruit blijkt dat het beeld van de inquisitie niet overeenkomt met de werkelijkheid:
- 1) Nooit is er sprake geweest van een Paneuropese door Rome gesanctioneerde
systematische vervolging. De vervolgingen zijn zowel qua tijd als qua plaats zeer
verschillend. Vooral in Noord Italië en Zuid-Frankrijk is de inquisitie ingezet als
instrument voor grootscheepse vervolging veel minder in andere delen.
- 2) De Inquisiteurs werden persoonlijk aangesteld voor een bepaalde tijd en een bepaald
gebied en konden eigenlijk weinig doen zonder de steun van de wereldlijke overheid die
belang had bij de vervolging van sommige groepen.
- 3) Het doel was om bekentenissen af te dwingen, de dwalingen te herroepen en daardoor
anderen af te schrikken eenzelfde dissidente weg te gaan.
- 4) Vooral psychische druk werd gebruikt en veel minder lichamelijke marteling. Ook was
verbranding als straf eerder uitzondering (voor de Kathaarse leiders en/of recidivisten)
en werd veel vaker het dragen van Insignes, pelgrimages of lange gevangenisstraffen
opgelegd als drukmiddel
- 5) De Inquisitie werd wel ingezet door wereldlijke autoriteiten op sommige momenten om
financiële, politieke of sociale motieven maar dat konden dan allerlei groepen betreffen,
als Joden maar ook homoseksuelen die immers ook tegen de “orde van God” ingingen.
- 6) Kortom er is zeker geen sprake van permanente en genadeloze vervolgingen, (dat beeld
is vooral ontstaan vanuit het Protestantisme) omdat zowel de middelen als de motivatie
daarvoor ontbrak.
Om dit te illustreren gaat auteur de inquisitie in het bisdom Utrecht langs:
1) Pas in 1370 komt er een pauselijke Inquisiteur, pas in 1380 komen de eerste namen van
verdachten en in 1382 wordt de eerste “ketter” veroordeeld tot het dragen van Insignes.
2) Er zijn vrijwel geen ketterprocessen geweest
3) Tussen 1350 en 1455 worden vier mensen verbrand maar allemaal op instigatie van het
stadsbestuur wegens vermeende homoseksualiteit en een keer bestialiteit, pas in 1512
komt de eerste geloofsrecidivist op de brandstapel.
Het voorbeeld illustreert hoe de Middeleeuwse ideologie werkt. Homoseksualiteit is een
schending van Gods Orde en de verantwoordelijkheid voor de handhaving van die orde ligt
bij de autoriteiten. De Inquisitie is dan een instrument geworden waarin ketterij de ideologie
is om bedreigers van Gods Orde aan te pakken door degene die daar verantwoordelijk voor
zijn. Maar het aantal incidenten zijn veel geringer dan het populaire beeld.
Vervolg
Vervolging en inquisitie
OU verwerking