Een Christelijke tijd? - 1


4 Een christelijke tijd? Rob Meens.


De middeleeuwen worden door iedereen gezien als een door en door christelijke, met name rooms-katholieke maatschappij. Dat klopt natuurlijk wel, maar ook hier zijn nuances aan te brengen, want lang niet iedereen was recht in de leer. Meens schrijft dat ondanks de kerstening in de praktijk de heiligenverering een voortzetting was van heidense gebruiken en dat dit als ‘bijgeloof’ eigenlijk altijd is blijven bestaan. Ook de sacramenten waren omgeven door zulk bijgeloof en  werden die hele periode gezien als belangrijke overgangsmomenten in het mensenleven en niet noodzakelijkerwijs christelijk. Preken en heiligenlevens hadden een voorbeeldfunctie maar zaten eveneens vol sprookjes. Hij ziet drie draaipunten in dit proces naar meer orthodoxie:

  • -          Het concilie van Nicea in 325 dat de canon van de kerk (tot nu toe…) vastlegde.
  • -          De correctio of verbetering van de praktijk van het geloven die door Karel de Grote en zijn zoon Lodewijk de Vrome werd uitgevoerd tussen ca 790 en 840.
  • -          Het vierde Lateraanse concilie van 1215 dat via een ‘pastoraal offensief’  een ‘blauwdruk voor een christelijke samenleving’ propageerde en ook doorvoerde. Hier hebben we o.a. de inquisitorische methoden van het opsporen en veroordelen van ketters aan te danken.

Meens behandelt in een nogal chronologisch verhaal ook de invloed van de kloosters, de rol van de paus en het resultaat van de kruistochten, waarbij vooral de laatsten de rol van geweld in de verdediging van het christendom hebben veranderd.

Het is geen slecht hoofdstuk, maar ik had er een vaag onbevredigd gevoel bij zonder dat ik goed de vinger op het waarom daarvan kon leggen. Misschien dat het te veel wilde vertellen in te weinig ruimte. Tiecelin

Kerk en religie in de middeleeuwen

 De bestudering van het middeleeuwse christendom neemt een grote plek in bij de studie van de middeleeuwen. Op verschillende momenten in de middeleeuwse geschiedenis, zoals de kruistochten, is religie aan te wijzen als een belangrijke motivator voor het gedrag van mensen. Christelijke riten waren van groot belang voor de legitimatie van macht in het geval van middeleeuwse koningen, zoals de Ottonen.

Niettemin is de invloed van het christendom in het verleden vaak verkeerd ingeschat. Gebruiken uit de voorchristelijke tijd bleven lang voortbestaan en er was (zeker in de vroege middeleeuwen) geen sprake van een uniforme geloofsleer die bewaakt werd door een centraal bestuurde kerk. In hoofdstuk 4 laat Rob Meens zien dat er een grote verscheidenheid was tussen verschillende gebieden in Europa en tussen de verschillende perioden in de middeleeuwse geschiedenis. Ook het centrale gezag over de kerk waar de paus in de late middeleeuwen aanspraak op maakte, kende een lange, conflictueuze voorgeschiedenis. (inleiding + schema's OU)

Bonifatius bekeert de heidenen. Schilderij van Johannes Gehrts (1855-1921)

Wereldlijke leiders
(Karolingers in rood en Zengiden in groen)

Geestelijke leiders
(Kerkvaders in blauw en pausen cursief)

Georg Sturm, Willibrordus predikt het Christendom aan de Friezen, 1906
decoratieschildering in de voorhal van het Rijksmuseum, Amsterdam

 4 Een Christelijke tijd? 
Kerk en religie in de Middeleeuwen

1. Kerken en kathedralen

Centraal staat de vraag hoe Christelijk de Middeleeuwen eigenlijk waren. Daar valt op dat: 
  1. dat zeer verschilt per periode en ook per plaats 
  2. dat er ook een zeer grote variatie is geweest in de religieuze opvattingen door de tijd heen maar ook lokaal (men spreekt van Christendommetjes)
  3. dat ook institutioneel de strak gecentraliseerde kerk onder Pauselijk gezag een uitkomst is van vele eeuwen ontwikkeling.

2. Europa wordt christelijk

De verspreiding van het Christendom over Europa tussen 300 en 1000 kenden een aantal mechanismen waardoor een langzame transformatie plaatsvond, waarbij het Romeinse gezag langzaam maar zeker vervangen werd door het Christelijke gezag. Kenmerkend is dat er
  • in de gehele periode geen sprake is van een Christendom of van een centraal geleide organisatie
  • grote variatie bestond zowel in de leer, als in Institutionele vormgeving, maar ook in de mensen die het Christendom aanhingen.
 Het beeld van de Middeleeuwse samenleving die doordrenkt zou zijn van hoog naar laag door het Christendom is vooral te danken aan de eenzijdigheid van de bronnen waaruit we informatie krijgen. Deze bronnen waren vrijwel zonder uitzondering geschriften die werden geschreven door geestelijken voor een bestuurlijke elite.

De troon van Maximianus, ca. 550, 
ingelegd hout en ivoor, 150 x 56 cm, 
Museo Arcivesco vile, Ravenna.

Nadat het christendom de officiële religie van het Romeinse rijk was geworden, groeide de geestelijke en wereldlijke macht van de bisschoppen snel. Dat kwam onder meer tot uiting in de voorwerpen waarmee zij zich omringden, zoals deze cathedra (bisschopszetel of -troon), die heeft toebehoord aan aartsbisschop Maximianus van het Italiaanse Ravenna. 

De troon is gemaakte in het Oost-Romeinse rijk en versierd met Bijbelse figuren. Op de voorzijde staat Johan nes de Doper in het midden, met het Lam Gods in zijn armen en boven hem een monogram met de letters van de naam Maximianus. Hij wordt geflankeerd door de vier evangelisten.


* In de loop der tijd werd de Bijbel ook steeds meer geaccepteerd  
  • de Vulgaat was in tegenstelling tot andere Bijbelvertalingen wel van voldoende literair belang.
  • ook commentaren van de klassieke geschoolde Kerkvaders in het Westen (Ambrosius, Hieronymus en Augustinus) en Oosten (Basilius en Gregorius van Nyssa) die klassieke filosofische concepten toepasten maakte de Bijbel acceptabel voor de literair en klassiek geschoolde Romeinse elite.
*  In de Karolingische tijd werden overwonnen volkeren (Saksen en Avaren) uiteindelijk gedwongen zich te bekeren tot het Christendom. 
Handel, politieke activiteiten en slaven hebben waarschijnlijk net zoveel bijgedragen aan de verspreiding van het Christendom als missionering.
Missionarissen hielden zich vooral bezig met de disciplinering van de vele verschillende varianten van het Christendom. Ook bij de heidense volkeren was het Christendom al doorgebroken bij kleine groepen maar werd nog niet geaccepteerd door de leidende elite.

3. De bisschopen van Rome

* De rol van de bisschoppen van Rome ontwikkelde zich in de loop van een aantal eeuwen. Het pauselijk gezag van de Bisschop van Rome bestond niet in de 7de eeuw. De Bisschop van Rome had weliswaar een bijzondere positie omdat de graven van Petrus en Paulus in Rome lagen, maar was voor het overige gelijkwaardig aan die van de andere bisschoppen. 
* In de loop van de 8ste tot en met de 11de eeuw weet de bisschop van Rome echter steeds meer een prominente positie in te nemen binnen de Latijnse Kerk.
* Door de nauwe band met de Karolingers en de Engelse Kerk had de bisschop van Rome als een bijzondere positie zeker nu ze ook als hoogste rechtsprekende instantie werd gezien over het Kerkelijke recht.
* In de 11de eeuw weet een groep hervormers de macht van de bisschoppen van Rome echter uit te breiden en wordt zij uiteindelijk gezien als hoofd van de Katholieke Latijnse Kerk. Deze ontwikkeling staat bekend onder de naam de Investituursstrijd.

 De investituurstrijd is het conflict tussen kerkelijke en wereldlijke heersers met betrekking tot het aanstellen van bisschoppen. Deze strijd vindt zijn hoogtepunt in de beroemde “gang naar Canossa” van de Duitse keizer Hendrik IV in 1077, maar begin met de zogenaamde Gregoriaanse hervormingen.

Hervormingen en het Vierde Lateraanse Concilie van 1215 
  1. In de 12de eeuw stonden de pausen aan het hoofd van een van de meest ontwikkelde bureaucratisch georganiseerde organisaties, we spreken van de pauselijke monarchie.
     
  2. In 1215 wordt door Innocentius III het uiterst belangrijke vierde concilie van Lateranen georganiseerd waar meer dan 400 bisschoppen en 800 andere kerkelijke hoogwaardigheidsbekleder om een groot aantal regels mbt de kerkelijke leer en het Christelijke gedrag uit te vaardigen. Het werd een blauwdruk voor, goed Christelijk gedrag en omvatte oa regels over:

    a) Transsubstantiatie, waardoor de Eucharistie de relieken van Christus produceerde.
    b) Bisschoppen kregen grotere zeggenschap over kloosters
    c) Joden dienden zich te onderscheiden door bepaalde kleding
    d) Iedereen moest een maal per jaar bij de Parochiepriester te biecht gaan.



  3. Veel meer dan daarvoor werd de nadruk gelegd op de zielzorg, die oa ter hand werd genomen door de nieuw gestichte bedelordes als Franciscanen en Dominicanen die veel meer in de wereld stonden en zich toelegden op zielzorg en scholing. Door hun gelofte van armoede genoten ze ook het nodige spirituele gezag. 

Vanaf de 13de eeuw kunnen we pas spreken van een wereld die wordt gedomineerd door de Paus en de Kerk, die daardoor ook steeds vaker in conflict kwam met de wereldlijke heersers. De bekendste voorbeelden zijn het conflict tussen Thomas Becket (vermoord in Canterbury in 1170) en Hendrik II en het conflict van Philips de Schone en Bonifatius VII, die postuum op de beklaagdenstoel werd gezet.
In de loop van de 14de eeuw wisten de wereldlijke heersers echter steeds meer macht naar zich toe te trekken en ondanks de activiteiten in de zielzorg voor de gewone burger bleef ook deze zich onttrekken aan het absolute gezag van de kerk en bleven hun eigen versies van het geloof volgen. 

4.  De kruistochten

Al in de 11de eeuw wordt de strijd voor een goede zaak ingezet als zonden delgend middel voor de soldaten (de aflaat). In 1095 roept paus Urbanus II op tot een strijd tegen de Seldsjoeken een groep die in 1071 de Byzantijnse Christenbroeders heeft verslagen bij Manzikert. Het kwaad moet worden bestreden en na een uitgekiende propagandatocht in zijn geboorteland Frankrijk doet Urbanus II zijn

  oproep tot bevrijding van het Heilige land op het concilie van Clermont in 1095.

Daarop vertrekken circa 100.000 mensen olv aristocraten op verschillende tijden en vanuit verschillende plaatsen naar het Heilige land waar zij in 1099 inderdaad Jeruzalem veroveren. Dat dit mogelijk was is in vooral te danken aan een drietal factoren namelijk: 
  • De onenigheid binnen de Moslimwereld
  • De aanwezigheid van grote groepen Christenen in de Moslimwereld die daar hun godsdienst vrijelijk kunnen beoefenen 
  • De steun van machtige handelssteden als Genua en Venetie
Na de verovering van Jeruzalem worden: 
  • Een aantal kruisvaardersstaten opgericht waaronder het Graafschap van Edessa en het Koninkrijk Jeruzalem 
  • Daarnaast ontstaan de zogenaamde religieuze ridderordes als Tempelridders, Hospitaalridders en de Teutoonse ridders.

Miniatuur uit Roman de Godefroi de Bouillon et de Saladin, 1337, perkament, Bibliothèque Nationale de France, Parijs. In de middeleeuwen sprak in het Westen de strijd tegen de islam enorm tot de verbeelding. Deze verbeelding van de strijd tussen moren en kruisridders is afkomstig uit een roman over Godfried van Bouillon en Saladin (Salah al-Din), hoofdfiguren uit de kruistochten, die overigens niet in dezelfde peri ode leefden.
Desalniettemin is het leven van de nieuwe staten kort als de moslimwereld zich weet te verenigen onder gemeenschappelijke leiding.
  • Syrië wordt verenigd onder Imad al-Din Zengi en zijn zoon Nur al-Din die in 1144 het graafschap Edessa veroveren. 
  • Vanuit zijn machtsbasis in Egypte verovert uiteindelijk de Koerdische generaal Saladin (Yussuf Ibn Ayub of Salah al-Din) Jeruzalem in 1187, bij de slag van Hattin waar Guy de Lusignan vernietigend wordt verslagen.

 Ondanks de verliezen was het idee van een Heilige oorlog niet voorbij. Gregorius de VIII riep op tot een nieuwe kruistocht waar zowel Richard I van Engeland, als Frederik Barbarossa als Philips II van Frankrijk aan deelnamen.


Daarnaast werden  kruistochten georganiseerd in Europa zelf tegen ketters als de Katharen (Albigenzenkruistocht) en de heidenen in de Baltische Staten onder leiding van de Duitse ridderorde.

De kruistocht van 1204 zal eindigen in de bezetting van Constantinopel door Venetianen en Fransen, een slag die het Byzantijnse rijk nooit meer te boven zal komen.

 De kruistochten zijn een uiting van het militante christelijke geloof waarbij het Christendom vooral geassocieerd wordt met gewelddadig optreden. Dit laat zien dat de vorm en inhoud van het Christendom ook in de loop van de tijd verandert. 


5. De aard van het middeleeuwse christendom

De vraag is  in hoeverre het Christendom van grote invloed was op het leven van alledag voor de gewone man.
Hierover bestaan sterke verschillen van inzicht die deels ingegeven worden door de eenzijdigheid van de bronnen.

 Aaron Gurevich heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar de geschriften waarmee de gewone leken werden geconfronteerd als preken, heiligenlevens, en biechthandboeken (die inzicht geven in het feitelijke gedrag van de leken) en komt tot de conclusie dat het Christelijk leven weinig feitelijke invloed had op het gedrag

Anderen zetten daartegenover dat het Christendom op belangrijke levensmomenten als doop, huwelijk, ziekte en dood wel degelijk invloed had en dat de Heiligenverering, de preek en de biecht grote invloed had op de manier waarop mensen over zichzelf dachten. Hetzelfde geldt voor de visioenliteratuur van hemelse beloningen en helse straffen die ook vorm kreeg in de vele beelden en schilderingen in kathedralen en kerken. Stuvia 


Jacomijne Costers († 1503), een Antwerpse non, onderging in de zomer van 1489 een huiveringwekkende ervaring. Ze reisde door hel en vagevuur en deed daarvan verslag in Visioen en exempel

En zo kwamen ze bij een verschrikkelijke plaats waar de zielen elkaar leken te verscheuren en waar ze ledematen van elkaar trokken uit grote haat en nijd. Hoewel deze zielen onmetelijke pijnen leden in hun breekbare lichamen, zowel de mannen als de vrouwen, schenen ze bij elkaar te liggen op gloeiende bedden terwijl slangen, padden en andere helse dieren in hun lichaamsdelen kropen. Ook was het alsof de duivels hun ingewanden uiteen reten en al hun ledematen lostrokken; en de ziel [Jacomijne Costers] zag dat de duivels hun ontelbaar veel meer kwellingen aandeden, die niet zijn uit te spreken of op te schrijven. Veel heb ik niet of onvoldoende beschreven in vergelijking met wat het in werkelijkheid voorstelde. Toen de ziel deze kwelling aanschouwde, vroeg zij aan de engel om wat voor straf het hier ging. Hij antwoordde: ‘Dit is de pijniging van onkuise mensen en overspeligen, maar op de plek die je daarvoor zag bevinden zich religieuzen die hun geloften hebben gebroken en hun zuiverheid verloren, zoals priesters, monikken, nonnen, begijnen en dergelijken, en bovendien degenen die zich aan heiligschennis hebben bezondigd. Daarom is deze pijniging des te zwaarder, want een geestelijk mens zondigt veel ernstiger dan een leek, in welke toestand deze zich ook bevindt wanneer hij de beloften breekt die hij plechtig gezworen heeft.’


Vervolg
Een Christelijke tijd?

OU verwerking