1.4 Landschap
- bekend zijn met de belangrijkste schilders van landschappen in Holland in de Gouden Eeuw en deze globaal in chronologische volgorde kunnen zetten
- de belangrijkste subgenres van het landschap kunnen noemen met een naam van een schilder die betreffende specialisatie beoefende.
Bosgezicht, Jacob Isaacksz van Ruisdael, 1653
olieverf op paneel, h 42cm × b 49cm, SK-A-350
De bekende werken De molen bij Wijk bij Duurstede of de Landschap met waterval van Jacob Isaacksz. van Ruisdael kunnen als voorbeelden hiervoor aangehaald worden ook vertegenwoordigen ze al een latere ontwikkeling naar meer monumentaliteit van het beeldmotief.
Landschap met waterval, Jacob Isaacksz van Ruisdael, ca. 1668
olieverf op doek, h 142,5cm × b 196cm, SK-C-210
De molen bij Wijk bij Duurstede, Jacob Isaacksz van Ruisdael, ca. 1668 - ca. 1670
olieverf op doek, h 83cm × b 101cm, SK-C-211
Het is wel duidelijk, dat de rol die Rembrandt speelde in de ontwikkeling van de landschapsschilderkunst niet erg groot is geweest. Dit werd ook al benadrukt in het invloedrijke overzichtswerk van Wolfgang Stechow uit 1966, Dutch landscape painting of the seventeenth century. Stechow toont zich nog sterk een romanticus, wanneer hij bijvoorbeeld over Landschap met stenen brug schrijft, dat Rembrandt daar een landschap schilderde 'adapted to a personal mood rather than landscape for its own sake'.
Landschap met stenen brug, Rembrandt van Rijn, ca. 1638, olieverf op paneel, h 29,5cm × b 42,5cm × d 5,5cm, SK-A-1935 |
De auteur plaatste Rembrandt als onafhankelijk genie buiten de traditie van de landschapsschilderkunst. De reden waarom Rembrandt zijn stempel niet op de ontwikkelingen binnen dit genre kon leggen liggen echter veel meer in het simpele feit, dat hij slechts weinig landschappen geschilderd heeft en er in zijn tijd niet om bekend stond.
Veel belangrijker voor het genre was zijn collega Jan van Goyen, die ook enige tijd in Leiden werkte.
Polderlandschap, Jan van Goyen, 1644 olieverf op paneel, h 22cm × b 33,2cm |
Hij zou ook zijn palet, dat aanvankelijk nog behoorlijk kleurrijk was, steeds gedempter laten worden, waarmee hij één van de grondleggers van de tonale of monochrome fase in de landschapsschilderkunst was. Bovendien wist hij een grotere dimensionaliteit in zijn werk te leggen door middel van lichteffecten en diagonalen en slaagde hij erin zijn schilderijen meer te verlevendigen door de weergave van verschillende weersgesteldheden. Dit type werk was bijzonder gevraagd gedurende enkele decennia van de zeventiende eeuw en heden ten dage worden maar liefst 75 kunstenaars tot zijn navolgers gerekend.
1.5 Portret
- bekend zijn met de belangrijkste schilders van portretten in Holland in de Gouden Eeuw en deze globaal in chronologische volgorde kunnen zetten.
Het Haagse conservatisme in de portretschilderkunst verklaard
Gerard van Honthorst
Willem II en Maria Stuart, Gerard van Honthorst, 1647 |
Men was nog bezig de dynastie van het huis van Oranje te vestigen en door middel van portretten kon een dergelijke dynastie in beeld gebracht worden. Daarom volgde Van Honthorst in zijn portretten van de vorsten de stijl van de schilders die hun voorouders hadden afgebeeld, net zoals andere schilders in Den Haag deden. Deze stijl ging voor een belangrijk deel terug op een internationale hofstijl. Door zich in die stijl te laten portretteren plaatsten de Oranjes zich in deze internationale traditie. En het valt niet te verwachten dat hovelingen zich heel anders lieten schilderen dan de vorst die zij dienden.
Anthony van Dyck (1599–1641)
In de jaren ’30 werd de invloed van Anthony van Dyck zichtbaar.
Van Dyck was internationaal de meest succesvolle portretschilder, met name aan buitenlandse hoven. Vooral in Engeland was hij succesvol maar ook in andere landen heeft hij de stijl van portretteren in grote mate beïnvloed.
Het nog jonge hof in Den Haag spiegelde zich zeer aan de overige Europese vorstenhoven, waardoor de stijl van Van Dyck ook in Den Haag dominant werd