1. De Noord-Nederlandse schilderkunst in de tijd van Rembrandt (1.4 - 1.5)


 1.4 Landschap

  • bekend zijn met de belangrijkste schilders van landschappen in Holland in de Gouden Eeuw en deze globaal in chronologische volgorde kunnen zetten
  • de belangrijkste subgenres van het landschap kunnen noemen met een naam van een schilder die betreffende specialisatie beoefende.
In tegenstelling tot de historieschilderkunst wordt het landschap al sinds de zestiende eeuw als een specialisme beschouwd waarin vooral schilders uit de Nederlanden in uitblonken. Het uiterlijk van de landschappen uit de vroege zeventiende eeuw werd nog sterk beïnvloed door de geïmmigreerde Vlamingen, maar al snel gingen de Hollanders hun eigen weg tot ook daar in de tweede helft van de eeuw Italiaanse en Franse classicistische invloeden een belangrijke rol gingen spelen in de vorm van het arcadische landschap. We zien dit overigens niet in de verschillende subgenres van het landschap die toch echt als typisch Hollands gezien moeten worden.

Na 1640 keerde de kleur terug in de landschappen na een periode van overwegend monochrome landschappen. Ook werd de beelduitsnede bij veel kunstenaars kleiner, ze richtten hun aandacht op een enkel beeldmotief


Een vroeg voorbeeld van Jacob Isaacksz. van Ruisdael is het Bosgezicht uit 1653.


Bosgezicht, Jacob Isaacksz van Ruisdael, 1653
olieverf op paneel, h 42cm × b 49cm, SK-A-350






De bekende werken De molen bij Wijk bij Duurstede of de Landschap met waterval van Jacob Isaacksz. van Ruisdael kunnen als voorbeelden hiervoor aangehaald worden ook vertegenwoordigen ze al een latere ontwikkeling naar meer monumentaliteit van het beeldmotief.



Landschap met waterval, Jacob Isaacksz van Ruisdael, ca. 1668
olieverf op doek, h 142,5cm × b 196cm, SK-C-210



De molen bij Wijk bij Duurstede, Jacob Isaacksz van Ruisdael, ca. 1668 - ca. 1670
olieverf op doek, h 83cm × b 101cm, SK-C-211






Het is wel duidelijk, dat de rol die Rembrandt speelde in de ontwikkeling van de landschapsschilderkunst niet erg groot is geweest. Dit werd ook al benadrukt in het invloedrijke overzichtswerk van Wolfgang Stechow uit 1966, Dutch landscape painting of the seventeenth century. Stechow toont zich nog sterk een romanticus, wanneer hij bijvoorbeeld over Landschap met stenen brug schrijft, dat Rembrandt daar een landschap schilderde 'adapted to a personal mood rather than landscape for its own sake'. 

Landschap met stenen brug, Rembrandt van Rijn, ca. 1638,
olieverf op paneel, h 29,5cm × b 42,5cm × d 5,5cm, SK-A-1935

De auteur plaatste Rembrandt als onafhankelijk genie buiten de traditie van de landschapsschilderkunst. De reden waarom Rembrandt zijn stempel niet op de ontwikkelingen binnen dit genre kon leggen liggen echter veel meer in het simpele feit, dat hij slechts weinig landschappen geschilderd heeft en er in zijn tijd niet om bekend stond. 

Veel belangrijker voor het genre was zijn collega Jan van Goyen, die ook enige tijd in Leiden werkte.

Landschap met twee eiken, Jan van Goyen, 1641
olieverf op doek, h 88,5cm × b 110,5cm, SK-A-123
Jan van Goyen was werkzaam in de periode in de eerste helft van de zeventiende eeuw, waarin de ontwikkelingen elkaar in rap tempo opvolgden. Hij was één van de meesters die in de loop van de jaren twintig de tekenachtige, beschrijvende stijl van voorgangers, zoals Esaias van de Velde, loslieten om in een meer vloeiende schildertrant te gaan werken. 






Polderlandschap, Jan van Goyen, 1644
olieverf op paneel, h 22cm × b 33,2cm




Hij zou ook zijn palet, dat aanvankelijk nog behoorlijk kleurrijk was, steeds gedempter laten worden, waarmee hij één van de grondleggers van de tonale of monochrome fase in de landschapsschilderkunst was. Bovendien wist hij een grotere dimensionaliteit in zijn werk te leggen door middel van lichteffecten en diagonalen en slaagde hij erin zijn schilderijen meer te verlevendigen door de weergave van verschillende weersgesteldheden. Dit type werk was bijzonder gevraagd gedurende enkele decennia van de zeventiende eeuw en heden ten dage worden maar liefst 75 kunstenaars tot zijn navolgers gerekend.

 1.5 Portret

  • bekend zijn met de belangrijkste schilders van portretten in Holland in de Gouden Eeuw en deze globaal in chronologische volgorde kunnen zetten.
De Hollandse portretschilderkunst van de Gouden Eeuw wordt aan de ene kant gekenmerkt door het volgen van internationale trends, vooral door de invloed van de leidende stijl aan de buitenlandse hoven, en aan de andere kant door de zeer persoonlijke, en soms zelfs bijzonder markante stijl van lokale grootheden, zoals Frans Hals en Gerard ter Borch. Binnen die portretschilderkunst wist Rembrandt zich op zeker moment een vooraanstaande positie te verwerven. Hoewel de mode snel veranderde en hij in een paar jaar tijd niet meer toonaangevend was, wist hij tot in zijn laatste jaren opdrachten van prominente Hollanders in de wacht te slepen.

Het Haagse conservatisme in de portretschilderkunst verklaard
Gerard van Honthorst

Frederik Hendrik en zijn vrouw Amalia van Solms en hun drie jongste dochters, Gerard van Honthorst, ca. 1647, SK-A-874

Amalia bestelde dit schilderij voor Huis ten Bosch. Ernaast hingen portretten van hun oudste al getrouwde kinderen, Willem II en zijn Engelse vrouw Mary, en Louise Henriette en Frederik Willem I van Brandenburg. Weloverwogen huwelijkspolitiek zorgde ervoor dat de Oranjes hun plek verwierven tussen de Europese vorsten. Ook de drie jongste dochters zouden trouwen met Duitse prinsen. Zo verspreidden zij Amalia’s liefde voor Aziatische weelde over Europa.

Willem II en  Maria Stuart,
Gerard van Honthorst, 1647
Hoewel Den Haag ook enkele andere grote meesters voor korte of langere tijd huisvestte, zoals Jan van Goyen en Jan Steen, was deze stad toch vooral een centrum voor portretschilderkunst. Uiteraard speelde het hier gevestigde stadhouderlijke hof hierin een belangrijke rol. Aanvankelijk was de Haagse productie aan portretten niet erg vooruitstrevend en vonden de grootste vernieuwingen in andere centra plaats. Zo behoren Gerard van Honthorst's portretten van de Oranje vorsten tot zijn meest vrome en stijve werken. Toen hij nog voornamelijk in Utrecht werkte, maakte hij veel speelsere portretten.
Men was nog bezig de dynastie van het huis van Oranje te vestigen en door middel van portretten kon een dergelijke dynastie in beeld gebracht worden. Daarom volgde Van Honthorst in zijn portretten van de vorsten de stijl van de schilders die hun voorouders hadden afgebeeld, net zoals andere schilders in Den Haag deden. Deze stijl ging voor een belangrijk deel terug op een internationale hofstijl. Door zich in die stijl te laten portretteren plaatsten de Oranjes zich in deze internationale traditie. En het valt niet te verwachten dat hovelingen zich heel anders lieten schilderen dan de vorst die zij dienden.


Lady Frances Cranfield (d.1687),
Later Countess of Dorset
Anthony van Dyck, National Trust, Knole

Anthony van Dyck (1599–1641)


In de jaren ’30 werd de invloed van Anthony van Dyck zichtbaar.

Van Dyck was internationaal de meest succesvolle portretschilder, met name aan buitenlandse hoven. Vooral in Engeland was hij succesvol maar ook in andere landen heeft hij de stijl van portretteren in grote mate beïnvloed. 

Het nog jonge hof in Den Haag spiegelde zich zeer aan de overige Europese vorstenhoven, waardoor de stijl van Van Dyck ook in Den Haag dominant werd