Pracht en praal van Bourgondië


‘Pracht en praal van Bourgondië. Kunst van de eerste hertogen (1363-1419)’ 

Online lezing van Martijn Pieters
VA - augustus 2022


Het vroegmiddeleeuwse koninkrijk Bourgondië ging in de vroege 6de eeuw op in het grotere rijk der Franken, waar het tot 918 onderdeel van zou vormen. Daarna werd het een hertogdom, maar grotendeels ondergeschikt aan het koninkrijk Frankrijk onder het huis Capet. In 1361 ging de kroon over aan Jan II de Goede, afkomstig uit het huis Valois. Bourgondië bleef uiteindelijk een hertogdom, dat de koning gaf aan zijn jongste zoon: Filips de Stoute (1342-1404). 



Bourgondië bleef uiteindelijk een hertogdom, dat de koning gaf aan zijn jongste zoon: Filips de Stoute (1342-1404). De overige drie zonen namen ook belangrijke posities in het rijk in: 
  • Karel V (1338-1380) werd koning van Frankrijk, 
  • Lodewijk I van Anjou (1339-1384) graaf van Poitiers, Anjou en Maine en hertog van Calabrië en daardoor potentieel koning van Napels 
  • Jean werd hertog van Berry(1340-1416)
Afkomstig uit het Franse koningshuis met Parijs als hofstad en culturele hoofdstad van West-Europa groeiden de zonen op met pracht en praal in de vorm van luxevoorwerpen als tafeldecoratie, reliekhouders, juwelen, reisaltaartjes en luxueuze handschriften. Dit alles ook als uiting van ‘magnificentia’, pracht en praal als een deugd van de adel.

1. Tafelfontein, ca. 1325-1350, diverse materialen, h: 33,8 cm, Cleveland, Museum of Arts

2. Reliekhouder van de Heilige Doorn, ca. 1400, emaille, goud, edelsteen, hoogte, 30,5 cm, Londen, British Museum

3. Frankrijk en Nederlanden, Reliekenkruis, ca. 1400 (kruis) / 1453-1467 (sokkel), goud, saffieren, robijnen, 36 x 16 cm, Wenen, Kunsthistorisches Museum Wien, Weltliche Schatzkammer, Inv. No. Schatzkammer, WS Dep Prot 1

4. Zog. Goldenes Rössl, Parijs, 1404-1405, diverse materialen, h: 62 cm, Altötting, Schatzkammer

5. Parijs, Matthias calvary, 1402-1403, goud, zilver, email, Cathedral Treasury Esztergom
 

Ook de kersverse hertog van Bourgondië, Filips de Stoute, zou zich een ware mecenas tonen voor de kunsten, wat blijkt uit vermeldingen in rekeningen en inventarissen, maar ook in bewaard gebleven voorwerpen. Bovendien wist de hertog door zijn huwelijk met Margaretha van Vlaanderen op 19 juni 1363 in Gent later het graafschap Vlaanderen aan zijn bezittingen toe te voegen.


6. Zuidelijke Nederlanden, Wandtapijt met de geschiedenis van Jourdain de Blaye, ca. 1380-1400, wol en metaaldraad, 328 x 380 cm, Padua, Museo Civico

7. Franco-Vlaamse Meester, medaillon met het visioen van Augustus, ca. 1415-1420, geschilderd emaille en goud, diameter: 5,2 cm, Baltimore, Walters Art Museum


 

8. Franco-Vlaamse Meester, lepel, binnenzijde, ca. 1410-1420, zilver, niello, emaille, diameter: 5,1 cm, London, Victoria & Albert Museum

9. Franco-Vlaamse Meester, ‘Monkey cup’, ca. 1420-1425, zilver, niello, emaille, h: 20 cm, New York, Metropolitan Museum of Art

10. Frans, Triniteit, ca. 1400-1410, emaille, goud, edelsteen, diameter 12,6 cm, Washington, National Gallery of Art


11. Franco-Vlaamse Meester, Reisaltaartje, ca. 1400-1410, verguld koper, gesloten: 13,5 x 16 cm, Frankfurt, Museum für Kunsthandwerk

12. Parijs, Reliekhouder, ca. 1400, goud en email, geopend: 12 x 12,7 x 2,5 cm, Amsterdam, Rijksmuseum

13. Frankrijk/Bourgondische Nederlanden, agrafen, ca. 1400, ivoor en emaille, Essen, Domschatz

14. Twaalf medaillons, samengevoegd tot een ketting, ca. 1400, emaille, goud, edelsteen, diameter medaillon: 4,5 cm, lengte ketting, 70,9 cm, Cleveland, Museum of Art

15. Zuidelijke Nederlanden, Torenretabel, ca. 1395-1400, paneel, 137 x 47,5 cm, Antwerpen, Museum Mayer van den Bergh

Veel aandacht ging uit naar het kartuizerklooster van Champmol, gelegen bij Dijon, dat in 1383 door de hertog gesticht werd en onderdak gaf aan 22 of 24 monniken. 



De architect Jean de Marville ontwierp de kerk, waarvan het portaal door Claus Sluter met beelden van Maria met kind, Filips de Stoute en Johannes de Doper en de echtgenote van Filips, Margaretha van Vlaanderen met de heilige Catherina van Alexandrië voorzien werd. 


16.  Claus Sluter, Portaalsculptuur van de kloosterkerk, 1389-1406, steen, 
Dijon, Chartreuse de Champmol



Claus Sluter maakte ook, samen met zijn neef en opvolger Claes de Werve de zes beelden voor de beroemde Mozesput in de kloosterhof. Deze beelden werden gepolychromeerd door Jean Malouel (Johan Maelwael), die ook een aantal retabels voor de kloosterkerk vervaardigde. Hij werd na zijn dood in 1414 opgevolgd door Henri Bellechose


17. Claus Sluter, Dijon, Mozesput, 1395-1402, Dijon, Chartreuse de Champmol


 De beeldensnijder Jacob de Baerze uit Dendermonde vervaardigde drie grote retabels, waarvan er twee bewaard gebleven zijn. Deze werden verguld en van luiken voorzien door Melchior Broederlam.


18. Jacob de Baerze, Heiligen en martelarenretabel, 1390-1399, gepolychromeerd hout, ca. 525 x 159 cm, Dijon, Musée des Beaux-Arts

19. Jacob de Baerze, Kruisigingsretabel, 1390-1399, gepolychromeerd hout, breedte ca. 600 x 167 cm, Dijon, Musée des Beaux-Arts

20. Melchior Broederlam, Vleugels voor het altaarstuk van Champmol, 1394-1399, olieverf op paneel, 167 x 125 cm, Dijon, Musée des Beaux Arts



21. Grandes Heures van Filips de Stoute, Vlucht naar Egypte, ca. 1376-1378, perkament, 25,3 x 17,7 cm, Cambridge, The Fitzwilliam Museum, MS. 3-1954



De hofschilder Jean de Beaumetz maakte voor elke cel van de monniken van Champol een paneel met de kruisiging, waarvan er twee bewaard gebleven zijn.
 
22. Jean de Beaumetz, Kruisiging, ca. 1389-1395, tempera op paneel, 56,6 x 45,7 cm, Cleveland, Museum of Art

23. Jean de Beaumetz, Kruisiging, ca. 1389-1395, tempera op paneel, 60 x 48,5 cm, Paris, Le Louvre

Andere voorwerpen als het torenretabel in het Museum Mayer Van den Bergh in Antwerpen en de Grande Pieta in het Parijse Louvre behoorden waarschijnlijk ook tot de inventaris van het klooster en de kloosterkerk. Andere kunstenaars die voor de hertog werkten waren de gebroeders Herman, Paul en Johan van Limburg en Colart de Laon, die later voor de Lodewijk van Orleans, broer van de Franse koning Karel VI, werkte.    





24. Johan Maelwael, Grande Pietà, 1400-1404, tempera op paneel, diameter 64,5 cm, Paris, Musée du Louvre

25. Johan Maelwael, Vlindermadonna, ca. 1410-15, tempere op doek, Gemäldegalerie der Staatlichen Museen zu Berlin 

26. Johan Maelwael en Henri Bellechose, Kruisiging en het martelaarschap van St. Denis, 1416, olieverf op paneel (nu doek), 161 x 210 cm, Parijs, Musée du Louvre

27. Colart de Laon (?), Christus in de Hof der Olijven met Louis d’Orleans, ca. 1405-1408, tempera op paneel, Madrid, Museo del Prado

De hertog wenste van de kloosterkerk te Champmol ook een mausoleum voor zijn familie en opvolgers te maken. Daarvoor gaf hij in 1384 aan zijn hofarchitect en –beeldhouwer Jean de Marville de opdracht voor het ontwerpen van zijn grafmonument. Het werd echter pas in 1410 door Claus de Werve voltooid. Dit werd een tumbagraf met als nieuwe element de pleurants als vrijstaande beelden van eigentijds gekleed rouwenden op de zijkanten. De zoon en opvolger van Filips de Stoute, Johan (Jan) zonder Vrees (1371-1419) had de wens om een soortgelijk grafmonument te laten maken. Uiteindelijk werd zijn tombe pas tussen 1443 en 1470 in opdracht van de zoon en opvolger van Johan zonder Vrees, Philips de Goede gemaakt. Johan sinds 1404 hertog, werd in 1419 vermoord als wraak voor de moord op Lodewijk van Orleans in 1407, waartoe hij opdracht had gegeven. De inzet van deze familievete was de macht in het koninkrijk Frankrijk. De laatste twee Bourgondische hertogen, Philips de Goede en Karel de Stoute, zouden daarna ook meer een eigen koers, los van Franrijk, inzetten. 

28. Jean de Marville, Claus Sluter en Claus de Werve, Grafmonument van Filips de Stoute, 1384-1410, albast, marmer, 243 x 254 x 360 cm, Dijon, Musée des Beaux-Arts

29. Claus de Werve (?), Jean de la Huerta en Antoine le Moiturier, Grafmonument van Jan zonder Vrees, 1443-1470, albast, marmer, 246 x 376 x 362 cm, Dijon, Musée des Beaux-Arts