16
Bewegende beelden
* Vele beelden moesten kunnen bewegen en ontroeren
* Verhulling/onthulling waren vaak een
essentieel element van hun theatrale sterkte.
"Tableaux"
* kleine 3-dimensionale opstellingen,
* meestal in goud en
zilver maar ook andere materialen komen voor (amber, ivoor, email,
perkament,...) (soort 'huisaltaartjes'),
* vooral typisch voor Parijs, ca. 1400-
- Charles V had er 110, Jean de Berry 80
- vaak met verschillende luikjes in verschillende standen
- vaak 'draagbaar'
- 14de eeuwse opvolger van ivoren veelluikjes
** Libretto van Lodewijk van Anjou (ca. 1380, nu in Museo
dell' Opera del Duomo), gift van zijn broer koning Charles V, met relieken uit
de Sainte-Chapelle
- belangrijk en machtig voorwerp dat expliciet in testamenten werd vermeld en generaties lang werd doorgegeven
- talisman (beschermt de drager) vaak op basis vd aanwezige relieken (het libretto raakte vaak zoek op het slagveld, omdat het als beschermobject werd meegedragen)
- faciliteert privé-devotie (ook doordat er eigen actie nodig is om alles te onthullen)
* steeds kostbaarder materiaal als het centrale stuk steeds
verder onthuld werd (bijv. parels en edelstenen binnenin of ook: vlak email
> bas reliëf email > geëmailleerde ronde bosse met het prestigieuze
'rouge claire')
* soms goud met pointillé-tekening met effect terwijl je het
heen-en-weer beweegt
Andere objecten
* vaak ook speciaal met voor- en achterkant
(marmerimitaties, wapenschilden, ...)
* vaak ronde schilderijtjes met illusionistische effecten (zoals doornenkroon) (Franse rondelen waren kleiner dan de Italiaanse tondi)
1e kwart van de 15e eeuw (1400 - 1425)
Op de keerzijde: de drie spijkers en de doornenkroon
* soms als tweeluikje (en omschreven als een rond tableaux in hout), niet noodzakelijk als spiegeldoosje
* vaak ook
'huisschilderijtjes' die men met een gordijntje beschermde/bedekte
**Kortom: er werd veel minder 'statisch' omgegaan met
schilderijen en andere kunstobjecten:
- veel verhullen/onthullen (gordijntjes)
- openen, omkeren (zoals tweeluikjes)
- opbergen in/ophalen uit kamerkoffers
Gevleugelde altaarstukken: verhulling/onthulling
De late middeleeuwen is een tijdperk van "moving
images"! Wat voor privé-objecten geldt, wordt ook de norm voor grote
altaarstukken. Het is dus geen verrassing dat ook grote altaarstukken bewegende
delen hadden.
- bescherming (sommige retabels hebben dankzij een gesloten toestand de beeldenstorm relatief goed overleefd!)
- altaarstuk dient om tijdens de mis te focussen op de gewenste taferelen
- 'tentoonstellingsruimte' voor informele bezoeken nà de mis
- de zijvleugels verdrievoudigen de beschikbare oppervlakte voor iconografie
- mogelijkheid voor theatrale expositie (verhulling/onthulling)
- op nauwkeurig vastgelegde tijdstippen (tijdens de vasten (in de lente): dicht)
- binnenin rijker beeld (vergulding, in rond gesneden, ...) dan bij buitenluiken (vlakker, geen vergulding, grisailles,...)
Master of the Altar of St. Bartholomew Crucifixion Altarpiece (exterior of the wings) |
* 'grisaille' is een 17de eeuwse term. In feite gaat het om 'imitatie steensculptuur', soms zelfs zo uitdrukkelijk illusionistisch dat de schilder probeert de kijker te verwarren: zijluiken kunnen immers geen stenen sculpturen bevatten omdat die te zwaar zijn.
This visual strategy of depicting unpainted stone sculpture on the exterior of an altarpiece worked on many different levels:
- it provided dramatic contrast with the sumptuously coloured interior
- presenting a suitably less materially-rich image for Lent and ordinary feast days,
- a more durable protective covering, easier to repaint and with no colours to fade, for the more important imagery of the interior.
- enabled artists to develop ways of distinguishing different levels of reality-and thus presence-on the different visual fields of the work: when closed.
* Thyssen-tweeluik van Jan van Eyck 1435, waarin 4 materiaalimitaties voorkomen: zandsteen, hout, albast, zwarte steen)
Dus: buiten 'grisaille', binnenin 3 dimensies en
kleurenpracht...
→Interessante uitzondering: eind 15de eeuw ontstaat een
trend om altaarstukken onbeschilderd te laten! (Vooral Duitsland, Tilman
Riemenschneider; misschien ook Brussel: Jan Borman?)
Liturgie, ritueel, beleving
* er waren veel rituelen van het genre
"re-enactment"! vooral bij de Passieweek en de Hemelvaart)
* Palmzondag: gesculpteerde Jezus herdoet de intrede op een
"palmezel" (vooral Duitsland)
Hans Multscher (Werkstatt):
Christus auf dem Palmesel
1464,Ulm
* gekruisigd Christusbeeld wordt van het kruis afgehaald
(beweegbare armen) en in een graf gelegd
* beelden voor Hemelvaart (aan kabel opgetrokken naar de
kerkzolder, compleet met engelenkoor op zolder en neerdwarrelende hosties)
(Vooral Nederland en Duitsland)
* (typisch voor vrouwenkloosters) Kindjes Jezus om aan te
kleden, in de wieg te leggen, te knuffelen
* Graflegginggroepen (Vooral in Frankrijk) → typisch in
een besloten grafkapel om de ervaring van levensechtheid en nabijheid te
intensifiëren (vb. grafkapel van Tonnerre)
* in alle bovenstaande gevallen gaat het om speciale
'toonmomenten' zodat hier weer onthulling/verhulling meespeelt
Scenes from the Life of the Virgin,
wool tapestries around the choir of
the collegiate church of Notre Dame, Beaune,
designed 1474, woven 1500.
Southern Netherlandish weavers, probably after a cartoon by Pierre Spicre
This is an example of a set of tapestries designed to be hung around the liturgical choir, where the high altar was located and in which the clergy and canons had their stalls. These hangings were often donated by bishops or canons, who specified in their donations that the works were only to be hung on certain high feasts, a practice underlined in church necrologies. That for Le Mans, whose choir tapestries were given in 1509 by the canon, Martin Guerande, states that
'the said tapestry should be unrolled, hung, and displayed in the stalls of the choir, behind the canons, all in their seats, on certain holy days'.
Such gifts were frequently recorded in both inscriptions and donor portraits within the tapestry as seen in those still hung around the choir of Notre Dame, Beaune. The act of unrolling and hanging them must have been a ritual in itself. Their presence enhanced the splendour of the most important feasts.
* soms permanente 'exposities': belangrijke voorbeelden: de
Calvarie met gekruisigde Christus bovenop een retabel (ook zichtbaar bij
gesloten luiken), het Triomfkruis boven de koorafscheiding, de reusachtige
Sint-Christoffels bij stadspoorten
17 Installaties, decors
en uitrusting voor missen en gebedsmomenten
Kapellen en oratoria
1) oratorium = privé-bidkapel/
* vermoedelijk voor plechtige, intieme privé-bidmomenten van keizer Karel IV, niet voor alledaags gebruik (daar waren andere bidkapellen voor in het kasteel)
- bidkapel met belangrijke 'Passierelikwieën'
- op 2e verdieping van de Grote Toren
- 'Libretto' op grote schaal:
- zwaar beveiligde toegangspoorten
- alle muren en plafonds verguld of met paneelschilderijen bedekt
- overal edelstenen (jaspissteen)
- plafond (2 kruisribgewelven) vol kristallen bollen
*de Franse bloedprinsen (o.a. Jean de Berry in Bourges)
kregen elk 1 doorn, waarrond ook zij een Sainte-Chapelle bouwden van de Parijse
Sainte-Chapelle, en een college van priesters bevatten
* de Franse Sainte-Chapelle's (behalve de Parijse, allemaal
verloren gegaan) waren dus hoog en vol glasramen
* die van de Berry in Bourges (vernietigd 18de eeuw) was
waarschijnlijk de mooiste (enkele mooie André Beauneveu-glasramen zijn overgebleven)
2) Privé-bidkapellen (oratoria) bij rijke burgers
Domestic chapels in castles or chateaux, having begun as the the princes of the blood, were at our period increasingly being constructed preserve of in the larger hotels of the rich, upper nobility. These did not rival the size and splendour of royal and ducal chapels, but they followed some of their forms on a smaller scale.
One of the best examples of this (if heavily restored) is that built by the famous financier of Charles VII, Jacques Coeur (c.1400-56), who spent vast amounts on a large and splendid bôtel in Bourges constructed between 1443 and 1451.This chapel is punctuated by two alcoves on either side of the altar which functioned as private oratories, forms found in both the Paris and Bourges Sainte-Chapelles, though notably not at Karlštejn. Jacques's oratory is on the right of the altar and that of his wife, Macée de Léodepart, on the left.
* nieuwe trend: privé-kapellen die rechtstreeks aansluiten op een kerk, voor direct zicht op het hoogaltaar en de misviering
* Lodewijk
van Gruuthuse heeft zelfs een houten corridorbrug gebouwd van zijn huis naar de
Onze-Lieve-Vrouwekerk om zijn bidkapel tegen de kerk aan te bouwen. Met een
mooi zicht op het hoogkoor
3) Privé-kapellen in kloosters
* vb. Filips de Stoute
had een 2-verdiepingen hoog oratorium in het kartuizerklooster van Champmol in
Dijon, met verdiepje voor hertog en hertogin apart, met buiteningang en
natuurlijk: uitzonderlijk zicht op het hoogkoor
Grafmonumenten
Integraal onderdeel van zo'n duur betaald privé-uitzicht op het hoogkoor, was een eigen grafmonument in het hoogkoor.
- Champmol: graf Filips de Stoute
- Brou: graf van Margaretha van Oostenrijk
- Sainte-Chapelle in Bourges: Jean de Berry
* Werken aan een grafmonument duurden soms 20, 30 jaar (men
begon er aan tijdens het leven)
* verschillende organen, verschillende begraafplaatsen! → meer 'invloed'
- Charles V: lichaam Saint-Denis/hart kathedraal van Rouen/ingewanden koninklijke abdij van Maubuisson)
* Graf van Maria van Bourgondië (O.LV.-kathedraal Brugge) =
groots project gefinancierd door haar weduwnaar Maximiliaan van Oostenrijk, met
Renier Thienen (geelkopergieter) als hoofdverantwoordelijke en Jan Borman als
ontwerper.
Textiel
* Men werkte erg vaak met luxueuze tapijtgordijnen om
- een plechtig moment extra luister bij te zetten,
- een privé-ritueel in een kerk af te schermen.
Jean le Tavernier, Philip the Good at Mass, 1454, miniature on parchment, Bibliothèque Royale, Brussels. |
* een 'chapelle' is een inventaristerm voor een totaalpakket
aan kapeltextiel, niet alleen de liturgische gewaden, maar ook altaardoeken,
frontaal, doksaal, afschermgordijnen, ...
* Charles V bezat 57 chapelles, Filips de Stoute 17,
- in verschillende kleurreeksen (de wit/gouden waren het waardevolst) en textielvoorstellingen werden vaak gebruikt tijdens de Vasten.
- erg dure materialen en juwelen: zijde, goudbrokaat, satijn, fluweel, samiet (soort zijde), or de cippre (zilverbrokaat), met parels, email, edelstenen
* soms ook inkttekening op zijde, zoals 'Le
Parement de Narbonne', 1370
* Ook bij muurschilderingen koos men soms expliciet voor monochrome voorstellingen, die blijkbaar een modeverschijnsel waren (niet altijd gekoppeld aan de vastenperiode)
18
Meditatie en verbeelding
* Beelden zijn essentieel als startpunt voor devotionele
meditatie, lezen we bij de invloedrijke theoloog Jean Gerson (1363-1429) in
zijn Opera Omnia (ca. 1400).
* Deze visie treffen we ook aan bij Broeders van het Gemeene leven, Geert Groote
* Er is een driestappen-plan voor meditatie, ontwikkeld door
Bernardus van Clairvaux (12= E):
- fysiek naar afbeeldingen kijken - lichamelijke meditatie
- dan de vorming van een mentaal beeld - imaginatieve speculatie
- dan abstracte, beeldloze contemplatie - intellectuele meditatie
(Fascinerend! Hoe Sint Bernardus als anti-beelden ideoloog
de beelden als noodzakelijke eerste stap ziet!)
Meester van Jacobus IV van Schotland(?), Getijdenboek van Jacobus IV, Margaretha Tudor in gebed, Wenen, Österreichische Nationalbibliothek |
* Vele miniaturen uit handschriften tonen ons privé-devotionele momenten met visioenen afgebeeld, waarbij de biddende een beeld vormt voor zijn geestesoog.
Opmerkelijk bij dit soort devotie
voorstellingen is
- het zelf-verbeeldende: de opdrachtgever kijkt graag naar zichzelf in zijn meditatief moment
- het onderscheid tussen publieke devotie en private devotie (denk ook aan de private oratoria!)
Narratieve schilderijen
* ofwel heel complex (Hans Memling, Passie van Christus, ca.
1470) om de opdrachtgever (Tomasso Portinari) efficiënter te laten mediteren op
elk detail van het leven van Christus
* ofwel heel elementair, gefocust op één beeld (Man van
Smarten, Ecce Homo, ...) uit een verhaal, met extreem veel aandacht voor het
waarheidsgetrouwe om inlevingsvermogen en meditatie te faciliteren
* Veel tweeluiken met rechts Maria met Kind en links de
schenkers, zijn eigenlijk semi-privaat. Ze hebben verschillende overlappende
functies:
- privé-devotie hulpmiddel: om te stimuleren tot gebed
- herdenkingsbeeld: voor familie, vrienden, nabestaanden (met het verzoek om te bidden voor de schenkers)
* Essentieel voor de betrokkenheid van de 'gebruikers' was dat
het zo waarheidsgetrouw moest zijn, om de goddelijke aanwezigheid tastbaar te
maken. (Denk aan Hans Memling, Tweeluik van Maarten van Nieuwenhove, 1487)
* Jean Fouquet ca. 1455-1460
* in opdracht van Etienne Chevalier, schatbewaarder van de
Franse koning Charles VII
* Maria helemaal volgens de mode van eind 15de eeuw
(geëpileerde wenkbrauwen en haarlijn), in een blauw fluwelen kleed met
hermelijnen voering en volgens uiterlijk van Agnès Sorel (de minnares van de
koning)
* Agnès Sorel was enkele jaren eerder overleden, terwijl ze
zwanger was van een zoon.
* Er zijn aanwijzingen dat Fouquet dezelfde Maria met Kind in
verschillende versies heeft geschilderd, één daarvan is later overschilderd
door een portret van Charles VII