Kunstproductie in de late middeleeuwen - Inleiding (1)


1. Inleiding

Chronologische afbakening van 1350 tot 1500

1350 als beginpunt

* enorme toename in beeldproductie en -consumptie
* steeds vrijgeviger patronaat en omvangrijkere doelgroep: kerk, adel en welgestelde burgers 


This increase reflected, and helped fuel, a burgeoning demand for images of all kinds from a wider range of the popu lation than ever: by c.1500 we have extensive documentation for the private ownership of images of all sorts by a broad cross-section of society: merchants, craftsmen, clergy, lawyers, doctors as well as members of the nobility; this is much harder to find prior to 1350. 

In the church as well as in the home, the desire for commemoration and the needs of salvation were increasingly met in visual terms: memorials, tombs, private chapels, and their furnishings pro liferated in ecclesiastical interiors, which were much more densely adorned with images around 1500 [168] than they would have been in around 1350.

Appearance of the Virgin and Child to a group of Dominicans in a church, early 16th century, Northern Netherlands. Painting on panel, Utrecht, Museum Catharijneconvent


technische ontwikkelingen en artistieke hoogstanden in de ambachten
* toenemende behoefte aan figuratieve attributen 

  • aan het hof (bijvoorbeeld machtsvertoon tijdens koninklijke trouwerijen, blijde intochten) 
  • in de religieuze praktijk (zoals opbergplekken voorrelikwieën, altaren) 
* ontwikkeling van de mode, frequentere wisselingen, indicatie van status
* start van de productie van prenten eind 15 eeuw (ook voor de doelgroep van burgers)

1500 als eindpunt


* rond 1500 gaan de artistieke centra in Italië – Florence, Venetië, Rome – met Rafaël en Michelangelo de West-Europese invloedssfeer overvleugelen (Denk aan de Brugse Madonna van Michelangelo in 1506 en de kartons van Rafaël voor de Brusselse wandtapijten in 1517)



Geografische afbakening

* "Northern" kunst in het noorden van Europa   
* Bourgondië en Bourgondische Nederlanden
* rond Parijs
* Duitse steden (Keulen, Lübeck, Nueremberg, Ulm, Colmar)
* Brugge, Antwerpen, Gent en Brussel - halfweg 15 eeuw indrukwekkend kosmopolitisch, welvarend en cultureel bruisend
* invloed zwermt uit naar Spanje en naar Oost-Europa
* In elk geval (o.a. door 'traditie') NIET Italië. Heel Europa zonder Italië en de zuidoostelijke Mediterranée

Overige uitgangspunten

* thematische benadering
* vanuit het fysieke object: format, materiaal, techniek, conditie, wat het representeert en hoe

  • de waardering voor kunstenaars door tijdgenoten vooral ligt in de kwalitatief hoogwaardige uitvoering en perfecte beheersing van materiaal en technieken. Tegenwoordig zijn wij vaak eerder geneigd om artistieke kwaliteiten op het gebied van inhoudelijke of stilistische innovatie te waarderen
  • technische vaardigheden boven stijl
  • resultaten van materieel-technisch onderzoek zijn van belang, maar vooral het kijken naar de objecten zelf
* brede materiele range - iet alleen schilderen, ook: metaalbewerking, ivoor, wandtapijten, glas-in-lood, sculptuur

* niet chronologisch
* niet gebaseerd op kunstenaarsbiografieën 

  • de focus op de biografie legt de nadruk op de kunstenaar zelf, waarbij andere factoren zoals het medium, de plaats, het gebruik en de productieprocessen ondergeschikt raken.