Kloosters, van woestijnvaders tot Keltisch christendom


*In de woestijn ca. (300 - 600)*

Toen het martelaarschap niet langer de bepalende ervaring van het vroege christendom was, zien we de opkomst van een nieuwe beweging. Dat van het monnikendom, dat buitengewoon dynamisch zou blijken te zijn en invloedrijk over de hele christelijke wereld.
In het begin zijn er de kluizenaarsmonniken in de woestijn. Daar ondergaan ze vele ontberingen en voelen zich blootgesteld aan de duivel.

Modellen van ascetische spiritualiteit, 
Antonius en Pachomius, behorende tot de zogenaamde woestijnvaders.


Het antwoord op de ingebeelde verleidingen bestond eruit dat heremieten bij elkaar in de buurt gingen wonen (“een stad van ascese”). Zo ontstonden de eerste kloosters.


Een voorbeeld hiervan is het tussen 548 en 565 gebouwde en nog steeds bestaande St. Catherine's klooster op het Sinaï-schiereiland in Egypte. Dit is een cenobitisch of gemeenschappelijk klooster. 
Dit klooster werd aanvankelijk aangevuld door gemeenschappen van geïsoleerde kluizenaars die er omheen leefden. Hoewel deze in de zevende eeuw vertrokken.
Het klooster heeft een autocefale kerk met een abt die aan geen enkele andere kerkelijke autoriteit rapporteert.

*Benedictus van Nursia (ca. 480 - 547)*

Benedictus van Nursia: patroonheilige van Europa

De Regel van Benedictus
Benedictus verruilde op een zeker moment zijn kluizenaarsbestaan voor het kloosterleven. Doordat hij allerlei wonderen verrichtte kreeg hij veel volgingen, waarna hij besloot om twaalf kloosters voor elk van de volgelingen te stichten. Door de groei van deze kloosters, moest Benedictus de organisatie verbeteren; dit deed hij door de Regula Benedicti te ontwerpen. De leefregel biedt een uitgemeten ritme van de dag, verdeeld in drie keer acht uur van bidden, werken en rusten. Benedictus gaf een beknopte en volledige handleiding voor een goed leven in het klooster. De abt werd in deze handleiding benoemd tot de absolute hoogste macht en werd door de monniken voor het leven gekozen. Hij was aan niemand verantwoording verschuldigd.

Inhoud van de Regel “Ora et labora”
Zijn Regula Benedicti bestaat uit een proloog en 73 hoofdstukken. Belangrijk waren de fundamenten voor het kloosterleven die in de eerste hoofdstukken werden gelegd. Daarna werd er aandacht besteed aan de deugden waaraan de monniken zich moesten houden. Vervolgens komt het Opus Dei, het werk aan God, aan bod in de vorm van de liturgie. Ook werd gelijk duidelijk gemaakt welke straffen er stonden op het overtreden van de voorschriften. Praktische zaken, zoals de taken en de zorg voor monniken, de rangorde in de kloostergemeenschap en de onderlinge omgang van de monniken vormen de laatste hoofdstukken van de Regel.

*Ierse monniken (ca. 450 - 1150)*



De vroege Ierse  kerk was georganiseerd, met kloosters in plaats van parochies en abten die belangrijker waren dan bisschoppen. 
Er ontstond een 'Iers-Schotse kerk', die zich duidelijk onderscheidde van de Vroeg-Britse kerk, die, in het begin, op Rome was georiënteerd. In Ierland en Schotland kwam geen kerkelijke organisatie naar Rooms voorbeeld, er kwamen geen kerkprovincies en bisschoppen, die het Roomse gezag vertegenwoordigden. Kloosters namen er een centrale rol in. De abt was het hoofd van het klooster. Naast missiepost groeide het klooster uit tot centrum van cultuur en wetenschap. Gedurende de 6e en 7e eeuw ontstond het ene na het andere Ierse klooster.
De invloed van de Ieren op de cultuur van het Europese vasteland 'een van de belangrijkste geesteswetenschappelijke verschijnselen uit de vroege middeleeuwen'. De Ierse monniken begonnen al voor het einde van de 6e eeuw hun invloed op het vasteland van Europa uit te breiden en vestigden zich ook in Nederland en België.

*Beda (ca. 672 - 735)*

Beda

Beda bracht de Romeinse en Keltische traditie samen. Behalve als monnik is hij vooral bekend als Bijbelgeleerde, geschiedschrijver en heilige. Zijn beroemdste werk, Historia ecclesiastica gentis Anglorum (History of the English Church and People) leverde hem de titel op van "vader van de Engelse geschiedschrijving". Beda was een bekwaam linguïst en vertaler. Zijn werk maakte de in het Latijn en Grieks geschreven boeken van de vroege kerkvaders toegankelijker voor zijn landgenoten. Zo heeft hij in aanzienlijke mate bijgedragen aan het Engelse christendom.
Ander historisch werk betreft biografieën van de abten van de kloosters van Wearmouth en Jarrow en een levensbeschrijving zowel in proza als in poëzie van Sint-Cuthbert van Lindisfarne.

*Alcuin en de Karolingische Renaissance (700/800)*

Charlemagne meeting Alcuin – British Library MS Royal 16 G VI f. 153v

Alcuinis
Alcuinus van York (Alcuïn) en de Karolingische Renaissance
Charlemagne (part 2 of 2): The Carolingian revival

Alcuinus was de meest prominente figuur van de Karolingische renaissance. Hij bracht de Franken in contact met de Latijnse cultuur die in Engeland nog bestond. Zijn grootste betekenis ligt trouwens in de rol die hij vervulde voor de verbreiding van wat in zijn dagen restte van de literatuur uit vroeger eeuwen. Oorspronkelijk zijn zijn eigen werken niet, maar ze hebben juist tot doel gehad de verbreiding van kennis te bevorderen. Als Karel de Grotes "minister van Onderwijs" zorgde Alcuinus voor het behoud van de literaire bronnen, voor de organisatie van de scholen, en voor het peil van het gegeven onderricht. Aldus is hij zonder twijfel een belangrijke schakel geweest in de ontwikkeling van het onderwijs (en daardoor van de wetenschap), van Cassiodorus en Isidorus van Sevilla tot de bloeitijd van de scholastiek.