Isaac en Beatrix


Frans Hals, Portret van een stel, waarschijnlijk Isaac Abrahamsz Massa en Beatrix van der Laen, circa 1622, olieverf op doek, 140 cm × 166,5 cm, Rijksmuseum, Amsterdam, inventarisnummer SK-A-133.
Huwelijksportret van Isaac Abrahamsz Massa en Beatrix van der Laen, getrouwd te Haarlem op 25 april 1622. Het paar zit ten voeten uit op een verhoging onder een boom. Links een distel, rechts klimop. Rechts op de achtergrond elegante paren wandelend in een tuin met fontein bij een landhuis. Rijksmuseum

Frans Hals' portret van Isaac Massa en Beatrix van der Laen werd vrijwel zeker geschilderd ter gelegenheid van hun huwelijk op 25 april 1622. Het is dus een huwelijksportret in de ware zin des woords. De ikonografie laat daar ook geen twijfel over bestaan. Als document van hun nieuwe status werd het schilderij overvloedig voorzien van symbolische motieven die op de ze status zinspelen.

De Haarlemmer Isaac Massa was een succesvol koopman die regelmatig handel dreef op Moscovie (Rusland), waar hij ook diplomatieke diensten voor de Staten verrichtte. Hij stond te boek als een Rusland kenner.

Isaac Abrahamsz. Massa (1586-1643) behoorde tot de rijke middenklasse van Haarlem. Hij had zijn sporen verdiend als diplomaat in Rusland. Massa was een erudiet man, die de Russische taal beheerste en een reputatie had als cartograaf. Frans Hals : leven, werk, restauratie

Het woonhuis van Isaac Massa, Kruisstraat 49 in Haarlem, stond  bekend als "In den Moscoviter". Een gevelsteen boven de winkelpui herinnert nog aan de beroemde naamgever van het pand.
Woonhuis van Isaac Massa 

Beatrix van der Laen was de dochter van een gewezen burgemeester van Haarlem. Het echtpaar beschikte over een groot vermogen; dat blijkt niet alleen uit de huwelijkse voorwaarden die drie weken voor de huwelijksvoltrekking werden overeengekomen, maar ook uit een mutueel testament van twee jaar later, gemaakt als voorzorg, omdat Massa toen op het punt stond een van zijn reizen naar het Oosten te ondernemen.


Van hun welgesteldheid getuigen de kostuums die zij op hun huwelijksportret dragen. Het is kostbare kledij in sobere tinten, voornamelijk zwart en aubergine, afgezien van het wit van hun kragen en manchetten. Het meest in het oog springen de hoofdbedekkingen. De hoed van de man heeft een buitengewone omvang, terwijl zijn echtgenote - wat weinig voorkomt - een onbedekte ondermuts draagt, in dit geval van zijde, met boordsel van goudkant.


Isaac Massa en Frans Hals moeten elkaar tamelijk goed gekend hebben en waren misschien zelfs bevriend. In elk geval was Massa op 21 juli 1623 getuige bij de doop van een van Hals' kinderen en naderhand zou hij zich nog tweemaal door Hals laten portretteren. Portret links met hoed in 1626 en in 1634 het rechter schilderij.


Mogelijk heeft hun onderlinge relatie bijgedragen tot het informele karakter van dit zo innemende huwelijksportret. De houding waarin de schilder man en vrouw heeft afgebeeld is uitermate ongedwongen; voor hun gelaatsuitdrukkingen geldt hetzelfde. Beiden vertonen een glimlach, de vrouw wat geprononceerder dan de man. Vooral dit laatste is in de zeventiende-eeuwse portret kunst uitzonderlijk. Waar het decorum traditiegetrouw waardigheid, ernst en distantie vereiste, was voor de glimlach, laat staan voor de lach, in het vast te leggen signalement geen plaats. 

Het schilderij was onconventioneel: in de buitenlucht, een portret ten voeten uit, in informele houding en met openlijk vertoon van genegenheid. Glimlachen mag normaal zijn op moderne foto's van geliefden, het was ongewoon in de 17de-eeuwse portretkunst. Hals moet met het paar hebben overlegd over de uitwerking van het portret. Massa was een succesvolle koopman in de Russische handel, een diplomaat en een intellectueel. Zijn kosmopolitische standpunten, waarschijnlijk gelijk aan die van zijn bruid, een regentendochter, moeten hem gebracht hebben tot een portret ten voeten uit, een plaatsing in de tuin en een liefdevolle houding, wat allemaal gangbaarder was in de Vlaamse portretten van Pieter Paul Rubens (1577 1640) en zijn volgelingen.  
Mariët Westermann, De schilderkunst van de Republiek, 1585-1717 (p.135)

Frans Hals behoort dan ook tot de zeer weinige portrettisten uit de zeventiende eeuw wier modellen een zekere vrolijkheid ten toon spreiden. 

Een voorbeeld van dit nonconformisme zijn de pendanten die Hals in circa 1654 schilderde van de Haarlemse wethouder Stephanus Geraerdts en diens vrouw Isabella Coymans.



De presentatie van het echtpaar Massa is meermalen vergeleken met het meer gedistingeerde zelfportret van Rubens met zijn vrouw Isabella Brant, dat ruim tien jaar eerder als huwelijksportret ontstond, en dat Hals mogelijk tijdens een bezoek aan zijn geboortestad Antwerpen onder ogen heeft gehad. Inderdaad bestaan er overeenkomsten, zoals in de wijze waarop de handen van de desbetreffende personen in het vlak zijn geplaatst, al is er bij Rubens sprake van een variant op de dextrarum iunctio (verloving of huwelijksbelofte: vereniging van rechterhanden) en bij Hals niet. Overeenkomst valt er ook in de entourage te bespeuren. Rubens en zijn gade zijn tegen een kamperfoelie haag gesitueerd en dat heeft bepaalde implicaties voor de zingeving van hun portret. Bij Massa en Beatrix van der Laen speelt vegetatie eveneens een belangrijke en betekenisvolle rol.

Hals integreerde in het portret talloze symbolische verwijzingen naar het huwelijk. De klimplant die zich tussen de echtelieden om de boom windt staat voor de liefde en trouw waarop het huwelijk stoelt. De klimop rechts van de vrouw heeft een vergelijkbare betekenis. Hals benadrukte de gewenste relatie binnen het huwelijk door haar te laten leunen op zijn schouder, net als de klimplant afhankelijk is van de boom. Hetzelfde beeld verschijnt naast een getrouwd paar op de titelpagina van [en een gravure in]  Jacob Cats' verhandeling over het huwelijk. Mariët Westermann, De schilderkunst van de Republiek, 1585-1717 (p.135)
Gravure uit: Jacob Cats, Houwelick, Middelburg 1625
De distel op de voorgrond [van het schilderij van Hals] met zijn aardse associaties is in overeenstemming met de lichamelijkheid van het portret. Zijn veronderstelde libidoverhogende eigenschappen verbonden deze plant eerder met seksuele dan met spirituele aspecten van het huwelijk, ook zou het beeld als zodanig op monogamie kunnen duiden. Door hun natuurlijke verschijning lijken deze toespelingen op de onopvallende verwijzingen binnen de genrekunst. Een ervaren kijker zou behagen kunnen scheppen in de gevarieerdheid van levensechte elementen en hun toegevoegde, enigszins afgezaagde betekenis kunnen ontwarren, maar het zou te ver gaan om dit schilderij als een symbolische puzzel voor te stellen. Mariët Westermann, (idem)
Een onderdeel waarmee Hals ook vrij sterk afwijkt van andere portretten van zijn hand, is de achtergrond van het schilderij, bestaande uit een park en een uitgestrekt duinachtig landschap dat tot aan de horizon doorloopt. In het park zijn rondom een fontein een vrouw, een tweetal paren en enkele pauwen te onderscheiden, verder een nogal fantastisch huis en een hoog geplaatst standbeeld van een naar de grond wijzende vrouwenfiguur. Het geheel is duidelijk geïdealiseerd en heeft in de omgeving van Haarlem in de eerste helft van de zeventiende eeuw, zeker niet bestaan.
Met de weergave van dit idyllische decor sluit Hals aan bij de uit de late middeleeuwen stammende iconografie van de liefdestuin.
Groot en zonnig van tint, met verliefde wandelaars in de fantasievolle tuin op de achtergrond, ademt het schilderij een modern aandoend vertrouwen uit in een huwelijk gebaseerd op liefde. Dit gevoel is ook niet ongewoon in 17de-eeuwse teksten, ondanks de alomtegenwoordige op roep voor sociaal en financieel gelijkwaardige huwelijken. Aangezien Isaac Massa en Beatrix van der Laen aan deze voorwaarden voldeden, stond het hun vrij om opdracht te geven voor een schilderkunstige verheerlijking van hun geluk - hoe echt of denkbeeldig ook. Mariët Westermann, (idem)

Hoofdtekst uit:
E. de Jongh, Portretten van echt en trouw. Huwelijk en gezin in de Nederlandse kunst van de zeventiende eeuw, 1986


Bijpassende afbeeldingen