Gotische Kerken


 12  Gotische kerken. Lex Bosman.


En hup: weer een middeleeuwse zekerheid ondermijnd. Abt Suger was niet de uitvinder van de gotische bouwkunst, dat waren de internationaal geörienteerde bouwmeesters die  juist in dat Isle de France de gelegenheid kregen te vernieuwen. Dat kwam door de concurrentie van diverse (aart)bisschoppen in dat gebied en het toevallig afbranden van diverse eerdere romaanse domkerken in de eerste helft van de 12e eeuw. Ook latere branden in aanpalende streken zorgden voor verspreiding van de ideeën over het ‘nieuwe bouwen’. Sugers rol is in 1946 gepusht door de kunsthistoricus Erwin Panofsky (met wie ik over andere zaken nogal van mening verschil, zie hier) die de abt op een niet geheel verdiend voetstuk zette.

Ik heb verder mijn twijfels of de Cisterciënsers  zo invloedrijk zijn geweest in het promoten van de gotische bouwkunst. Hun kloosters lagen meestal in moeilijke bereikbare gebieden en hun kerken waren wel heel erg uitgeklede versies van die rijke stadskerken. Die laatsten, en hun bouwers, moeten veel meer invloed gehad hebben.

Bosman besteedt eindelijk eens aandacht aan de polychromie van kerken, al is het maar in één alinea, maar de afbeeldingen erbij spreken duidelijke taal. Een fascinerend hoofdstuk, waarin vooral aan de hand van een beschrijving van de bouw van de kathedraal van Amiens een duidelijk beeld ontstaat van wat er bij het gotisch bouwen allemaal te pas kwam. Mooi verteld.


1 - Gotiek als negatieve kritiek 

  • Het kunstbegrip Gotiek is een overblijfsel van de 19de eeuwse handboeken voor de Kunstgeschiedenis. 
  • Gotiek is niet begonnen met de abdijkerk van St Denis die gebouwd werd onder leiding van Abt Suger
  • Gotiek is niet een stijl die in de periode 1150 – 1500 ook zo werd genoemd.

* In de Renaissance werd de gotiek als stijl vooral negatief gezien, omdat klassiek de norm werd, maar niet uitsluitend negatief.

 1) In een brief van Rafael en Baldassare Castiglione aan Paus Leo X uit 1519 maken de auteurs onderscheid tussen drie periodes namelijk

  • de klassieke bouwkunst, die door Goten en Barbaren werd vernietigd in 500
  • waarna die hun eigen stijl de zogenaamde Duitse stijl ontwikkelen (met puntbogen die volgens de auteurs afkomstig zijn van samengebonden takken een Germaanse manier van bouwen)
  • waarna de derde periode de eigen tijd opkomt die weer teruggrijpt op de klassieke ronde bouwvormen.

 2) In 1568 doet Vasari in zijn Vite dat nog eens over en maakt daarin ook geen onderscheid tussen Romaans en Gotiek. Alles tussen 500 en 1500 wordt min of meer op een hoop geveegd waarbij mn de puntbogen als kenmerk van deze stijl worden gezien en de stijl  als duidelijk minder werd gekwalificeerd omdat ze afweek van de superieure klassieke stijl.

3) Naast deze negatieve waarderingen waren er ook wel positieve waarderingen voor de eigen karakteristieken van de Gotische bouwstijl oa van Picolomini (1405 – 1464) de latere Paus Pius II die in lovende woorden over de Duitse stijl schreef en in Pienza een kathedraal met een klassiek uiterlijk en een gotisch interieur liet bouwen. En ook Pellegrino Pellegrini liet zich in 1582 positief uit over de stijl.

 2 - De Architectuur 


* Wezenlijke kenmerk van de Gotiek zijn niet de puntbogen maar de manier van overwelven van het kerkgebouw door middel van kruisribgewelven en dat had verschillende bouwtechnische consequenties: 

1) Het gewicht van het dak en de neerwaartse druk werd nu via de pijlers naar beneden gedrukt terwijl de zijwaartse krachten werden opgevangen door steunberen en luchtbogen. De ribben in elk travee konden meer of minder gecompliceerd worden gemaakt.

 2) Daardoor verloren de muren hun dragende functie en ontstond een soort skeletbouw waarbij de muurvlakken anders konden worden opengemaakt namelijk: 

  • a) Naar buiten toe door grote raampartijen met gebrandschilderd glas 
  • b) Naar binnen toe door hoge bogen tussen midden en zijbeuken. 


3) De bouwtechniek leende zich bij uitstek voor de benadrukking van verticale bouw i.p.v. de nadruk op de horizontale elementen. Dit resulteerde in eerste instantie in een vierdelige wandopbouw (arcade, galerij, triforium en lichtbeuk) die per travee kon worden herhaald. Vanaf Chartres ging men over op een driedelige wandopbouw omdat de galerij niet meer werd toegepast.

 4) Daardoor ontstond ook meer een grote ruimte binnen in plaats van diverse aan elkaar geplakte kleinere ruimtes. 





Het bouwen van een kathedraal en het eerste begin 

* Als begin van de Gotiek wordt vaak de abdijkerk van St Denis door abt Suger als eerste Gotische Kathedraal voorgesteld maar dat is om twee redenen onzin namelijk: 

  • a) Het was geen bisschoppelijke kerk (kathedraal) maar een abdijkerk. 
  • b) Abt Suger was niet uit op een geheel nieuw bouwwerk zoals Panofsky suggereert maar was vooral bezig een bestaande abdijkerk te renoveren. Daartoe werd eerst het westelijke gedeelte opgetrokken in de nieuwe stijl (dat wil zeggen overwelfd met kruis ribgewelven) en later het oostelijk deel van de Apsis en het Ambulatorium.

* In het begin werden nieuwe gotische kerkgebouwen veelal gebouwd ter vervanging van oudere kerken. Daarbij speelden twee factoren een rol namelijk: 

  • a) De beschikbare bouwgrond die vaak al bestond en waarom heen de veel lagere bebouwing van de stad stond. Men bouwden zeker in het begin in fases waarbij het ene deel werd vervangen door een nieuw gedeelte.

  •  

    Voorbeeld hiervan is de Dom van Keulen die in 1248 aanving en waarvan in 1322 het koor en de apsis gereedkwam naast de oudere bebouwing. Daarna zou het nog tot in de 19de eeuw duren voordat de rest werd gebouwd wegens gebrek aan belangstelling en middelen.

     



  • b) De beschikbare middelen bepaalden ook in hoge mate hoe snel er kon worden gebouwd.

* Naast de middelen en de beschikbare bouwgrond speelde ook de bouwtechniek een grote rol in het tempo van bouwen. In deze bouwtechniek zijn een aantal belangrijke ontwikkelingen met name op het gebied van het gebruik van tekeningen en de bouw van de fundering

  • a) Tot 1200 werden *de maten van het gebouw uitgezet op de bouwgrond *zonder dat er gebruik werd gemaakt van tekeningen op maat. De rol van de bouwmeester was daarin essentieel omdat die aanwijzingen ter plekke diende te geven.
  •  b) Vanaf 1200 – 1250 werden voor het eerst bouwtekeningen op maat gemaakt waardoor onderdelen van het geheel konden worden afgeleid en op grotere schaal toegepast bijvoorbeeld de herhaling van het Moduul, of de travee.
  •  c) Ook kwamen in die tijd tekeningen op ware grootte in zwang van onderdelen als venstertraceringen, profielen, kapitelen ed waardoor er een grotere eenheid ontstond in die elementen en waardoor de rol van de ambachtsman/architect verminderde omdat die minder aanwijzingen ter plekke hoede te geven. 
  • d) In vroegere tijden werd de fundering steeds aangepast afhankelijk van het onderdeel dat moest worden vervangen in de oude kerk. De fundering werd daarom in fases aangelegd.

Robert de Luzarches en de Kathedraal van Amiens 

Robert de Luzarches 
(c. 1160 - 1222)
* Met name Robert de Luzarches heeft grote invloed gehad op de bouw van de nieuwe kathedralen. Deze architect bouwmeester voerde verschillende vernieuwingen in toen hij aangesteld werd om de Kathedraal van Amiens die in 1218 door een brand gedeeltelijk was verwoest te herbouwen. De Kathedraal van Amiens had waarschijnlijk wel gerestaureerd kunnen worden maar in die tijd was er sprake van een sterke rivaliteit tussen de verschillende bisschoppelijke kathedralen op het Île de France, waardoor een geheel nieuwe kathedraal kon worden gebouwd. 

* De vernieuwingen van Robert de Luzarches waren de volgende: 

a) Om te beginnen ontwierp hij de gehele kathedraal als een geheel en begon hij met de bouw van de volledige fundering waardoor de ruimtelijke indeling vastlag, waarbij hij waarschijnlijk tekeningen gebruikte. Dat had verschillende voordelen: 

  • i) Afwijkingen konden nog maar alleen in detail.
  •  ii) Bovendien was de fundering veel steviger nu zij als een geheel werd gebouwd.
  •  iii) Tenslotte werd er een grotere nauwkeurigheid mogelijk doordat de fundering in een keer werd gemaakt. Afwijkingen in de afstand tussen de pijlers was dan ook maximaal 2 cm. 

b) Robert de Luzarches liet vervolgens de bouwloods verwarmen en maakte sjablonen van belangrijke elementen in de kerk als profielen, kapitelen, onderdelen van pijlers etc. Op die manier konden steenhouwers in de winter, wanneer de bouw meestal stillag door de vorst, een voorraad van deze elementen aanleggen die dan in de lente in het gebouw werden verwerkt. Deze manier van werken had ook verschillende consequenties namelijk:

  •  i) De onderdelen waren ook werkelijk identiek en konden daardoor makkelijker worden verwerkt en waren kwalitatief beter 
  • ii) Daardoor was een zekere arbeidsdeling mogelijk en trad specialisatie op bij getalenteerde steenhouwers waardoor de kwaliteit enorm toenam.
  •  iii) Door ook de invulling van de muren via sjablonen te bouwen werd nog meer snelheid gecreëerd in de bouw van de Kathedraal van Amiens. 

* Door de *stroomlijning van het bouwproces, *het werken met tekeningen en sjablonen, *het maken van voorraden in de winter en door *zijn sterke organisatorische talent wist  Robert veel tijd en geld te besparen. De kathedraal was dan ook grotendeels af na 20 jaar bouwtijd.

De Sainte Chapelle en de polychromie van de gotische kathedraal 

*  De paleiskapel Sainte Chapelle werd in 1239 – 1248 gebouwd in opdracht van Lodewijk IX. Het gebouw diende twee functies namelijk: 

→ a) Als kapel voor respectievelijk bedienden (beneden) en de Koninklijke familie (boven)

 → b) Als bewaarplaats voor bijzonder kostbare relieken namelijk de Passierelieken als de doornenkroon van Christus en het Heilige Kruis reliek.

 * De bouw van de kerk is om twee redenen opvallend: 

→ a) De bovenkapel is uitzonderlijk hoog en kenmerkt zich door grote vensters met gekleurd glas. De ruimte is uitzonderlijk hoog waardoor het hele gebouw een grote hoogte heeft. 

→ b) Het interieur is bijzonder kleurrijk geschilderd en is daarom een goed voorbeeld van de veelgebruikte polychromie in de kerken van de Gotiek iets wat we nu nauwelijks meer kunnen zien. Zowel het exterieur (de structurele delen als profielen en kapitelen) als het interieur werden met opvallende kleuren benadrukt. Zowel de gewelfvakken (vaak geel en wit soms rood en grijs) als de kapitelen en profiellijsten waren vaak bont beschilderd evenals het doksaal.

3 - Gotiek en St Denis de rol van Abt Suger 

* Het is zinloos om te zoeken naar het eerste gotische kerkgebouw omdat de gotiek als stijl niet ineens opkwam en/of bewust werd gezocht maar zich min of meer organisch ontwikkelde eerst in delen van het gebouw later in het gehele gebouw als gevolg van technische ontwikkelingen vooral in de overwelving. Dat Abt Suger en zijn abdijkerk van St Denis toch als de eerste gotische kerk te boek staan heeft twee oorzaken die minder met Suger te maken hebben als wel met de manier waarop over de kunstgeschiedenis is geschreven. 

* 1) In de 19e eeuwse boeken over de kunstgeschiedenis gaat het over het classificeren van de veelheid van materiaal. Daarbij vormen stijlperiodes een belangrijk hulpmiddel, waarbij stilistische veranderingen elkaar doorgaans opvolgen. Deze nieuwe stijlen lijken uit zichzelf te ontstaan in bepaalde periodes en de veranderingen in de architectuur zijn doorgaans geleidelijke processen waarbij er niet een uitvinder is aan te wijzen. 

* 2) Met name Erwin Panofsky heeft in 1946 in zijn boek Abbot Suger on the abbey church of St Denis and its art treasures, bijgedragen aan het beeld van Abt Suger als de uitvinder van de Gotische stijl. In zijn visie is de abt een groot filosoof en theoloog die op natuurlijke wijze de ideeën van de Pseudo Aeropagiet en Johannes Scotus verbindt met de architectuur. Echter nergens bewijst Panofsky, hij suggereert het slechts op een retorische manier. Zijn verdienste is wel dat de teksten van Suger beschikbaar kwamen.

 In deze teksten spreekt de abt niet over een “nieuwe stijl” (de gotiek) maar over een nieuw gebouw de gerestaureerde kerk. Hij was helemaal niet bezig met een nieuwe stijl, voor hem bestond de “gotiek” helemaal niet dat is een concept van kunsthistorici.



De kathedraal van Straatsburg kent een interessante bouwgeschiedenis. Aan het eind van de twaalfde eeuw werd begonnen aan de bouw in de Romaanse stijl, maar na het zien van de nieuwbouw in Chartres werd besloten om de Romaanse nieuwbouw gedeeltelijk af te breken en over te stappen op de nieuwe gotische stijl. De onderstaande tekening van de façade van de kathedraal, getekend rond 1260, werd mogelijk gebruikt als bouwtekening. De bouw van de kathedraal was toen al enkele decennia aan de gang, maar vorderde langzaam wegens geldgebrek. De tekening is gemaakt op een groot stuk perkament van 86 × 59 cm, waarop slechts het onderste deel van de gevel te zien is.



4 - Verspreiding van de Gotiek 

* De bouwheren streefden weliswaar niet naar een nieuwe stijl, maar er ontstond wel een nieuwe stijl.

* Drie factoren speelde een rol bij de eerste verspreiding van de Gotiek:

1) De concurrentie tussen de verschillende bisschoppen op het Île de France speelden zeker een rol. Hun gebouwen konden niet achterblijven bij anderen en dat heeft zeker bijgedragen aan de verspreiding van de Gotische kenmerken. De vier kerken die in onderlinge competitie waren zijn: 

  • a) De Abdijkerk van St Denis waar de koningen werden begraven 
  • b) De Kathedraal van Chartres waar een belangrijk Mariareliek werd en wordt bewaard 
  • c) De Kathedraal van Reims, waar de koningen werden gekroond door: 
  • d) De aartsbisschop en diens kathedraal van Sens, waar zowel Parijs als Chartres als diocees onder vielen. 

2) Daarnaast is het opvallend dat vele kerken gebouwd werden na een brand, waardoor herbouw in de nieuwe stijl mogelijk was. Dat blijkt ook uit dezelfde bouwperiode van deze kathedralen zoals de Kathedraal van Noyon (1131 – 1220), van Chartres (1194 – 1220) (waar na een brand de tunica van Maria ongeschonden overbleef) Reims (1210 – 1241) en Amiens (1218 – 1238) 

3) Uiteindelijk werden de belangrijkste kenmerken van de Gotische bouw (De efficiënte en planmatige manier van werken en de nieuwe vormgeving) ook elders in Europa herkend en nagevolgd hoewel niet altijd even precies omdat:

  •  a) Het niet van tekeningen maar uit de herinnering moest worden gedaan.
  •  b) Om politiek ideologische redenen dan wel esthetisch constructieve redenen werd de stijl en manier van werken nagevolgd en ervan afgeweken. 
  • c) De nieuwe manier van steenhouwen zoals geïntroduceerd door Robert de Luzarches werd wel herkend als Frans en ook Opus Francigenem genoemd. 

4) De laatste belangrijke factor in de verspreiding van de Gotiek is de Cisterciënzer orde. Daar paste de efficiënte en technische manier van werken uitstekend bij de streng ascetische levensstijl. Naarmate de orde zich verspreidde gold dat ook voor de Gotiek soms in natuursteen, dan weer in baksteen, met steeds weer nieuwe elementen.

 5 - Opdrachtgevers 

* Architectuur in de Middeleeuwen was niet alleen maar het neerzetten van een functionele ruimte maar diende ook om bepaalde meer of minder specifieke boodschappen duidelijk zichtbaar te maken. Dat konden politiek ideologische boodschappen zijn (De Navolging van beroemde kerken) maar ook een boodschap ter bevestiging van bepaalde posities. 

* Zo was niet alles toegankelijk voor iedereen. Achter de viering stond het doksaal waarachter het koor lag dat alleen maar door het kapittel of de monniken kon worden bezocht. Hetzelfde gold voor bepaalde familiekapellen. 

*  De financiering bepaalde ook wie er zeggenschap had over de nieuwbouw: 

  • a) Wanneer bisschop en kapittel zelf voor de middelen zorgden hadden zij de zeggenschap 
  • b) Als gilden en broederschappen deelden in de kosten kregen ze medezeggenschap
  •  c) Maar het kon evenzeer voorkomen dat de stedelijke gemeenschap de middelen deels verzorgden waardoor ze dan ook zeggenschap kregen. De nieuwe kerk werd dan ook deel van de stedelijke identiteit en zelfstandigheid en de stedelijke overheid besliste dan grotendeels over het bouwprogramma binnen de kerkelijke functionele en religieuze kaders.