Europa 500-900

1. Vroege byzantijnse kunst  
2. Insulaire/Keltische kunst  
3. Karolingische Renaissance

1. Vroeg-byzantijnse kunst 

Het West-Romeinse Rijk ging in het midden van de vijfde eeuw ten onder aan invallen van verschillende ‘barbaarse’ volkeren. De meeste van hen waren christenen. Ze stichtten verschillende koninkrijken in Europa, zoals het Koninkrijk der Franken en het Koninkrijk der Ostrogoten. 


Nadruk op Ravenna. Zie PDF.

San Vitale is one of the most important surviving examples of Byzantine architecture and mosaic work. It was begun in 526 or 527 under Ostrogothic rule. It was consecrated in 547 and completed soon after.

2. De insulaire/Keltische kunst

Na de val van het Romeinse Rijk verspreidde het christendom zich steeds verder over de gebieden buiten het oorspronkelijke Rijk. Vanuit de Britse eilanden Ierland (dat niet Romeins was geweest en dus ook niet door die cultuur beïnvloed) en Engeland werd het christendom gepredikt en ook verspreid over de nog heidense gebieden in het noorden van Europa.

Columba van Iona (521-568)

Tot de spiritualiteit van de Ierse monniken uit de vroege middeleeuwen behoorde het zogeheten ‘vreemdelingschap’. Dat hield in dat je je vaderland verliet, met de bedoeling nooit meer naar huis terug te keren. Deze vorm van religieus leven is gebaseerd op de idee, dat dit leven een ballingschap is, en dat wij diep in ons een hart een heimwee meedragen naar het definitieve vaderhuis bij God na dit leven.
Vaak betekende het dat de monnik besloot zijn leven lang over de aarde te zwerven, zonder zich ooit ergens blijvend te vestigen, laat staan naar huis terug te keren. Een van de eersten is de abt Columba, ook wel Columkil geheten, de stichter van de monniksgemeenschap op het Schotse eiland Iona.

Skellig Michael werd een veilige haven voor één van de eerste monastieke nederzettingen. De monniken van St. Fionan’s klooster hadden een simpel en sober leven op het eiland Skellig Michael en leefden in bijenkorf-vormige stenen hutten welke zij zelf hadden gebouwd. Het leven van de monniken bestond uit een dagelijkse tocht naar de zee voor verse vis, studeren, bidden in de kerk en het bijhouden van hun tuinen. In de 13e eeuw verlieten de monniken het eiland en werd het een eiland van bedevaart. Op het eiland zijn nog steeds vele overblijfselen te vinden van de monniken, waaronder hun stenen hutten en de vele paden welke zij hadden aangelegd




Kloosters 
geïsoleerd van wereldlijke oorlogen/problemen Culturele broedplaatsen
 
- Edelsmeedkunst 
- Monumentale sculptuur 
- Manuscripten/handschriften 

Periode 450-700 motieven voornamelijk decoratief!  


Het kruis van Bewcastle  is een indrukwekkend monument, dat bewaard is gebleven uit de begintijd van het christendom van Noord- Engeland.

Aan de stijl van zijn gravures valt af te lezen dat het beeldhouwwerk vermoedelijk afkomstig is uit de laat 7e of vroeg 8e eeuw.

De schacht van het kruis is 4,4 meter hoog en droeg vroeger een vrijstaand kruis. In zijn oorspronkelijk beschilderde staat moet het zelfs een indrukwekkender gezicht zijn geweest dan het nu is.

De kunst op het kruis verraadt het effect van de Christelijke mediterrane wereld op het vroege Northumbria. 



Handschriften en manuscripten 

Initiaalpagina Lucas Augustinus Evangeliarium
6e eeuw


Een manuscript, handschrift of codex is een gebonden boek met handgeschreven tekst. De geschilderde voorstellingen erin heten ‘verluchtingen’. Het manuscript (op perkament) ontstond pas op grote schaal vanaf de 5e eeuw en verving toen de bij de Romeinen populaire boekrol (van papyrus). De manuscripten waren van grote invloed op de verspreiding van kunst, afbeeldingen en stijlen vanuit de eilanden naar het continent en vice versa.

De stijl van manuscripten van de insulaire/Keltische kunst was sterk afwijkend van de rest van de Europa en heel ‘eigen’. Er lag een veel grotere nadruk op decoratieve patronen dan op figuratie. Zeker in de manuscripten ontwikkelde deze decoratie zich tot zeer uitgewerkte geometrische en natuurlijke patronen.



 Hieruit ontwikkelde zich ook het paginagrote initiaal, waarbij het daadwerkelijke initiaal soms nauwelijks herkenbaar was. De figuratieve elementen zoals voorstellingen van Maria en kind en Christus waren in diezelfde lijn-achtige decoratieve stijl. In principe was de inhoud hetzelfde als op het continent (Maria op een troon, met een oosters gewaad) maar was de stijl sterk verschillend.



De figuren leken afgeleid van de lijnvoering van het edelsmeedwerk dat gemaakt werd. . In de loop van de tijd raakte deze ‘Insulaire’ stijl steeds verder vermengd met de continentale stijl. Manuscripten kregen ook uitgebreid gedecoreerde omslagen/voorbladen van bijvoorbeeld ivoor of goud en edelstenen. Er zijn enkele mooie Karolingische voorbeelden overgebleven.



3. Karolingische renaissance


In 768 werd Karel de Grote koning der Franken. Het rijk der Franken werd onder zijn heerschappij sterk uitgebreid en ging een aanzienlijk, centraal deel van het huidige Europa uitmaken. In 800 liet Karel zich tot Keizer kronen. Er was in het westen geen keizer meer geweest sinds de laatste romeinse keizer in de 5e eeuw en Karel zag zichzelf als opvolger van deze romeinse keizers. Dit voerde hij ook door in de cultuur en kunst binnen zijn rijk. Hij propageerde bijvoorbeeld het opnieuw in gebruik nemen van het Latijn. Aan zijn hof werden teksten uit de Oudheid overgeschreven en vermenigvuldigd. De klassieke oudheid diende als een basis voor een nobeler, intelligenter streven van Karel als keizer



In 768 werd Karel de Grote koning der Franken. Het rijk der Franken werd onder zijn heerschappij sterk uitgebreid en ging een aanzienlijk, centraal deel van het huidige Europa uitmaken. In 800 liet Karel zich tot Keizer kronen. Er was in het westen geen keizer meer geweest sinds de laatste romeinse keizer in de 5e eeuw en Karel zag zichzelf als opvolger van deze romeinse keizers. Dit voerde hij ook door in de cultuur en kunst binnen zijn rijk. Hij propageerde bijvoorbeeld het opnieuw in gebruik nemen van het Latijn. Aan zijn hof werden teksten uit de Oudheid overgeschreven en vermenigvuldigd. De klassieke oudheid diende als een basis voor een nobeler, intelligenter streven van Karel als keizer.



Christus in triomf Ivoren boekomslag Aken,
vroege 9 e eeuw


Een soortgelijke trend gold ook voor de voorstellingen in handschriften en op liturgische objecten. Ze gingen weer sterker lijken op die uit de klassieke oudheid. Evangelisten zagen eruit als senatoren en er waren pogingen tot een overtuigend perspectief of aandacht voor anatomie. Deze periode van hernieuwde culturele bloei en interesse in de klassieke oudheid onder Karel de Grote (en verder) noemen we de Karolingische Renaissance of renovatio.