10 Een hoofse tijd. Frank Brandsma.Ook dit is een goed stuk, dat zonder in jargon te vervallen een helder beeld geeft van het door troubadours, trouvères en minnesänger verspreide ridderideaal. Ik geloof er alleen niks van dat die niet zachtzinnig opgeleide elite van edelen en ridders door het (horen) lezen van gedichten, de zang van speellieden en de lectuur van ridderromans veranderden in saletjonkers. Tot ver na de middeleeuwen heeft de hoge en lage adel een maatschappelijke positie gehad die toch voor een groot deel uit het voeren van oorlog, met alles wat daarbij hoorde, met daarnaast diplomatieke en hofdienst in omgevingen die niet bepaald zachtaardige trekken hadden. Er zal sinds de 12e eeuw een vernisje van beschaving op terecht gekomen zijn, dat bij de één wat dieper ging dan bij de ander, maar dat niet meer was dan dat. Het bleven dikwijls bijzonder agressieve mannetjesputters die zeer gesteld waren op hun eer en snel naar de wapens grepen.Wat ik wel kan waarderen is het statement dat die ridderromans (dikwijls op rijm) een sterk emotionele invloed hadden en dat de luisteraars die ook geëmotioneerd ondergingen. Zoiets als fans van soaps die tranen in de ogen kunnen krijgen bij door acteurs uitgebeelde tragische gebeurtenissen. De kracht van het vertellen, en daardoor het ontstaan van de echte roman, kan niet ontkend worden in dit verband. De auteur vraagt zich aan het eind nog af of verhalen over hoofse liefde iets zouden kunnen betekenen in de campagne tegen de moderne verhuftering van de samenleving. Hij trekt dan de parallel met de 12e eeuw toen de ruige ridders zo beschaving bij werden gebracht. Ik geloof daar, zoals ik hiervoor al schreef, niet in. Nu stikt het ook van de romantische en spannende boeken, strips, games en films, maar dat maakt niks uit. Het zijn jongemannen die hun testosteron en hun energie kwijt moeten. Het leger en the love of a good woman zijn perfecte antidotes daarvoor. Jammer dat niet iedereen die beide opvoedingsinstituten meer volgt. Hen een kasteelromannetje geven zal echt niet helpen. (Tiecelin)
- 1) De krijger die een efficiënte oorlogsmachine op het slagveld is, moedig en doldriest en
- 2) De hoofse ridder die zich kenmerkt door bescheidenheid, welgemanierdheid, welbespraaktheid, en fijnbesnaardheid in het bijzijn van vrouwen.
Frankrijk kende twee taalgebieden,
- in het Zuiden de Langue d’oc
- in het noorden de Langue d’oil
- “Natureingang”,
- Minnepijn (het onvervulde verlangen)
- Geheimhouding om de roddelaars geen kans te geven.
♦→ Zij groeit op in de culturele context van het Occitaanse hof van haar vader doordrenkt met de hoofse lyriek♦→ Huwt nadat zij hertogin is geworden metkKoning Lodewijk VII, in 1137 maar het huwelijk wordt ontbonden in 1152, waarna ze met Hendrik II huwt en het belangrijke Aquitanië overgaat in Engelse handen.♦→ Uit haar Franse huwelijk komt haar dochter Marie, gravin van Champagne waarin Troyes als hoofdstad ligt, en uit het Engelse huwelijk nog eens 8 kinderen waaronder Richard Leeuwenhart en Jan Zonder Land.
- De fascinatie van het Hof met amoureuze zaken zoals het voorleggen van liefdesdilemma’s waar de toehoorders dan antwoord op geven en dan vervolgens het verhaal vervolgt met de “Hoofse” oplossing
- Zo werden allerlei “hoofse “regels ontwikkeld voor het hoofse liefdesspel. In deze zogenaamde Cour d ‘amour sessies waarin gezaghebbende dames als Eleonore van Aquitanië en haar dochter Marie van Champagne dan het antwoord op gaven.
- Daarnaast kwamen de thema’s van de lyriek ook weer terug als Minnepijn en geheimhouding.
- b) De verdelende werking en de beschavende werking van de liefde wordt benadrukt. Meer liefde leidt tot meer dapperheid ed. De verliefde ridder is moediger.
- Wace: Roman de Brut over Arthur en opgedragen aan Eleonora
- Kostbare getijdenboekjes werden ook aan vrouwen opgedragen.
- En uit boeken van bijvoorbeeld Chretien de Troyes Yvain blijkt dat het de vrouwen waren die lazen en voorlazen.
Ze werkte waarschijnlijk vanuit Engeland en droeg haar boek op aan een nobele koning (waarschijnlijk Hendrik II). Haar werken werden aan het hof voorgelezen en ze putte rijkelijk uit de bestaande orale traditie die ze op schrift stelde in gepaard rijm. Zo blijken uit twee van haar Laïs dat ze zowel het verhaal van Tristan als van Arthur kende. Liefde is in haar werk het allesbepalende motief en het feit dat het aan het Hof werd gelezen geeft ook wel aan dat men de liefde als een volledig geaccepteerde handelingsgrond beschouwde
Deze spiegelpersonages zijn bijfiguren in het literaire werk die emotioneel reageren op de gebeurtenissen en daarbij bewust de emoties van het publiek proberen te stimuleren.
- Commentaren van tijdgenoten als Petrus van Blois (In zijn De confessione van 1190) secretaris van Eleonora die beweert dat de werken van Chretien de Troyes mensen tot tranen zette.
- Ook de intense deelneming van de luisteraars in de dilemma’s van de Cour d ‘amour duidt op intens meeleven, waardoor de romans van Chretien door Douglas Kelly zijn beschreven als “Problem Romances”
- Ook het gebruik van bovengenoemde spiegelpersonages komt veelvuldig voor bij Chretien. Deze personages bieden heftige emoties aan, zoals oa blijkt uit het verhaal Yvain waarin de held twee dames moet bevrijden wat lijkt te mislukken maar toch nog goed komt.
- Door het gebruik van compassie en spiegelpersonages trekt Chretien zijn toehoorders het verhaal binnen.
- Het voorbeeld van Chretien de Troyes is slechts een voorbeeld dat vele malen is terug te vinden in de hoofse literatuur en komt ook voor in Chrétiens Percival en Wolfram van Eschenbach’s Parzival.
De twaalfde-eeuwse politieke cultuur werd gedomineerd door mannen, maar we zien eveneens dat een vrouw van hoge komaf, zoals Eleonora van Aquitanië niet alleen kon optreden als patroon voor hoofse dichters, maar ook een belangrijke rol in de politiek kon vervullen. Vrouwen (van adellijke komaf) konden eveneens zelf optreden als dichteres (‘Trobairitz’). Marie de France is hier een voorbeeld van.
In het geval van fictieve vrouwen zien we eveneens vrouwen die in principe onderworpen zijn aan de man, maar in de praktijk veel invloed kunnen uitoefenen. Enerzijds worden vrouwen afgebeeld als kwetsbare wezens die bescherming nodig hebben van een dappere ridder, zoals in het voorbeeld van Yvain en Lunete. Anderzijds onderwerpt de hoofse minnaar zich aan het gezag van de adellijke dame. Zo ondergaat Lancelot gewillig reputatieschade als zijn minnares, koningin Guinevere dat van hem verlangt.
Wat is de affective turn en waarom is de hoofse literatuur een dankbaar onderzoeksobject van onderzoekers die door de affective turn zijn beïnvloed?Met de affective turn wordt een ontwikkeling in de cultuurwetenschappen aangeduid waarbij emoties voor het eerst onderwerp zijn geworden van wetenschappelijk onderzoek. In het geval van de hoofse literatuur heeft de affective turn ervoor gezorgd dat er studie wordt gemaakt van de plaats van emoties in hoofse teksten.
De hoofse literatuur leent zich goed voor dergelijk onderzoek omdat er veel gebruik wordt gemaakt van verhaaltechnieken om het publiek van de tekst te betrekken bij het verhaal. Er zijn bijvoorbeeld spiegelpersonages, figuranten in een verhaal wiens emoties richting geven aan de emoties van het publiek van de tekst. De hoofse literatuur laat daarnaast een vertelcultuur zien waarbij een overgang plaatsvindt van een orale voordracht naar het op schrift stellen van verhalen. Auteurs doen heel bewust pogingen om de emotionele interactie tussen de verteller en zijn publiek ook in opgeschreven verhalen te behouden door het publiek te verleiden tot meedenken en meevoelen.