Drie religies: christenen, joden en moslims in het middeleeuwse Spanje


*Joden en moslims in Iberia (711-1492)*



De Arabische verovering van 711 is een van de laatste grote islamitische overwinningen geweest.
De droge landen van Spanje werden gecultiveerd door de Arabieren en Berbers met een lange ervaring, een lange geschiedenis met landen met weinig water. Ze waren in staat om gewassen te ontwikkelen door goed gebruik te maken van putten en irrigatie.
De Arabieren maakten de Spaanse landen vruchtbaar als nooit tevoren.
De kust- en stedelijke gebieden werden handelscentra met de Middellandse Zee.
De Arabieren in Spanje gingen uitgebreide netwerken door de hele mediterrane wereld aan. Dit omvatte ook de regio's ten zuiden van de Sahara in West-Afrika. Alles was gebouwd op de instroom van kapitaal en goedkope arbeidskrachten.

Het islamitische Spanje heette  Al-Andalus.
Land van de Vandalen.
Waarmee ze verwezen naar de vorige bewoners.

Op het hoogtepunt van de Andalusische macht in de 10de eeuw, onder Abd ar-Rahman, kon Cordoba wedijverde met Constantinopel en Bagdad.

Onder de heerschappij van de moslims waren christenen en joden. Veel christenen waren Hispano-Romeinen of voormalige Visigoten en de Joden waren kooplieden, artsen, schriftgeleerden en financiers.
Joden en christenen mochten leven onder wat bekend stond als de dhimmi's of beschermde gemeenschap.
En hoewel er beperkte tolerantie was in de moderne zin, leden joden en christenen weinig onder vervolgingen.
Alhoewel er soms pogroms waren probeerden de moslimheersers zowel het christendom als
jodendom, niet door geweld, maar door uitputting te laten verwelken., in de hoop dat ze zich uiteindelijk tot de islam zouden wenden.

In de 9e en 10e eeuw kozen zowel christenen als joden ervoor om te vertrekken en naar de noordelijke landen.

Tijdens de 10e eeuw ontstaat er aanzienlijke geweld en wanorde. Wat een grotendeels verenigd gebied was geweest begon op te breken in kleine gebieden.
Velen dachten dat de christenen en joden die waren gebleven het kalifaat hadden ondermijnd. De betrekkingen tussen joden en christenen verslechterden in de 10e eeuw.

In deze tijd begonnen de christelijke heersers van het noorden aan de lange herovering die bijna 500 jaar zou duren. Toledo werd in 1085 ingenomen.






Prof. dr. em. Hugo Antonissen

'AL-'ANDĀLOES الأندلس
709 - 1492
*benaming ingevoerd door islamietische bestuurders gebied op het Iberisch schiereiland en in Zuid-Frankrijk
*onder islamietisch bewind
*variërend in omvang
*met samenlevingscodex voor moeslims, joden en christenen
*intellectuele activiteit met schommelende graad van vrijheid
*vandaag is "Andalusia/Andalucía" de benaming van een autonome Spaanse regio

SAMENLEVINGSCODEX 
*opgelegd door het islamietische gezag
*moeslims genieten van volle rechten betalen belasting: zakāt, ö
*joden en christenen zijn ook "lieden van het boek" 
*hebben recht op bescherming
 *tegen betaling, djizja, je,
*betalen tevens kharadj, , jaarlijkse grondbelasting en jaarlijks tribuut, djibaja,
*(beperkt) eigen bestuur en eigen rechtspraak binnen eigen gemeenschap 
*naar islamietisch model
*met evenwel christenen in bevoorrechte positie

BEKEERD TOT 'ISLAM/CHRISTEN GEBLEVEN 
*moewalladoen (muladi): tot 'isläm bekeerde autochtonen
*mozarabische christenen (moesta'rab): christenen op Iberisch schiereiland tijdens islamietisch bewind
*taal: Romaanse dialecten
*met leenwoorden uit het Arabisch
*alfabet/lettertekens: Arabisch


Prof. dr. Christiane Stallaert
Universiteit Antwerpen

Dhimmi-model in het christelijke Córdoba (1236-1492)

*Siete Partidas*
De Siete Partidas of gewoon Partidas was een Castiliaans wettelijk wetboek dat voor het eerst werd opgesteld tijdens het bewind van Alfonso X van Castilië, met de bedoeling een uniform geheel van normatieve regels voor het koninkrijk vast te stellen.

Geloof (religie) = WET
Het geloof bepaalt de wet.

Het christelijk geloof is het centrum
islam = 'Wet van Mohammed' 
jodendom= 'Wet van Mozes' (rechtsgemeenschappen)

Wet 1:
Definitie: Wie is wie?
*Jood is wie gelooft in de wet van Mozes en deze wet naleeft naar de letter, die besneden is en de andere dingen doet die deze wet gebiedt.

Wet 2:
Samenlevingsregels
Basisprincipe: Christelijke suprematie
*Gedwee en zonder al te veel lawaai moeten de Joden onder christenen leven, hun wet naleven en geen kwaad zeggen over het geloof van de christenen in onze Heer Jezus Christus. Ook moeten ze zich onthouden van te prediken of van christenen te bekeren tot jood door hun eigen wet te prijzen en de onze te beschimpen. En wie deze wet overtreedt, moet hiervoor sterven en al zijn bezittingen verliezen.

Wet 3:
Beperkingen
*Synagoge is een plaats waar Joden bidden en zo'n gebouw kan nergens meer in ons rijk worden opgetrokken zonder onze toestemming. Maar de oude kunnen, als ze bouwvallig zijn, worden hersteld of op dezelfde plaats opnieuw worden opgetrokken zoals ze voordien waren, zonder ze te vergroten of verhogen of te schilderen. En synagogen die ondanks deze wet zou worden opgetrokken, zullen worden in beslag genomen en omgevormd tot kerk.

Wet 4:
Maar ook respect
*En omdat de synagoge een huis is waar de naam van God wordt geprezen, verbieden we dat een christen dit huis beschadigt of het weghaalt, of er iets met geweld ontvreemt (...).

*Ook verbieden we dat christenen er dieren binnenbrengen of er binnengaan of er joden aanhouden terwijl ze bidden volgens hun wet.

Wet 5:
Geen bekeringsdruk op moslims en joden
*Op geen enkele manier mag dwang of druk gebruikt worden om een Jood te bekeren tot het christendom, maar met het goede voorbeeld en met de uitspraken van de Heilige Schrift en met vleierij [complimenten] mogen christenen anderen bekeren tot het geloof van Jezus Christus, omdat onze Heer geen dienst voor hem wil die onder druk wordt gedaan.

Wet 6: 
Verbod op afvalligheid
*Zo'n grote dwaler (malandante: iemand die van het pad afwijkt) is een christen die jood wordt, dat we bevelen dat hij hiervoor gedood wordt, net alsof indien hij een ketter was geworden.

Wet 7: 
Endogamie
*Zeer grote vrijpostigheid is wanneer Joden met christelijke vrouwen slapen. En daarom bevelen we dat voortaan alle Joden van wie vaststaat dat ze dit gedaan hebben, ervoor sterven.

*(Religieuze) rechtbanken*

Interne controle van de rechtsgemeenschap (moslims, joden: 'aljama'), door eigen rechtbank:

**joden: Beet Dien (Beit Din)
 rabbijn: rechter, expert van halacha of Joodse wet

**moslims: Sharia-rechtbank
kadi: rechter, expert van islamitisch recht christenen: Inquisitie (Heilig Officie)

**inquisiteur: rechter / theoloog

Controle op naleven van de 'wet': reikt verder dan geloofsleer, ook praxis, familie- en erfenisrecht, enz.

Na het midden van de 13de eeuw wist slechts een klein islamitisch staatje te overleven, Granada, dat in 1492 veroverd werd door de troepen van de ‘katholieke koningen’ Ferdinand van Aragon en Isabella van Castilië. Het echtpaar zuiverde daarop hun land van joden en van conversos, christenen van joodse komaf, en in de vroege 16de eeuw moesten ook moslims zich tot het christendom bekeren of anders vertrekken naar Noord-Afrika.

*Convivencia (12de - 16de eeuw)*

In de Spaanse geschiedschrijving heeft deze episode aanleiding gegeven tot een verhit debat over het begrip convivencia. De term kreeg zijn specifieke betekenis van 
‘interactie en wederzijdse beïnvloeding 
tussen moslims, joden en christenen 
in middeleeuws Spanje’ 
in het werk van literair historicus Américo Castro. In 1948 poneerde hij in zijn España en su historia dat de huidige Spaanse cultuur ontstaan was uit de interactie tussen de drie religies in middeleeuws Spanje. De polemiek die op Castro’s uitlatingen volgde, werd vooral ingegeven door verschil van mening over het ontstaan van de moderne Spaanse nationale identiteit en van het karakter van de moderne Spanjaard.

De belangrijkste tegenstander van Castro was de grote Spaanse mediëvist Claudio Sánchez-Albornoz, die beweerde dat Castro zowel de mate als de aard van de interactie tussen moslims, joden en christenen had overdreven. Volgens Sánchez-Albornoz waren relaties in Andalusië juist conflictueus geweest; culturele uitwisseling had alleen aan de oppervlakte plaatsgevonden en was met het verdwijnen van de joden en moslims ook snel weer verdwenen. De Spaanse identiteit was er in ieder geval niet blijvend door bepaald, zo beweerde deze nestor van de Spaanse mediëvistiek.

In het kielzog van deze discussie is de laatste decennia een reeks van studies verschenen die een evenwichtiger beeld van de Spaanse convivencia oproepen. Tegenover elk voorbeeld van integratie, religieuze verdraagzaamheid en interreligieuze samenwerking kunnen we er een van 
intolerantie en gewelddadige botsing 
plaatsen. Zo is het Spanje van de interreligieuze liefde in de sjerpgedichten óók het Spanje van de voortschrijdende reconquista en de daarbij horende oorlogsretoriek. En in dezelfde tijd dat in het door christenen heroverde Toledo joodse en christelijke vertalers zij aan zij medische, wiskundige, astronomische en filosofische teksten vanuit het Arabisch in het Latijn vertaalden, dwongen de Almohaden, een Noord-Afrikaanse Berberdynastie die vanaf het midden van de 12de eeuw over Moors Spanje heerste, joden en christenen tot bekering. (bron)


*Het Alhambra in Granada* is een getuigenis van de Moorse architectuur en een van de meest indrukwekkende monumenten van de islamitische architectuur in Europa.

De eerste vermelding van het Alhambra dateert al vanuit de 9e eeuw. In die tijd diende de vesting vooral als bescherming tegen het Kalifaat van Córdoba. In het begin van de 13e eeuw was de Nasrid-leider Mohammed I de eerste die zich op het landgoed van het Alhambra vestigde. Het was in die tijd dat een groot deel van het complex voor het eerst werd gebouwd – inclusief de beroemde paleizen, die worden beschouwd als het hoogtepunt van het vestingcomplex.

Het duurde tot aan het einde van de 15e eeuw voordat er eindelijk een einde aan de heerschappij van Nasrid kwam. Tijdens de Spaanse herovering werd het Alhambra overgenomen door de katholieke koningen van Spanje, die op hun beurt opnieuw enkele wijzigingen aanbrachten. Het kasteel onderging op een aantal locaties een metamorfose en kreeg als gevolg te maken met verschillende bouwstijlen.

Uiteindelijk leidde dit tot een mengeling van Moorse en Spaanse bouwculturen. Vandaag de dag omvat het ruim 12 hectare grote complex een kasteel, talrijke paleizen en prachtige tuinen. Het is hiermee een van de meest bijzondere bouwwerken in heel het zuiden van Spanje te noemen.

*Maimonides en Averroes*

Ibn Rushd Averroës (1126-1198)

Averroës kwam ter wereld in Córdoba, in het huidige Spanje, op 14 april 1126. Andalusië was toen in handen van de Moren, zoals de islamieten in dat gebied heetten. Averroës ontwikkelde zich tot een intelligent en veelzijdig persoon, met veel interesse voor wetenschap in het algemeen en de filosofie van Aristoteles in het bijzonder.

Averroës was niet alleen actief als denker, hij werkte sinds 1169 ook als lijfarts van de kalief Aboe Yaqoeb Yoessef in Marrakaech. Deze Yakoeb was namelijk onder de indruk geraakt van Averroës medische geschrift Al-Kulliyat (De volledige, ca.1160) en bleek net als Averroës erg geïnteresseerd te zijn in filosofie en geneeskunde.

Vanaf 1182 was Averroës, in navolging van zijn grootvader en vader, opperrechter (opperkadi) in Córdoba. Eerder al, vanaf 1160, trad hij op als kadi (rechter) in Sevilla.

Averroës reisde tijdens zijn leven veel heen en weer tussen Córdoba en Marrakech. Hij overleed op 10 december 1198 in Marrakech in het tegenwoordige Marokko. Historiek

Pas tijdens de vierde kruistocht, die het einddoel niet bereikt, maar eindigt met de plundering van Constantinopel, heeft het Latijnse Westen weer toegang tot de oorspronkelijke teksten uit de Griekse oudheid. Tot die tijd konden Westerse filosofen en theologen slechts beschikken over de commentaren en vertalingen die in de Arabische wereld tot stand waren gekomen. Op het Iberische schiereiland, het toenmalige Al-Andalus waar de Arabische, Christelijke en Joodse culturen naast elkaar bestonden, werden deze Arabische werken in het Latijn vertaald, waarna zij over West Europa verspreid raakten. Het is mede dankzij de talrijke commentaren van Averroës dat het gedachtengoed van Aristoteles helder en duidelijk toegankelijk werd, zonder dat het op Neo-Platonistische wijze was geherinterpreteerd of geherformuleerd. De commentaren van Averroës hebben de scholastieke theologie in zoverre beïnvloed dat we op zijn minst kunnen zeggen dat bijvoorbeeld Thomas van Aquino een deel van zijn filosofie ontwikkeld heeft in een (vaak polemische) dialoog met Averroës. Hoewel de mening van Arabische filosofen als Averroës dus niet zonder meer werden overgenomen, hebben zijn wel voor een groot deel de onderwerpen bepaald van belangrijke discussies die tijdens de late middeleeuwen werden gevoerd. Lucepedia

Mosje Ben Maimonides (1135-1204)


Ook wel RaMBaM. Bekend rabbijn, filosoof en arts uit de tijd van de Risjoniem (rabbinale generatie die liep van 1040-1450 na. Chr.). Zijn bijnaam RaMBaM is ontleend aan het acroniem van Rabbi Mosje ben Maimon (Hebr.). De werken van Maimonides hebben tot op heden invloed op zowel de Joodse- als de niet-Joodse wereld. Historiek


*Inquisitie en uitzetting*

De Inquisitie en de Limpieza de sangre, het streven naar raszuiverheid. Onderwerpen gerelateerd aan het katholicisme in Spanje zoals dat vorm kreeg in de reconquista, de eeuwenlange strijd van christelijke koningen tegen de Moren. Daarbij ging het om de positie die minderheden als joden, islamieten en bekeerlingen tot het christendom innamen in de zich uitbreidende christelijke rijken. Overzichtsartikel Historiek


Spanje kende aan het eind van de vijftiende eeuw meer conversos dan joden. Toen de katholieke koningen in 1492 het laatste moslimbolwerk (Granada) hadden veroverd, werd de grotendeels verarmde joodse gemeenschap verdreven uit Spanje. Zonder twijfel ligt het hoogtepunt van het schrikbewind der Spaanse inquisitie in de twaalf verschrikkelijke jaren tussen 1480 en 1492.

Het 'Heilig Officie der inquisitie', met pauselijke zegen gesticht door Isabel van Castilië en haar echtgenoot Ferdinand van Aragon (los reyes Católicos - de katholieke koningen), heeft in de eerste jaren vooral slachtoffers gemaakt onder de conversos. Zo wordt de grote groep tot het katholicisme bekeerde joden en hun nakomelingen aangeduid, die vooral in 1391 en 1421 massaal en onder dwang tot het 'ware' geloof waren gebracht. Conversos die werden beschuldigd van judaïseren, van het heimelijk in stand houden van joodse riten en gebruiken, konden door de inquisitie worden veroordeeld tot de brandstapel.

In een merkwaardige kruising tussen publiek proces en religieuze bijeenkomst (de auto da fe, ofwel daad van geloof) kregen de van judaïseren verdachte conversos vaak niet te horen wie hen had beschuldigd en wat het bewijsmateriaal tegen hen was. In later eeuwen heeft de Spaanse inquisitie, die pas in 1834 formeel werd opgeheven, ook jacht gemaakt op 'moriscos' (bekeerde moslims), protestanten, blasfemisten, bigamisten, buitenlanders, homoseksuelen en paardensmokkelaars, maar in de beginjaren keerden de kerkelijke inquisiteurs zich bijna uitsluitend tegen de judaiseerders onder de 'nieuwe katholieken'. Gestempeld door de inquisitie