Staatkundige ontwikkelingen
in de vroege middeleeuwen
West-Europa rond het jaar 800
Hoe beheersten de Karolingen hun rijk
*Fidelitas: eed van trouw aan koning
- 789, 793: alle 'vrije mannen' in het rijk ouder dan 12 jaar] dienen een eed van trouw aan de koning af te leggen en bovendien bij oproep deel te nemen aan militaire campagnes
- 802: alle mannen van 12 jaar en ouder dienen een eed van trouw aan de keizer af te leggen, en beschikbaar te zijn voor publieke taken (legerdienst; bijwonen rechtszittingen).
* Vazallen zijn vrije mannen die in een
dienstrelatie stonden tot een heer. Deze relatie was wederkerig: een vazal diende en steunde zijn
heer in ruil voor bescherming en onderhoud.
* Vanaf ongeveer 780 verschijnen ook ‘koninklijke
vazallen’. Zij hoorden bijvoorbeeld bij koninklijke keurtroepen, de hofhouding of zij hielden een
landgoed in leen.
De versnelling in het gebruik van feo-vazallitische relaties (relaties binnen de elite waarin vazallen
toegerust werden met lenen of feodum) heeft ertoe geleid dat de relatie tussen vazal en heer
(senior) steeds vaker een relatie werd tussen leenman en leenheer.
* Karolingische ideologie: dubbel ambigu
- Positie koning t.o. aristocratie:
~ enerzijds strikt hiërarchisch (koning hoogste machthebber; duidelijke bestuurlijke hiërarchie),
~ anderzijds idee van consensus (koning deelt macht met aristocratie).
- Positie koning & aristocratie t.o. onderdanen:
~ enerzijds natuurlijk recht om heerschappij uit te oefenen,
~ anderzijds
a) idee dat koningschap en ambten van hertog en (mark)graaf ministeria zijn ('dienstbaarheden') b) idee dat aristocratie 'het volk' niet zozeer vertegenwoordigt, maar daarmee gelijk te stellen is.
* Karel de Grote verdeelde zijn rijk over zijn 3 zonen. Twee van hen overleden voor het overlijden van
hun vader waardoor het rijk eenhoofdig zou blijven. In 813 kroonde Karel zelf zijn zoon Lodewijk de
Vrome tot keizer. Al 4 jaar later regelde Lodewijk zelf zijn successieregeling. Lodewijk had 3 wettige
zonen wat een driedeling betekende.
* Het keizerschap werd echter gezien als een ondeelbare
eenheid en daarom werd zijn oudste zoon Lotharius uitgeroepen tot medekeizer. De twee andere
zonen kregen koningstitels onder het gezag van de keizer, Pippijn over Aquatanië en Lodewijk over
Beieren.
* Lodewijk de Vrome kreeg later nog een vierde zoon, Karel, die ook een koningstitel kreeg. In
840 overleed Lodewijk de Vrome.
* De eis van Lotharius dat overal in het rijk eden van trouw werden
gezworen stuitte tot weerstand bij zijn 2 overgebleven broers Lodewijk en Karel. Zij en vormden een
alliantie in de Eed van Staatsburg. Uiteindelijk werd het koninkrijk verdeeld over de drie broers
(Verdrag van Verdun).
Karel werd in 875 voor 2 jaar keizer maar overleed toen.
* In 881 werd Karel de Dikke, koning van de
Oost-Franken als keizer erkend. Vanaf dat moment zou de keizerstitel verbonden blijven met het
huidige Duitsland.
* Er ontstond
de overtuiging dat de Duitse koning het Romeinse Rijk had hersteld en er wordt vanaf dit punt
gesproken over het Roomse Rijk. Onder Frederik I (12e eeuw) werd ‘heilig’ toegevoegd en ging men
spreken van het Heilige Roomse Rijk.
Duitse koningsdynastieën
▪Dynastie van de Liudolfingen of Ottonen (Saksen) (919-1024)
Politiek van de Ottonen
- Begrip Hausmacht
- Begin Ostpolitik; Missionering 'Slaven'
- Introductie Rijkskerksysteem
Een factor achter de opkomst van het Roomse Rijk was gelegen in het beroep dat de Duitse koningen
op de kerk deden om te participeren in het wereldlijke rijksbestuur. Men spreekt in dat verband van
de rijkskerk. Vanaf de regering van Hendrik II werden abten en bisschoppen bekleed met grafelijke
macht. Zij kregen dus de verantwoordelijkheid over het wereldlijk bestuur in een bepaald
territorium. Deze politiek had 2 voordelen.
~Ten eerste waren geestelijken geletterde aristocraten die
gezag combineerden met bestuurlijke kennis.
~Ten tweede werden geestelijken geacht celibatair te
leven waardoor zij geen kinderen hadden die hun functie konden erven.
De rijkskerk functioneerde het best als de koning het recht had om (aarts)bisschoppen en abten te
benoemen. Dit recht zorgde voor spanningen in de relatie tussen de paus en de koning.
- Interventies in Italië
- Keizerstitel
▪Dynastie van de Saliërs (Zwaben) (1024-1125; 1138-1152)
▪Dynastie van de Hohenstaufen (Zwaben/Franken) (1152-1254-1268)